| |
Emma Cumberland, of de teeringzieke.
Een Verhaal, op eene Gebeurtenis gegrond.
(Uit het Engelsch.)
Onder de veelvuldige kwaalen, die ons omringen, en dikwyls de jonge lieden ten grave rukken, is 'er geene, welke zo zeer de menschlyke aandoeningen treft, als de Teering. Deeze Kwaal zal, by het vermelden eens gevals, de stoffe van myn schryven opleveren.
Sterven is ongetwyfeld eene gebeurtenis, tot welker we- | |
| |
dervaaren wy ons moeten voorbereiden; en de tyd, wanneer wy die groote lotwissel zullen ondergaan, is, om zeer wyze redenen, voor ons verborgen. Doch wanneer wy eene zich eerst ontsluitende bloem af zien snyden, eer dezelve volkomen ontslooten is, gevoelen wy aandoeningen, zeer verschillende van die, welke in ons opryzen, als iemand, hooge leevensdagen bereikt hebbende, sterft.
Voor de zodanigen, aan welken de Natuur een teder en medelydend hart geschonken heeft, leveren de ommerstreeken van Clifton en Bristol voorwerpen op, die de smertlykste aandoeningen verwekken; en ik heb my dikmaals verwonderd over de gevoelloosheid, welke de dagelyksche aanschouwers dier voorwerpen zomtyds vertoonen. Nooit werd het algemeene spreekwoord, de Gewoonte is eene tweede Natuur, voorbeeldlyker bewaarheid, dan in de omstandigheid, welke ik bedoel: want, schoon myn Vriend leonites een man is van een uitsteekend teergevoelig character, maakt de Gewoonte hem gemeenzaam met tooneelen, die my het hart doorgrieven. Van zynen Vader een ruimen overvloed van middelen geërfd hebbende, nevens een fraai Landgoed, vier mylen van Bristol Hot-Wels gelegen, is hy zeker van de dagen zyner kindschheid af gewoon geweest de verwoestingen te aanschouwen van eene Kwaal, die, in de geneezing, alle menschlyke kunst schynt te leur te stellen.
In dat tydperk des leevens, wanneer het hart vatbaarst is voor verbintenisse, hadden leonites en ik elkander eene altoosduurende Vriendschap gezwooren. Eene aanstelling van het Indisch Bestuur, my gegeeven, scheidde ons, en wy zagen elkander niet weder dan naa verloop van zestien jaaren. Zo ras ik, naa myne wederkomst in het Vaderland, myne zaaken beschikt had, besloot ik een bezoek af te leggen by den Vriend van myne jeugdige jaaren; en, veel hebbende hooren spreeken van de schoonheid der gezigten omstreeks Bristol, hadt myne verbeelding zich eene opeenvolging van geneugten voorgesteld. Hoe schilderagtig ik de rondsom liggende gezigten vond, deeden zich hier en daar vertooningen op, welke een ongevallig floers hingen over die eigenste voorwerpen: want wie kon, zonder eene hartgrievende onaangenaamheid, het oog vestigen op de Slachtoffers, die kwynden aan de droevigste aller Kwaalen! Tot myne verbaasdheid tradt leonites dezelve voorby met enkel aan te merken, dat de Wateren in dat saisoen de gewoone baate niet hadden toegebragt aan de Lyders; want dat 'er geen dag voorby ging, of hy hoorde de doodklok twee of drie maalen.
Wanneer hy deeze aanmerking maakte, werd myne aandagt getrokken door het gezigt van eene der schoonste Jongedogteren, die immer myn oog aanschouwde; zy ging na de badplaats. Eene glasagtige helderheid straalde uit oogen
| |
| |
vol uitdrukking, en een gloeiend rood verfde haare wangen. ‘Goede God!’ riep ik uit, ‘zeker is dit beminnenswaardig schepzel geen der Slachtoffers van de schriklykste aller Kwaalen! - Hoe langen tyd ik ook buiten Engeland moge geweest zyn, dunkt my dat ik haare gelaatstrekken my herinner. Laaten wy haare wederkomst verbeiden, en na haar' naam verneemen.’ - 'Er stondt een draagstoel op haar wagtende by de badplaats, waarin eene Vriendin haar vergezelde. Na haar' naam verneemende, kreegen wy bericht dat die cumberland was; en die dit aan ons mededeelde, voegde 'er nevens: ‘Zy is de laatste van vyf Kinderen, die alle aan de Teering gostorven zyn. Haare Moeder, gelyk gy kunt denken, is bykans troostloos: want al haare hoope is op dit ééne overgebleevene Kind gevestigd.’
‘Cumberland!’ riep ik uit; ‘Is zy van eene Familie in Northamptonshire? - dan tel ik haar onder myne Bloedverwanten.’ - Ik kan niet vermelden hoe zeer het my trof, toen ik daarop een bevestigend antwoord ontving: want toen ik Engeland verliet, waren die vyf Kinderen nog in leeven. Ik besloot terstond een bezoek te gaan afleggen by deeze ongelukkige Bloedverwante, die bestemd scheen om de zwaarste proeve door te staan. Afscheid neemende van myn' Vriend leonites, verzogt ik hem, dat hy op myne wederkomst niet voor 's avonds zou staat maaken.
De tyd van zestien jaaren hadt zo groot eene verandering in myn persoon gemaakt, dat Mevrouw cumberland my niet herkende; terwyl hartzeer zulke diepe vooren geploegd hadt op een gelaat voorheen zo schoon, dat ik daarin bezwaarlyk eenige gelykheid met het voorige kon vinden. ‘ô Myn waarde Vriend!’ boezemde zy uit, zo ras zy zich myns herinnerde, ‘hoe veel leeds heb ik beproefd, zints uw vertrek uit Engeland! en op dit oogenblik wordt myn hart vaneengescheurd door het allertroostloost vooruitzigt op het lot, 't geen myn eenig overgebleeven Kind dreigt!’ Onder het uitboezemen deezer weeklagte hieldt de draagstoel stil. De teerhartige Moeder wischte haare traanen af, en nam een vrolyk gelaat aan, terwyl de hevigste boezemsmerte haar verscheurde.
De beminnelyke Jongedogter kwam binnen weinig minuuten; een kuch kundigde haare aankomst aan. Haare Moeder voegde haar, terwyl zy de zwakke Dogter na een' stoel geleidde, te gemoet: ‘Die Heer, myne lieve emma, is een onzer Bloedverwanten; hy ging als Doctor na Calcutta, korten tyd naa uwe geboorte; en ik kan niet nalaaten zyne wederkomst als iets gunstigs aan te merken: want ik streel my met de hoope, dat hy in staat zal zyn uwe Kwaal te geneezen.’ - De doodzwakke emma vroeg, zo ras het hoesten haar toeliet te spreeken: ‘Is de Teering eene vry
| |
| |
algemeene Kwaal in Indie?’ - Ik gaf haar daarop te verstaan: ‘Niet zeer algemeen; maar, indien ik over u naar het uiterlyk voorkomen mag oordeelen, is de Teering uwe tegenwoordige Kwaal niet.’ Een lach van genoegen verspreidde zich op haar gelaat, toen zy my een oordeel over haare ongesteldheid hoorde uitbrengen, geheel het tegengestelde van 't geen ik daarover dagt: maar ik wist, dat in die Kwaal (gelyk in meest alle andere) veel afhangt van de bedaarde gemoedsgesteltenis der Lyderen. Uit de Vrouw aan de Badplaats had ik verstaan, dat vier van de Broeders en Zusters dier Juffrouwe te Bristol aan de Teering gestorven waren. Het was ligt te begrypen, dat zulk eene omstandigheid de allernadeeligste uitwerking moest baaren.
De Doctor kwam in. Mevrouw cumberland maakte my aan hem bekend als een Arts; en zo ras hy de noodige vraagen ten opzigte van zyne Patiente gedaan had, verzogt ik hem eenige oogenblikken in eene andere kamer te mogen spreeken. Uit Doctor C - 's voordragt had ik alle reden om te besluiten, dat zyne Patiente op den laatsten trap haarer Ziekte was; en hy gaf my de stelligste verzekeringen, dat het voor de Geneeskunst onmogelyk was haar leeven te behouden. - Zo ras hy was heen gegaan, nam ik op my den moeilyken post om Mevrouw cumberland te onderrichten wegens den gevaarlyken toestand haarer Dogter; ik deed zulks op de voorzigtigste wyze, doch verzogt haar tevens om haare Dogter aan myne zorge toe te vertrouwen.
Schoon ik in Indie zeer weinig gelegenheids gevonden had om de Teering in derzelver onderscheidene trappen na te gaan, had ik nogthans alles geleezen, wat belangryks daarover geschreeven was; en daar myne gevoelens strookten met die van de Geneesheeren marcard en beddoes, verlangde ik eene gelegenheid aan te treffen om de proeve van hunne Geneeswyze te neemen. Ik mogt zeker wenschen, myne proeve te hebben kunnen in 't werk stellen, eer de Kwaal tot die hoogte geklommen was - doch hadt Doctor C - het niet als zyn gevoelen opgegeeven, dat de Patiente ongeneeslyk was, dan had ik, uit kieschheid, haar niet van onder zyn opzigt mogen neemen.
De diepgetroffe Moeder stemde gereed in mynen voorslag, doch verzogt my toch de proeve te willen neemen van eene zagter Lugtstreeke; zy haalde eene menigte gevallen op, waarin de lugt van Lissabon zeer kragtige uitwerking gedaan hadt; my teffens verzekerende, dat de Oorlog alleen oorzaak was van het niet derwaards vaaren. ‘Maar,’ liet zy 'er op volgen, ‘om haar in 't leeven te behouden, moeten wy alles waagen: want myn leeven hangt van het haare af. Ach, myn waarde Vriend! kende gy slegts de helft van de uitmuntende hoedanigheden myner Dogter,
| |
| |
gy zoudt u verzekerd houden, dat ik nooit haar gemis zou kunnen overleeven.’
Noodloos was dit beroep op myne aandoeningen, om my diep te doen deelen in het lot deezer Patiente; nogthans onderrigtte ik haare Moeder, dat ik niet geloofde, dat de lugtsgesteltenisse te Lissabon zo byzonder heilzaam en geneezend was, maar dat de herstelling meest kwam van de zuiverheid der Zeelugt. Om dit myn gevoelen te onderschraagen, haalde ik Dr. beddoes aan, die ons vermeldt, dat veelen der Inwoonderen van Lissabon aan Borstkwaalen onderhevig zyn, en dat de Geneesheeren die Patienten na den anderen kant van de Taag zenden, om het voordeel der Zeelugt te genieten. Veelvuldig zyn de voorbeelden, door dien Doctor aangevoerd, van de heilzaame uitwerkzelen der Zeelugt, gepaard met eene warme Kleeding, en eene byzondere aandagt op de voeten.
Het eerste, 't geen ik deed, was, my een gemaklyk Schip aanschaffen, waarin myne Lyderes alle gemakken, welke zy verlangde, kon vinden, en waar ik, in gevalle van eene moeilyke ademhaaling, het warm bad kon te baat neemen. In Doctor beddoes Proeve over de verligting, welke teeringagtige Lyders daardoor ontvangen, voert hy eene menigte van gevallen aan, ter ondersteuning zyner aanmerkingen, uit den beroemden Doctor marcard. ‘Elk bad,’ merkt hy op, ‘beneden de 96o vermindert de rasheid van den pols, wanneer geene byzondere omstandigheden die uitwerking verhinderen.’ De beweegredenen, om te gelooven, dat het bloedwarm bad meest altoos verzwakt, en dat het koude bad versterkt, in eene bykans gelyk staande evenredigheid, zouden bykans geene vermelding verdienen, indien zy geen' vry algemeenen ingang gevonden hadden. De eerste proeve, door Dr. marcard genomen, was op een Jongeling, zeer vermagerd: de warmte zyner kamer was naauwlyks 58o, en het bad werd tot 96o warm gemaakt. In het bad gegaan zynde, sloeg zyn pols 98 slagen in één minuut; doch, een half uur in het bad geweest zynde, verminderden die slagen tot 88: hy voelde zich geheel ontheven van die lastige aandoeningen, welke hem, vóór het gaan in het bad, gedrukt hadden. - Hy geeft een ander voorbeeld op van eene Juffrouw, wier pols 120 slagen deedt, en die, in een bad geweest zynde tot 94o gestookt, de polsslagen zes-en-twintig slagen verminderd vondt. - ‘Onder eene menigte van redenen,’ voegt hy 'er nevens, ‘welke men zou kunnen aanvoeren, om te bewyzen, dat het warm bad versterkt en niet verzwakt, is 'er geen, die sterker spreekt, dan eene byzonderheid, welke jaarlyks in een der Italiaansche Staaten gezien wordt. Het is bekend,
dat de arme Inwoonders van Lombardyen aangetast worden door eene kwaal, de
| |
| |
Pelagra geheeten, welke alleen geneezen wordt door het warm bad. 'Er is een Hospitaal gebouwd, om die ongelukkige Lyders in te neemen: als zy daar komen, zyn ze doorgaans zo zwak, dat zy naauwlyks van de eene plaats tot de andere kunnen komen; maar, naa eene maand verblyvens, vinden zy zich veelal zo verre hersteld, dat zy weder na huis kunnen keeren om hun gewoone werk aan te vangen.’ - Dr. beddoes verklaart: ‘Myne proeven, met een bloedwarm bad genomen, zyn veelvuldig, en onder deeze op veele Persoonen, die, door het verlies van Bloedverwanten aan Teeringziekten, en door het ontwaaren van eenige beginzels dier kwaale by zichzelven, vreesden voor een aanval van dezelve. Merkbaare goede uitwerking daarvan was het geval der meesten, duurzaame by veelen, en schadelyke by geenen.’
Deeze stellige verklaaring, ten voordeele dier behandelinge, deedt my besluiten de proeve daar van te neemon; doch ik bezorgde, dat het bad nooit boven de 96o, en nimmer beneden de 92o, verwarmd wierd. - Ik vervoegde my by Dr. C -, om hem te verwittigen van myn plan. Hy wenschte, dat het mogt gelukken; met eene hoofdschudding, die of eene twyfeling aan myne bekwaamheden, of zyn gevoelen van de ongeneeslykheid myner Lyderesse te verstaan gaf. Naardemaal ik haar in een toestand oordeelde, welke allen spoed vorderde, haastte ik my om alles gereed te krygen, en berigtte mynen Vriend leonites van de proeve ter geneezing myner Bloedverwante, beloovende by myne wederkomst myn bezoek by hem te zullen hervatten.
Het denkbeeld, dat 'er eene andere Geneeswyze met haar zou beproefd worden, beurde den nedergeboogen geest van de ongelukkige emma op, die thans, ten aanziene van haare Kwaale, geheel in een ander denkbeeld gebragt was; eene omstandigheid, die van de heilzaamste gevolgen vergezeld ging, dewyl zy nu niet langer, als 't ware, den dag haars doods berekende. Dan zy scheen nog te schroomen voor de gevaaren eener Zeereize, vreezende, dat wy door de Franschen zouden genomen worden. Ik beloofde haar, tot wegneeming van dit denkbeeld, dat wy alleen digt langs de kust mouden vaaren.
De eerste maatregel, dien ik nam, was, dat zy by haar flenellen onderhembd, zo gemaakt dat het digt aan het lyf sloot, eene vermeerdering van dit heilzaam dekzel zou voegen, zo dat beenen en voeten daarmede omwonden werden. Naardemaal haar voedzel eenige maanden lang geheel uit Melk en Moeskruiden bestaan hadt, droeg ik zorg om niet te schielyk Vleesch daar by te voegen, doch liet haar onmiddelyk eene kleine hoeveelheid vleeschnat gebruiken, en naa verloop van een week stond ik haar toe eenig vleesch te nut- | |
| |
tigen. Ik besloot Dr. drake's onderrigt te volgen in het toedienen van de Fox-Glove (Halskruid), dat beste aller geneesmiddelen in Borstkwaalen; schoon ik, in den aanvange, het haar in kleiner hoeveelheid, dan hy wil, voorschreef; doch, dewyl myne Lyderes in kragten toenam, hield ik my stipt aan zyn voorschrift. Onbeschryflyk was myn genoegen, toen ik bemerkte, dat myne Geneeswyze gelukkig slaagde. Indien ik, als Geneesheer en Vriend, de aangenaamste gewaarwordingen bespeurde, welke moeten dan niet de aandoeningen geweest zyn der Moeder van deeze beminnelyke Jongedogter, als zy zag, dat de redere bloem haars leevens, zo zeer aan 't kwynen, als 't ware herleefde, door zagtkoesterende zonnestraalen! Haare betuigingen van dankbaarheid troffen my dikmaals op het sterkst; zy noemde my, met traanen in de oogen, den Behouder van haar Kind. Dan het is boven het vermogen eener woordlyke beschryving, regt te laaten wedervaaren aan haare aandoeningen, of de overmaate van haare blydschap uit te drukken! Binnen zes weeken had ik het geluk van de lieve emma buiten gevaar te kunnen verklaaren; en binnen nog zes weeken was zy geheel hersteld, tot vreugde van alle haare bekenden, en onuitspreeklyk geluk haarer Moeder.
Ik kon niet nalaaten het als een pligt, der Maatschappye verschuldigd, aan te merken, in 't licht te brengen 't geen men aanmerkte als eene bykans wonderdaadige Herstelling van de Dogter myner Vriendinne; en hoogst gelukkig zal ik my rekenen, indien het leeven van een enkele, door die zelfde middelen, behouden worde. - Nog moet ik hier byvoegen, dat 'er, in het geval van emma cumberland, zich Zenuwziekte by de Kwaal voegde, waarschynlyk veroorzaakt door het denkbeeld, dat zy de Teering hadt, en de bewustheid, dat zo veele haarer Familie daarvan de slachtoffers geweest waren. - Op het oogenblik, dat ik der Lyderesse verzekerde, dat haare Kwaal geen Teering was, straalde, gelyk ik reeds opmerkte, het genoegen haar ten ooge uit. Ziel en Lichaam zyn zo naauw met elkander verbonden, dat het bezwaarlyk valle te bepaalen, hoe veel die enkele byzonderheid heeft te wege gebragt.
Indien ik, met eene Geneeswyze tegen die veel verwoestings aanrichtende Kwaale, het geluk heb om eenigen dienst aan myne medemenschen te doen, zal ik verder niet onnuttig weezen, als ik die Familien, welke voor die Kwaal uit zekeren hoofde meer dan anderen schroomen, middelen ter voorkoming aan de hand geef, om zich daar tegen te hoeden, eer dezelve eenige hoogte beklommen hebbe.
Dat het gemaklyker valle eene oorzaak te voorkomen, dan eene uitwerking te weeren, is eene erkende waarheid. Hierom zullen myne aanmerkingen zich bepaalen tot de eerste begin- | |
| |
zelen van die Kwaale. Om meer klems aan myne gevoelens te geeven, zal ik 'er invoegen de gedagten van Dr. hufeland en Dr. beddoes over een onderwerp, 't geen van het uiterste aanbelang is voor het Menschdom.
‘Kon,’ dit is eene aanmerking van Dr. beddoes, ‘kon 'er eene Vergadering byeenkomen van Britsche Ouderen, ter onderlinge mededeeling van de Familie-onheilen, uit de Teeringkwaalen herkomstig, hoe veelen zouden de taal van nestor, als hy spreekt van de slachting, welke de Troijaansche Oorlog onder de Grieken te wege bragt, de hunne mogen maaken!’
Hoogstbedroevend mogen wy ons zulk eene Vergadering voorstellen, en nogthans is dezelve eigenaartig; hoe veele honderden Ouders lyden, 't geen ik Mevrouw cumberland zag lyden! Dat de zaaden van deeze ongesteldheid reeds in de kindschheid, als 't ware, gezaaid worden, zal zeer gereed de toestemming wegdraagen van allen, die op dit stuk eenige aandagt willen vestigen. Aan de Kostschool-opvoeding heeft men den voortgang dier Kwaale, in eene groote maate, toe te schryven: daar wordt veelal de verkryging van eenige weinigbeduidende begaafdheden meer gerekend, dan het bewaaren der gezondheid. Meisjes, onder der Ouderen oog opgevoed, vinden veel minder tyd bestemd tot het ontvangen van onderwys; de uuren van uitspanning besteeden zy doorgaans in werkzaame spelen, byzonder als zy zich in het geval bevinden van Broeders te hebben, wier spelen ingericht zyn om te vermaaken en gezonde beweeging te hebben. Veeltyds zyn in de Opvoedings-schoolen voor Jongejuffrouwen alle vermaaken en uitspanningen, die kragt kunnen geeven, verbannen: zelfs dan, wanneer zy gaan wandelen, moet zulks, paar aan paar, staatlyk geschieden: door deeze onoordeelkundige handelwyze en strikte bepaalingen worden zelfs de vrolyke en speelende denkbeelden, der jeugd eigen, weggeweerd, althans belet zich uit te breiden. - Men zou een boekdeel kunnen schryven over de schadelykheid dier handelwyze. Lugt en Lichaamsoefening zyn bovenal noodig in de vroege jeugd: de springveeren des leevens worden versterkt door het gebruik; zy verzwakken door ze ongebruikt te laaten. - De Eetregel der gedagte Kinderen is een andere oorzaak van benadeeling der gezondheid. Meelspyzen bekleeden de plaats van de veel voedzaamer Vleeschspyzen, en de Kinderen krygen de noodige middelen ter versterking niet. - Ik ben 'er verre af van hier mede eene al te groote hoeveelheid van dierlyk voedzel te willen aanpryzen; maar ik denk, dat men een Kind zeer wel moge toestaan, éénmaal daags eene genoegzaame
hoeveelheid vleesch te gebruiken, met moeskruiden van verscheidenerlei aart, om voor te komen dat het bloed niet
| |
| |
te zwaar worde door 't geen men veelal ruw voedzel noemt.
Ik houd my genoegzaam verzekerd, dat de Teeringkwaalen op eene ontzettende wyze zyn toegenomen binnen de laatste honderd jaaren: want onder de Regeering van Koningin elizabeth, toen de Hofdames geroost ossenvleesch tot een ontbyt nuttigden, klaagde men daarover op verre na zo algemeen niet. - Om de nuttigheid van dierlyk voedzel aan te toonen, brengt Dr. beddoes, in zyn Treatise upon Consumptive Disorders, veelerlei voorbeelden by. Hy berigt ons, bevonden te hebben, dat Slaagers, en die met Krengen omgaan, voor de Teering meest geheel bevryd zyn, dewyl zy zo veel tyds te midden van de uitwaasseming der gedoode Dieren doorbrengen, en de eerstgemelden meest van vleesch leeven. Eer hy het gemelde Werk uitgaf, zondt hy een Vriend, die te Bristol woonde, by onderscheidene Slaagers, om te verneemen, of iemand hunner, of van hun gezin, ooit over Longekwaalen geklaagd hadt. Eene der Slaagers Vrouwen ondervraagende, of een van de knegts haars Mans ooit gestorven was aan de Hoest, (begrypende dat zy hem niet wel zou verstaan, als hy van Teering sprak) antwoordde zy: ‘God zegene u - van de Hoest sterven! Nooit myn leeven hoorde ik iets zodanigs: elk weet, dat de reuk van vleesch de besmetting afweert; en zyt gy bekend met de schriften der Geleerden, zy zeggen u, dat geen Slaager ooit van de Pest stierf. - Myn Man heeft menigmaal stervende Schaapen gebragt in de kamer van zieke Heeren, zo ras hy het mes door den hals gestooken hadt. -’
Veelvuldig zyn de voorbeelden, door Dr. beddoes aangevoerd, om deeze zyne aanmerkingen over de gezondheid van dierlyk voedzel te onderschraagen. En daar zyne begrippen op rede en betoog gegrond zyn, zou men mogen vraagen, of het veelvuldig verkeeren in een Slagthuis geen middel tot herstel zou weezen? De walging, welke die proefneeming gewis zou vergezellen, is ongetwyfeld eene tegenwerping om dezelve te werk te stellen; dan deeze, houd ik my verzekerd, zou welhaast vervallen, indien de Lyder kon overtuigd worden, dat zyn leevensbehoud 'er van afhing.
Het aantal van Teeringkwaalen, veroorzaakt door de tegenwoordige mode van kleeden, is ontelbaar; en men voege 'er vry nevens de verwoestingen, aangericht door enge en geslootene vertrekken, waar alle lugtverfrissing geweerd wordt door het digtstoppen der vensterraamen en dubbele deuren. Naa eene lugt ingeädemd te hebben, vervuild door de uitwaassemingen van een talryk gezelschap, gaat de dungekleede Dame in haar koets, misschien met een los omgeslaagen mantel, terwyl alle haare porien open zyn om koude te vatten! - Kunnen wy, zo lang eene dwaasheid als deeze
| |
| |
heerscht, ons verwonderen, dat Teering, met alle derzelver deerlyke gevolgen, op haare voetstappen gevonden wordt? Doch hoe veel hebben de Ouders te verantwoorden, die zulk eene kleeding en leevenswyze aan hunne Dogters toestaan, en toelaaten dat zy zich dus ten grave spoeden?
't Is by deeze Moeders, die ernstig bezorgd zyn voor de behoudenis haarer Kinderen, dat ik de voorgestelde aanmerkingen byzonder aandring; - 't is by haar, dat ik herhaal de heilzaame uitwerkzels, welke men te gemoete mag zien van eene warme kleeding, en het draagen van een flenellen kleed, 't welk de borst geheel bedekt. - Schoon een zeereisje dikwyls zeer heilzaam geweest hebbe voor teeringagtige gestellen, is het baaden in zee doorgaans van eene strydige uitwerking geweest: want zulks dient niet alleen om de Kwaal te doen toeneemen, maar verhaast den dood.
Het dierlyk voedzel, 't welk lieden, met die Kwaale behebd, moeten gebruiken, behoort zuiver, eenvoudig en ligt te weezen: brood, geweekt in het vogt van gebraaden vleesch, is, in eenige gevallen, boven het vleesch zelve te keuren. - Ik weet wel, dat men, zints lange, teeringagtige lieden de eenvoudigste leevenswyze heeft voorgeschreeven, en dat ik gevolglyk veele tegenstanders zal ontmoeten in het aanpryzen van een' daar mede strydigen leevensregel. Doctor kaempf heeft, in zyne Verhandeling over de Ziekten der Kinderen, eene menigte voorbeelden bygebragt van derzelver herstelling, enkel door het gebruik van dierlyk voedzel, wanneer 'er zich alle tekens van Teering opdeeden, en zy een geruimen tyd alleen groeuten en melkspyzen gebruikt hadden. Indien zulks die heilzaame uitwerking by Kinderen gehad hebbe, waarom zouden wy geen soortgelyk gunstig gevolg by meerderen van jaaren mogen verwagten? Wanneer ik dit gebruik van dierlyk voedzel aanprys, wraak ik in geenen deele de bekende eenvoudige hulpmiddelen in Longekwaalen, als Ezelinne-melk, en wat men als een namaakzel daarvan in plaats stelle.
Ik kan van dit belangryk onderwerp niet afstappen, zonder in aanmerking te neemen, dat men eene onaflaatende zorgvuldigheid moet gebruiken, om in de Ziekenkamers versche lugt te brengen: want indien een mensch, in een staat van gezondheid, in een minuut een gallon lugts behoeve, zal die hoeveelheid veel grooter weezen, als 'er iets aan de long hapert. ‘Het is,’ merkt de groote Dr. franklin op, ‘een groote misslag, te vermeenen, dat men wèl doet met in een geslooten vertrek te slaapen: want geen buitenlugt, zelfs wanneer dezelve rechtstreeks op iemand aanwaait, kan zo schadelyk weezen als de onafgewisselde lugt van een digtgeslooten vertrek. Gelyk kookend water niet heeter wordt door langer te kooken, indien de deel- | |
| |
tjes, die grooter hette ontvangen, kunnen wegvliegen, zo krygen leevende lichaamen geene verrotting, indien de deeltjes, zo ras zy iets rottigs in zich hebben, kunnen uitgeworpen worden.’ De goede Natuur werpt deeze uit door de porien der huid en de longen; een vrye en opene lugt voert dezelve weg: doch in een digtgeslooten kamer ademen wy deeze uitwaassemingen weder in; en wy behoeven niet te vermelden, welke heillooze gevolgen daaruit moeten voortkomen. |
|