ter. Met het aanbreeken van den dag was het donker en nevelagtig; de Zon ging als een vuurkloot op, en verdween oogenblikkelyk, door dikke, donkere, roode en geele wolken verduisterd. Ten agt uure konde ik naauwlyks zonder kaarslicht ontbyten. By tusschenpoozen weerlichtte het een weinig; dit duurde tot elf uure, wanneer het volstrekt duister wierdt, zodanig, dat ik op het kompas niet meer kon zien, dan in een zeer donkeren nacht ten twaalf uure zonder licht. Myn Kok moest een kaars ontsteeken, om te zien of zyn pot kookte. Het vuur hadt eene bleeke, of liever purperagtige kleur. Bykans twintig minuuten bleef het volstrekt duister, wanneer het, eerst in het Noorden, begon op te klaaren. Het Eiland St. Pieter vertoonde zich even als het land doet in den nacht, wanneer de Maan van agter eene dikke zwarte wolk ten voorschyn koomt, die over het land hangt, en (oogschynlyk) een el of twee heldere lucht tusschen het land en de wolken, en voor 't overige rondom den horison zoo zwart als pik. Den geheelen dag hadden de wolken eene bloedroode en geele kleur. Het regende niet, en 'er waaide een slappe koelte uit het Westnoordwest. Al myn volk was verschrikt. Het was eene grootsche, maar schrikwekkende vertooning. Gaarne, denk ik, zoudt gy dezelve gezien hebben.
hen. bristowe.’
Op den 19 Juny, twee dagen naa het boven vermelde zonderling verschynzel, zag ik de zonnestraalen, die door de wolken scheenen en in myn huis op een steenen vloer vielen, eene purperverf aanneemen, even alsof de vensterglazen beslagen waren; dit was 's morgens tusschen tien en elf uure; de lucht was dyzig, doch niet donker. Ik ging terstond buitenshuis, om de oorzaak van een zoo ongewoon verschynzel te onderzoeken; wanneer ik opmerkte, dat de wolken, tusschen welke de Zon van tyd tot tyd zich vertoonde, met eene purperkleur geverfd waren, eenigzins leevendig, maar niet zeer glansryk. De wolken dreeven uit het Westnoordwest, niet zeer snel, doch deeden evenwel, van tyd tot tyd, den dampkring zich eenigzins onstuimig vertoonen. De weinige wind, die 'er waaide, kwam uit den zelfden hoek. Den gantschen dag behielden de wolken haare purperkleur, hoewel dezelve tegen zonne-ondergang