Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804
(1804)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeevensbeschryving van Joseph Priestley, L.L.D.F.R.S. &c. &c.(Vervolg en Slot van bl. 465.)
Van Dr. priestley gesproken hebbende als een Godgeleerde en Proefondervindelyk Wysgeer, moeten wy nog iets van hem zeggen als Staatkundige. Een leeven, zo druk besteed, als het zyne, in andere bezigheden, kan bezwaarlyk tyd overlaaten om het bogtig pad der Staatkunde in te treeden. Nimmer agtte hy zich een Staatkundige te weezen, en verwagtte ook niet, dat men hem daarvoor zou houden; schoon hy niet onkundig was, dat zyne gemeenzaame verkeering met, en naauwe verknogtheid aan, een Edelen Lord, die eenmaal aan het roer van Staat zat, hem blootstelde om als een Partyganger in de Staatkunde beschouwd te worden. By gelegenheid eens aanvals van dien aart, op hem gedaan, verdeedigt hy zich met aan te merken: ‘Welke zyn myne Schriften als een Staatkundige? Zy zyn van zeer weinig beduidenis, en gaven nimmer, voor zo verre ik weet, veel aanstoots. Al den tyd, dien ik doorbragt by den Marquis van | |
[pagina 503]
| |
lansdown, zeven jaaren, geduurende welken tyd ik geen Leeraarampt bekleedde, schreef ik nimmer eenig Staatkundig Stukje, ja zelfs geen volzin. Myne Studien bepaalden zich toen, even als te vooren en naderhand, tot Godgeleerdheid, Wysbegeerte, en Letterkunde in 't algemeen.’ Dr. priestley's gemeenzaame verkeering met den bovengemelden Edelman, toen Graaf van shelburne, nam eenen aanvang in den Jaare 1772, korten tyd naa dat hy uitgegeeven hadt zyne History and present State of Discoveries, relating to Vision, Light and Colours (Geschiedenis en tegenwoordige Staat der Ontdekkingen, wegens het Zien, het Licht en de Kleuren.) Terwyl hy bezig was met blyken te geeven van een gelukkig betoon zyns vernufts, werd dit laatstgemelde Werk, een meesterstuk, ter uitgave ondersteund door eene zeer talryke en aanzienlyke lyst van Intekenaaren. 't Zelve viel inzonderheid onder de kennisneeming van Lord shelburne, die zich altoos volvaardig betoond hadt in het ondersteunen van vernuft en geleerdheid. Op de vriendlyke aanbeveeling van Dr. price, noodigde zyne Lordschap Dr. priestley uit, om het opzigt over zyne uitmuntende Boekery op zich te neemen. De voorstellen en aanbiedingen van zyne Lordschap waren zodanig, dat de Doctor dezelve, als hy de belangen zyns Gezins in aanmerking nam, niet van de hand kon wyzen. Hy mogt even zeer de letterkundige en wysgeerige Vriend, als de Opzigter der Boekerye van zyne Lordschap genoemd worden. Deezen vergezelde hy, in het volgende jaar, op diens reize na Parys. - Ten huize van deezen edelen Beschermheer ontmoette hy veelen van de uitsteekendste characters, die hem bejegenden met alle de onderscheiding, welke zyne deugden en begaafdheden vorderden. Priestley's Familie woonde, ten deezen tyde, te Calne, in Wiltshire, digt by Bow-wood, een Landgoed des Graaven, waar hy zelve de zomermaanden doorbragt. De Doctor was niet, gelyk men verhaald heeft, aangenomen tot de opvoeding van de Zoonen des Graafs; zy waren gesteld onder het toevoorzigt van een ander Heer. Alles, wat de Doctor, ten deezen aanziene, deedt, bestondt in hun onderwys te geeven in de Proefondervindelyke Natuurkunde. - Aan den wederkeerigen eisch deezer verbintenisse werd voldaan. Het | |
[pagina 504]
| |
gebruik eener uitgestrekte en kostbaare Boekery, het aanschaffen van een veel gelds beloopenden toestel tot Proefneemingen, uit zyn Lordschaps ruim openstaande beurs, en eindelyk de toeneemende ruime omstandigheden des Doctors, ontstaande uit diens inkomen, en de voordeelen, welke hy trok van de uitgave zyner Werken, verminderden de beweegreden om by zyne Lordschap te blyven, hoe edelmoedig ook door den Graave behandeld. Men zegt, en misschien met waarheid, dat 'er tusschen den Doctor en den Graave eene verkoeling ontstondt, uit hoofde van verschil in begrippen. Dit, egter, viel voor naa een verblyf van zeven jaaren, in en by het huis des Graaven; wanneer priestley vertrok, een jaargeld bekomen hebbende, en zich te Birmingham nederzette, met geen ander oogmerk, dan om tot een daadlyk gebruik te bekeeren zyne Proefneemingen, welke hy zag dat zwanger gingen van veelbeloovende nurtigheden in de Kunsten en Handel. De nabuurschap van Birmingham oordeelde hy allerverkieslykst tot zyn oogmerk, uit hoofde van de veelvuldigheid der werklieden, en menigte van handen, die noodig zouden weezen tot de werken, welke hy voorhadt aan te leggen. Men wil dat dit plan was opgegeeven door Dr. fothergill, en goedgekeurd door de waardigste Vaderlanders, te weeten Sir george saville, Sir theodore janssen, Dr. price en den Heer constable. Hoewel priestley, gelyk wy aangemerkt hebben, een inkomen hadt, genoegzaam toereikende tot onderhoud zyns Gezins, bezat hy geen gelds genoeg om kostbaare werken aan te leggen, en zyne proefneemingen in 't groot door te zetten: dan de bovengemelde Heeren boden hunne ondersteunende hand aan, en deeden aan dat aanbod gestand, tot het voortzetten eener zo pryslyke onderneeming. ‘Het is,’ gelyk priestley zelve ergens aanmerkt, ‘iets zonderlings, dat alle die Heeren van onderscheidene Godsdienstige begrippen en Genootschappen waren, doch allen even zeer liefhebbers der Proefondervindelyke Natuurkunde, en belanglooze Voorstanders van dezelve.’ Het nieuw tooneel, 't welk zich opdeedt aan zyn oog, was voor hem hoogst welgevallig. Hy geraakte in kennis met, en kreeg den bystand van, verscheide kundige Mannen; onder deezen waren de Heeren watt, bolton, withering, keir en anderen, die te gader | |
[pagina 505]
| |
eene Societeit vormden, de Lunarian Club geheeten. Zulk een groep van kundige Mannen, zo helder een gestarnte van bekwaamheden, hadt men niet wel kunnen verwagten op den meridiaan van eene Landstad als Birmingham. Dr. priestley hadt nog geen vol jaar te Birmingham gewoond, of hy werd verzogt, het Leeraarampt by eene daar nieuwlings opgerichte Vergadering van Dissenters, naa dat de Eerw. hawkes des afstand gedaan hadt, waar te neemen. Hy aanvaardde deeze beroeping, met bykans eenpaarige stemmen der Gemeente op hem gevallen; doch onder de wel uitdruklyke voorwaarde, dat men van hem geen dienstdoeningen zou vorderen, dan op Zondag. De overige dagen van de week hadt hy bepaald te besteeden aan zyne gewoone Letteroefeningen en wysgeerige naspeuringen. Voorheen hadt Dr. priestley gemeenzaam verkeerd met Geestlyken, tot de Kerk van Engeland behoorende; althans met dat gedeelte, 't welk zich onderscheidde door liefde tot de Weetenschappen. Maar de partyschap te Birmingham liep hoog, en het By- of Waan-geloof der Geestlykheid te dier Stede hadt zich, in verscheide gevallen, op eene schandelyke wyze laaten zien, byzonder wanneer dezelve weigerden, by eene lykstatie, in een zelfde koets met de Leeraaren der Dissenters te zitten, of nevens hun gepaard een lyk ten grave te geleiden. Deeze bitterheid ging zo verre, dat ze lugt zogt door de uitgave van kleine schimpende Geschriften, waarin men het byzonder op Dr. priestley gemunt hadt. Doch, schoon hy zyne pen niet liet rusten, maar verscheide Godgeleerde Schriften den dag liet aanschouwen, terwyl hy te Birmingham woonde, deedt hy zulks met eene gemaatigdheid, dat zyne Vrienden deswegen hoogst voldaan waren. Voorheen hadt de Doctor zyne verknogtheid aan de Vryheid betoond, door zyne Essay on the First Principles of Government (Proeve over de Eerste Beginzelen des Staatsbestuurs) en door een ander Stukje, zonder naam, over The State of Public Liberty in England (den Staat der Openbaare Vryheid in Engeland): hy hadt daarenboven eene warme belangstelling betoond in de zaak van America. De Staatsomwenteling in Frankryk, die door eenigen der grootste en beste Mannen in de wereld met genoegen aanschouwd werd, kon niet | |
[pagina 506]
| |
missen priestley met de hoope te bezielen, dat hy eenmaal eene betere orde van zaaken zou aanschouwen in het Staatsbestuur der Volken. - Zyne voldoening deswegen gaf hy egter niet te verstaan op eene wyze, welke iemand kon beledigen: ook behoorde hy niet tot de party, die op den veertienden van Hooimaand vergaderde, om den Verjaardag van het omverrukken der Bastille te vieren. Nogthans hadden 's Mans vyanden het plan beraamd om hem van kant te helpen, althans om hem weg te jaagen. Een slegter gepeupel dan dat te Birmingham kan men nergens vinden; en zulk een werktuig werd gebezigd, om het helsche plan, tegen hem gesmeed, ten uitvoer te brengen. Het huis, waar men het middagmaal ten gemelden dage hieldt, werd aangevallen; men verbrak de vensterraamen, beledigde de gasten, schoon zy reeds vry vroeg in den naamiddag scheidden. De barbaarsche woede van den Jaare 1780, te Birmingham, liet zich hollend zien. De byzonderheden daarvan te vermelden, zou op herhaalen uitkomen van 't geen, ten dien tyde, in alle Tydschriften van Europa, breedvoerig verhaald is. Genoeg hier aan te tekenen, dat, schoon de Doctor dien dag met een Vriend of twee doorbragt, deeze hedendaagsche Vandalen, aangespoord en bestuurd door zommige Persoonen zo slim als snood, naa eerst het huis des Wysgeerigen Leeraars te Fair-hill in brand gestooken, diens uitgestrekte Boekery en volkomene verzameling van Werktuigen tot Proefneemingen in de Natuurkunde vernield te hebben, hem van huis tot huis vervolgden, ongetwyfeld met oogmerk om hem van kant te helpen. Geduurende deeze barbaarsche behandelingen konden de Birminghamsche Dissenters niet nalaaten hun lot te vergelyken met dat der Franschen, by de Herroeping des Edicts van Nantes. De muuren der huizen waren beschreeven met de woorden: Damn priestley! No Presbyterians! (Weg met priestley! Geen Presbyteriaanen!) Deeze zelfde woorden werden in 't oneindige herhaald door Jongens, ongetwyfeld geleerd zo te doen door ouderen van dagen en met den snoodsten toeleg bezield. Dr. priestley werd van het eene na het andere huis gedreeven, en hy vondt rust noch veiligheid, eer hy ten huize kwam van zynen eerwaardigen en bestendi- | |
[pagina 507]
| |
gen Vriend, den Leeraar theophilus lindsey, in Londen. Den volgenden dag schreef hy een uitsteekenden Brief aan het Volk van Birmingham, waarin hy hun herinnerde aan hunne vernieling eener Boekverzameling en van Werktuigen, die geen byzonder Persoon ooit te vooren bezeten hadt. Het is met wederzin dat wy de hoofdtrekken opgeeven van een bedryf, 't welk Engeland tot onuitwischbaare schande strekt. - De mishandelingen, deezen waardigen Man aangedaan, noodzaakten hem, om, in eenen vergevorderden ouderdom, een vreedzaam verblyf te zoeken in een ander Werelddeel; misschien de woorden van terentius herhaalende:
Carens Patria ob meas injurias.
Ik derf myn Vaderland, om 't leed, my aangedaan.
Priestley verkoos Northumberland, eene Stad in Pensylvania, tot zyne verblyfplaats. Behalven het gemis van veele aangenaamheden des beschaafden leevens, en van verscheide hulpmiddelen, noodig voor een Man, aan Letteroefeningen gewoon, hadt hy Familie - verliezen te betreuren. Hy bragt 'er zyne tedergeliefde Egtgenoote en een beminden Zoon ten grave; drukkende bezwaaren by zyne andere onheilen. Kort naa dat de Doctor zich in America hadt nedergezet, begon dat Werelddeel insgelyks den schok der Fransche Omwenteling te gevoelen. Eenigen tyd was zyn staat en lot zo heuchlyk en troostvol niet als hy verwagt hadt. Doch, wanneer de Heer jefferson tot het bekleeden van het Voorzitterschap verkoozen was, klaarde voor hem de staatkundige horizon op, en de Doctor gaf, in eenen Brieve aan dien Heer, zyn gevoelen te verstaan, wegens de wysheid en goedheid van diens Staatsbestuur, alsmede het genoegen, 't welk hy daar onder smaakte. De Werken, door priestley geschreeven, maaken op zichzelve eene Boekery uit: wy hebben geen plaats over, om 'er eene lyst van op te geeven. Geduurende zyn verblyf in America, schreef hy, behalven veele andere Werken, een Stukje, getiteld: Jesus and socrates compared (Jesus en socrates met elkander vergeleeken.) | |
[pagina 508]
| |
De dood van deezen waardigen Man beantwoordde aan zyn leeven. Hy scheidde van hier als een rechtschapen Christen, vergeevende zynen Vyanden, en bovenal zyn ondankbaar Vaderland, daar hy, met eene rechtmaatige gevoeligheid, op zyn Grafzerk zou hebben mogen laaten schryven:
Ingrata Patria! neque ossa mea habebis!
Ondankbaar Vaderland! gy zult zelfs myn beend'ren derven!
Priestley zag op Maandag den 9 February 1804 zynen laatsten dag, naa een langzaam verval van kragten, het gevolg van eene zwaare Ziekte, welke hy, in het Jaar 1801, te Philadelphia uitgestaan hadt, in den ouderdom van zeventig jaaren, tien maanden en twaalf dagen. Stilzwygend was priestley in een groot en vermengd gezelschap, maar gespraakzaam en openhartig in een meer bepaalden vriendenkring. Hy was een uitmuntend Egtgenoot en Vader. De kwaadspreekenheid en laster zelve hebben zich niet durven verstouten, een vlek op zyn huislyk leeven te werpen, of zyne braafheid in verdenking te brengen. Deeze groote Man heeft, door zyne uitsteekende bekwaamheden, den roem zyns Vaderlands vergroot; en nogthans liet het kwaad beloop der dagen niet toe, dat hy gerust op den vaderlyken grond mogt leeven. In betere dagen zal men het zich beklaagen, dat zyne assche niet bewaard is in het Pantheon der groote Mannen, die Groot-Brittanje opleverde! Men vergat ondertusschen in Engeland priestley niet by zyn leeven. Eene Intekening, om hem in meerder ruimte te doen leeven, werd geopend, en op dezelve edelmoedig ingeschreeven.Ga naar voetnoot(*). Dit werk was | |
[pagina 509]
| |
naauwlyks tot stand gebragt, of de tyding van den dood diens waardigen Mans liep in: elk beklaagde zich, dat hem niet ter kennisse gekomen was, hoe, niettegenstaande de slegte en verfoeilyke bejegening, welke hy van eenigen zyner Landgenooten ontvangen hadt, 'er anderen waren, die zyne verdiensten erkenden en waardeerden. 's Mans afsterven heeft getoond, dat het getal zyner Vrienden geenzins gering was. Lykredenen zyn over hem gehouden, voor opgepropte Vergaderingen, in verscheide deelen van Engeland: eenige deezer zien het licht; waaronder die van Dr. toulmin, Mr. belsham en Mr. edwards de voornaamste zyn. - Te Birmingham, in de Gemeente, waar priestley voorheen het Leeraarampt bekleedde, was, ter gelegenheid der Lykreden, de predikstoel met zwart laaken bekleed; elk van de Leden der Gemeente verscheen in rouwgewaad, en stemden zy zamen om het twee maanden te draagen. - Het is aangenaam te verneemen, dat in de Stad, die, weinige jaaren geleden, zo veel schande op zich laadde, door het verbranden der Boeken, Papieren en Instrumenten deezes Wysgeers, een beter geest zich vertoont, en zy thans beschaamd is over het voorig gehouden gedrag. Waarlyk, de naam van priestley zal gevoegd worden by de naamen van socrates, r. bacon, galileo en locke; niet om anderen af te schrikken om die roemwaardige loopbaan op te streeven; maar om aan de wereld te toonen, dat de naamen der miskenden en vervolgden in volgende Eeuwen leeven; terwyl die hunner vervolgeren de welverdiende schande wegdroegen, zelfs by hun leeven, en naa hunnen dood verweezen zyn, of tot versmaading, of ter vergetelnisse. |
|