Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805
(1805)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 106]
| |
Het allergemaklykst en enigst Middel om de Protestanten te verénigen. Omnia sponte fluant, absit violentia rebus. Uit het Hoogduitsch. Te Nymegen, by J.C. Vieweg, 1804. In gr. 8vo. 32 bl. en XII bl. Voorwerk.Men verneemt met genoegen, dat niet alleen te Parys, Duinkerken, Mentz, Keulen, en andere plaatzen in 't Fransche Keizerryk, maar ook in het Paltzische, Badensche, Wurtembergsche, Hessische, en elders in Duitschland, Lutherschen en Hervormden zich of reeds tot eene Gemeente vereenigd, of althans aanmerkelyke stappen tot zoodanige vereeniging gedaan hebben. Ook in Bergsland schynt daartoe veel overhelling te zyn. De Schryver van dit Stukjen, de Eerw. h. benzenberg, Leeraar by de Hervormden in het Hertogdom Berg, (wien men, uit eene vertaalde Verhandeling, en daartoe betrekkelyken Brief, beiden voorhanden in het Mengelwerk van onze Vaderlandsche LetteroefeningenGa naar voetnoot(*), heeft kunnen leeren kennen) doet hieromtrent een voorslag, waarvan hy zich veel schynt te beloven. De uitlokkende titel, waarmede dit zyn Geschrift, in 1802 te Elberfeld uitgekomen, pronkt, maakte ons zeer begeerig, om dat zoo hooggeroemd middel, tot vereeniging der Protestanten, te leeren kennen. En nu zien wy met verbazing, dat dit zoogenaamd allergemaklykst en enigst middel bestaat, in de overeenstemming van de Lutherschen en Hervormden, met opzicht tot de orde en telling der tien Geboden, waaromtrent de Roomschen, gelyk men weet, van het oude gebruik afgeweken zyn, en daarin door de meeste Lutherschen nog steeds gevolgd worden. Hy verlangt, dat door tusschenkomst der Regering, en wel NB. door eene gemeene afspraak van alle de Vorsten, alle Protestanten gelast worden, om de tien Geboden onverminkt, en op de oude wyze gerangschikt, in hunne Leerboeken te plaatzen, en brengt goede redenen, tot aanpryzing van het oudere gebruik, te berde. Allen zyn echter niet even gewigtig, als daar is deze, dat de Israëlitische Staatsregeling, in tien artikelen, de grondslag van elken Staat, die zich niet, op eene godloochenende wyze, van God wil losscheuren, zyn moet. | |
[pagina 107]
| |
En zoo nu eens alle Lutherschen zich daartoe lieten vinden, zou dan hiermede de geheele zaak, de vereeniging van beide Gezindten, bewerkstelligd zyn? De welmeenende Schryver vooronderstelt daarby de noodzakelykheid der invoering van een en denzelfden Katechismus, voor alle Protestanten. Hy maakt echter daarvan slechts met een enkeld woord melding; en wel zonder te bepalen, hoe zoodanig Leerboek zou moeten ingericht zyn. Men kan het evenwel hieruit zoo wat opmaken, omdat hy alleen echt Euangelischen tot de vereeniging wil toegelaten hebben. De zoogenaamde Neologen, die de Bybelsche leer van God en Christus verdraaijen en verminken, wil hy, dat men zal laten varen. Men moet ze zelfs niet gaan hooren prediken, maar liever t'huis blyven, en door lezen een Bybelchristen zyn, als zulke geveinsden slechts eens in de Kerk zouden indringen. Wie zullen, volgends den goeden benzenberg, hiertoe al niet behooren? Zeer zeker vele regtschapene Mannen, die zich niet gaarne aan een enkeld Leerboek, op publiek gezag ingevoerd, laten binden, en ter goeder trouwe meenen, dan eerst echt Euangelisch te zyn, als zy echt Bybelsch zyn, zonder zich aan menschelyke bepalingen te houden. Andere, in 't voorbygaan, aangeroerde voorstellen zyn ons beter bevallen: De Sectennamen, Lutherschen, Hervormden, en dergelyke, moesten verbannen worden, en allen zich voortaan Euangelischen laten noemen. - Men moest maar eenerlei Gezangboek hebben. - De Leeraars der Protestanten zullen van zelfs nader tot elkanderen komen, hoe meer zy toonen, den zin en geest van Christus te hebben. Dit zou voorzeker de beste en duurzaamste vereeniging, die der harten, door den band der liefde, te wege brengen. Andere verbintenissen, waarin de Eerw. Schryver zoo weinig zwaarigheid schynt te vinden, zullen vooreerst niet gemakkelyk tot stand komen. Hoe 't met de huishoudelyke omstandigheden der byzondere Gemeenten in Bergsland, met onderscheidene Kerkengoederen, Armenfondsen, Schoolinrichtingen en dergelyken, gesteld zy, is ons onbekend. Maar dit weten wy, dat elders in Duitschland, en ook in ons Bataafsch Gemeenebest, alle zulke voorslagen, om alles ineen te smelten, en op een eenparigen voet, ten genoegen van alle belanghebbenden, te brengen, vooralsnog aan groote bedenkingen onderhevig blyven. | |
[pagina 108]
| |
Als Vertaler van dit Geschrift heeft zich de Eerw. s. hanewinkel, Predikant by de Hervormden te Vierlingsbeek, wel willen bekend maken. Men ziet uit de Voorrede, dat hy ook de vereeniging, en wel niet alleen tusschen Hervormden en Lutherschen, maar ook tusschen deze beiden met de Doopsgezinden en Remonstranten, vuurig wenscht. Hy verlangt, tot dat einde, naar één algemeen Leerboek voor allen. Maar dit moet dan evenwel een Leerboek zyn, hetgeen alle grondwaarheden, alle kenschetzende waarheden van Jesus schoonen en eenvoudigen Godsdienst in zich bevat, gene uitgezonderd. 't Zal, meenen wy, nog al moeite kosten, om zoo een stuk, tot algemeen genoegen, vervaardigd te krygen, en dan nog vry wat meer inhebben, om het, met goed gevolg, algemeen in te voeren. |
|