Bericht, aangaande het nut van een klysteer uit belladonna-bladen, by eene beklemde breuk.
(Medegedeeld door den Heer g...ch, aan den Geheimraad hufeland.)
Onlangs wierd ik geroepen by een Schaapherder op het platte Land, die ziek lag aan eene kleine beklemde Liesbreuk. Hy was reeds pynlyk zedert twee dagen, had geen open lyf, en braakte reeds, geduurende eenige uuren, eene stinkende stoffe. Vóór myne komst had de Lyder gebruik gemaakt van Peper met Brandewyn, het gewoon middel der Landlieden by buikpynen, gelyk ook van het Tabakszap, verkreegen door het maaken van een aftrekzel uit vuile tabakspypen.
De Lyder zag 'er reeds zeer vervallen uit, gevoelde eene geweldige benaauwdheid, en lag, met een kleinen snellen pols, in een afmattend zweet. Ik zogt de Breuk binnen te brengen; doch dit was onmogelyk. Hierom liet ik kompressen, met koud water, die dikwyls vernieuwd wierden, op het ongemak leggen: terwyl 'er een aftrekzel, tot een Klysteer, wierd gereed gemaakt, zo ik meende, uit vier lood Tabak, in een half pint kookend Water. Eer dit Klysteer nog gereed was, liet ik eenige Klysteeren van koud Water zetten, die alle spoedig, zonder eenige uitwerking, wegliepen. Eindelyk wierd het gewaand Tabaksklysteer, meer koud dan warm, gezet, 't welk, geduurende tien minuten, by den Lyder bleef, zonder aanstonds verligting te bezor-