Over 't algemeen genomen verdient des Leeraars plan goedkeuring. Alleenlyk is by ons de bedenking opgekoomen, hoe zeer wy, in handleidingen voor de jeugd, voor de beknoptheid zyn, of Ds. aitton dezelve hier niet eenigzins overdreeven hebbe. Het geheele Werkje beslaat 148 bladzyden, tamelyk ruim gedrukt. Voor de vraagen moeten van dezelve 38 bladzyden, van kleiner letterdruk, worden afgetrokken. In dat kort bestek worden de volgende onderwerpen behandeld: Hemelkunde; Zonnestelsel; onderscheide lighaamen van ons Zonnestelsel; de Zon; de Maan; Planeeten; Comeeten; oogmerken, en nuttigheden van Zon, Maan en Sterren, in ons Zonnestelsel; byzondere Verschynsels, invloed en voortekenen der onderscheide lighaamen in ons Zonnestelsel; verdeeling van den Tyd; Vaste Sterren in 't gemeen; Vaste Sterren in 't byzonder; Uitspansel; Dampkring. - Aardrykskunde; plaatsing en beweging van onzen Aardbol; verlichting en verwarming; grootte en gedaante; oppervlakte en luchtstreeken; bergen; 't vaste land; 't water, en deszelfs beweging; zee; rivieren; byzondere wateren, als bronnen, baden, watervallen, meiren, moerassen; binnenste deelen der Aarde; plaatselyke verdeeling van den Aardbodem.
Wy gewaagden daar aanstonds van de al te kortheid der bewerkinge, in vergelyking der menigte vraagen. Zie hier den aanhef des Werks ter proeve: ‘De Hemelkunde is eene wetenschap, welke betrekking heeft tot den tweeden of Sterrenhemel - derzelver beöeffening is niet alleen zeer aangenaam, maar ook belangryk, om dat geene wetenschap meer dan deze geschikt is om ons van Gods aanwezen en voorzienigheid te overtuigen, en ons hart tot verheerlyking van Hem opteleiden. - Ja 't is deze wetenschap, van welke men in nadruk kan zeggen, dat ze den mensch, zodra by 'er maar iets van begint te begrypen, wegens Gods aanbiddelyke Grootheid en Majesteit verrukt en hem tot zich zelven inkeerende zyne geringheid op 't gevoeligst doet bezeffen, zo dat, wanneer dezelve meer algemeen bekend ware, 'er minder Godverzaaking en Ongeloof op de waereld zou bespeurd worden, en aan een andere zyde meer waare ootmoed en nederigheid zou plaats hebben: zo als dit ook blyken kan uit het voorbeeld van David Ps. VIII:4, 5.’ Uit dit weinige moeten de