Iets ter gedachtenis van J.C. Lavater. Te Amsterdam, by J. Allart. In gr. 8vo. 129 bl.
Mejuffrouw a.m. moens, aan wie wy dit Werkje te danken hebben, is reeds zeer voordelig by onze Landgenoten bekend; en de losse Stukjes, die zy by gelegenheid van den dood des Mans, van wien men te recht zeggen kan, ‘multis ille bonis flebilis occidit,’ op het papier bragt, hebben een gunstig onthaal te wachten. Wel is waar, de bevoegde en bedaarde beöordeelaar van den Man, die, ja wel in meer dan één opzicht groot was, maar toch ook zyne zeer zwakke zyde had, zal juist in alles met lavater zo hoog niet lopen als dit waardige Meisje, dat zo taamlyk met hem dweept; met dat al zal zy hem nu of dan wel eens medeslepen, en, hoewel niet overtuigd, zal hy by het lezen van hare Stukjes dikwils toch geroerd zyn.
Overdenkingen. Fragmenten van Brieven, Gesprekken, enz. is het opschrift van het eerste hier voorkomende Stukje, dat van allen wel het uitvoerigst is: het spreekt doorgaans de taal van het hart, en ademt godsdienstig gevoel, eerbied en warme liefde voor den zo boven alle zyne tydgenoten uitmuntenden Christen, in haar oog.
Nu volgen in dichtmaat: lavater. - aan god. - ode aan lavater. - aan den verlosser. - gods voorzienigheid. - bespiegeling over den dood van lavater. - by het graf van lavater - en een grafschrift: alle deze Stukjes hebben wezenlyke verdiensten. Nu komt 'er weder proza: ter tweede verjaring van zynen dood; en nog een versje aan lavaters vrienden onder myne landgenoten. Het iets over den staat der afgescheidenheid lazen wy met ene dubbele opmerkzaamheid. ‘Ziet hier enige van myne denkbeelden daarover. Men neme ze voor hetgeen zy zyn, en schatte ze niet hooger dan enkele gissingen;’ zegt de Schryfster. Dit deed ons iets byzonders verwachten; dan dit vonden wy niet: het geluk in den afgescheiden staat zal nog niet volkomen zyn; - zo gaat dan ook hier alles trapswyze voord; - de zaligheid is daar echter reeds groot. De bezigheid is daar: de verheerlyking van het Beste aller wezens; - en, men heeft daar zyne vrienden zonder enige vrees voor scheiding. Deze gissingen zyn juist niet zeer gewaagd; gewaagder, echter, de gedachte, dat de aanvanglyk gezaligde geesten enen meer of min merkbaren invloed op de geesten der levenden bezitten, met hunne aandoeningen en gevoelens bekend zyn, hen verzellen, voor en met. hun bidden, enz. Hier worden wy echter nogmaals gewaarschuwd, dat deze gedachte vooral niet meer dan ene gissing is.