Verdeediging van den Geopenbaarden Godsdienst, tegen deszelfs hedendaagsche Bestryders, door J.H. Regenbogen, Dr. en Prof. in de H. Godg. enz. aan 's Lands Hooge School te Franeker. IIde Deel. Gedrukt voor reekening van den Aucteur. Te bekoomen te Franeker, by D. Romar, 1803. In gr. 8vo. 410 bl.
De arbeidzaame Hoogleeraar regenbogen laat al spoedig dit tweede Deel zyner Verdeediging van den Geopenbaarden Godsdienst volgen. Wy hadden, by de aankondiging van het eerste, onze verwondering te kennen gegeeven, dat de Schryver niet heeft kunnen goedvinden, zynen Leezeren iets van het plan, 't welk hy zich voorgesteld heeft, of van de meerdere of mindere uitvoerigheid, waarmede hy hetzelve denkt te behandelen, in eene Voorrede of Voorbericht, mede te deelen. Thans worden wy uit den droom geholpen, terwyl hy ons meldt, dat het, niet door zyn verzuim, maar door de schuld van den Vergaarder, is toegekomen, dat de door hem geschreven Voorrede niet voor het eerste Deel is geplaatst geworden; zynde dezelve, door een ongelukkig abuis, by een verkeerd Werk, en wel, risum tenete! voor eene Verzameling van Romans, die ter gelyker tyd uitgegeeven werd, gevoegd en verzonden. En nu zien wy dan, uit 't geen de Professor verder als Voorrede voor 't geheele Werk wil aangemerkt hebben, dat, gelyk wy by 't leezen van het eerste Deel reeds vermoed hadden, de geheele inhoud niet zal beantwoorden aan den titel. Volgends dezen zou men eene verdediging van den geopenbaarden Godsdienst zelven, tegen allerlei hedendaagsche bestryderen van denzelven, verwacht hebben. Maar uit de opgave van 't geen hy nu zegt te zullen behandelen, ontdekken wy, dat 's mans toeleg, onder dien algemeenen titel van Vrdeediging van den Geopenbaarden Godsdienst, tegen deszelfs hedendaagsche Bestryders, zich alleen bepaalt tot wederlegging van de nieuwe wyze van Bybelverklaaring, by veele Duitschers, eckerman, eichhorn, niemeyer, herder, gabler, hezel, eck, thiess, ammon, kuinoel, hencke, justi, j.w. rau en anderen aangenomen, met opzicht tot het geschiedkundig gedeelte der gewyde Schriften, en wel byzonder omtrent de verhaalen