sipptstroom voortreizende, kwam carver by den Waterval St. Anthony, die op eenen asstand van 15 mylen, of drie uuren gaans, zich reeds aan het oog vertoont, 750 voeten breed is, en van eene lynrechte hoogte van over de 30 voeten nederstort, en dit
karakteristieks heeft, dat hy, zonder de geringste hindernis van heuvelen, rotzen of klooven aan te treffen, digt by kan genaderd worden. Van het instinkt, of, indien gy wilt, het vernuft der vogelen, verhaalt carver een merkwaardig voorbeeld. Op een kleinen afstand, naamelyk, beneden den Waterval ligt, midden in den stroom, een klein met eiken begroeid eiland, door eene ontzaglyke menigte Arenden in 't bezit genomen. Ieder telg, sterk genoeg om het te draagen, is met een nest bedekt. Omdat geen Indiaan zich in de draaikolken durft waagen, zyn hier de vogels volkomen veilig; vindende voorts aan de visschen van den stroom, en de dieren, die door den Waterval worden verplet, ryklyk voedzel. Een verhaal van de kunstgreepen eenes Indiaanschen Ptiesters, te werk gesteld om een mondgesprek met den Grooten Geest (zoo noemt men hier te Lande het Hoogste Weezen) te houden, ten einde om van denzelven zekere onderrigtingen te bekoomen, beklemt het hart des verlichten Christens van mededogen met de ongelukkige slaaven van het bygeloof. Eene beschryving van het Bovenmeir vervangt dat verhaal; het is een der grootste landmeiren op den aardbodem, meer dan 400 Duitsche mylen in zynen omvang beslaande. Op een der eilanden op dit Meir, wel 100 Engelsche mylen lang en 40 breed, gelooven de Indiaanen dat de Groote Geest woont. Eene menigte stroomen, wel 40 in getal, ontlast zich in dat Meir. Een derzelven, die van den top eenes bergs, wel 600 voeten hoog, nederstort, vertoont zich in de verte, omdat hy zeer smal is, als een wit lint, hangende in de lucht. Forellen, van 12 tot 50 ponden zwaar, behooren tot de bewooners van het Bovenmeir. Vervolgens nog eene groote uitgestrektheid lands doorreisd, en menigerlei Indiaansche Stammen bezogt hebbende, maakt de Heer carver, met zyne wederkomst te Boston, een einde van zyn Reisverhaal, om vervolgens de zeden, gebruiken, godsdienstplegtigheden, leevenswyze en veele andere
byzonderheden, de Noord-Amerikaansche Volken betreffende, in afzonderlyke Afdeelingen te beschryven. Diensvolgens ontmoet men hier een berigt wegens de uitwendige gedaante, kleeding en opschik, wooningen en huisraad der Indiaanen; hunne zeden en gemoedsneigingen; hunne tydrekening; regeeringsvorm; gastmaalen; danzen; jagtpartyen; hunne wyze van oorlogvoeren, en voorbeelden van wreedheid in dezelve; hunne wyze van het sluiten van den vrede; hunne spelen; huwelyksplegtigheden; godsdienst; hunne ziekten; wyze, waarop zy hunne dooden begraaven; taal en zinnebeelden; en