geen enkel teken, waaruit men dit besluiten kan. Het is door veelvuldige ervaaring thans genoeg beslist, dat de koorts tot deeze ziekte niet noodzaaklyk is. Veele van myne ingeënten hadden byna geene algemeene ongesteldheid of koorts; terwyl andere den derden, zesden, agtsten, negenden, tienden dag, ja zelfs laater, aanmerklyk koorts hadden. De pyn onder de okselen, welke, van zommigen, voor een zeker teken van de waare Koepokken gehouden wordt, hebben veelen, en ook ik zelve, zelden bespeurd. Onder alle de kenmerken wordt 'er geen voor zekerder gehouden, dan de roode kring, op den agtsten of negenden dag, welke zeer veel verschilt van de roode grondvlek der Koepok zelve, en altyd eene zeer groote uitgebreidheid, eene karmosynroode kleur heeft, en met eene aanmerklyke harden gezwollenheid der huid gepaard gaat. Ik heb nooit Koepokken zonder deezen rooden ontstokenen kring gezien, en ik zou geene inenting van Koepokken durven vertrouwen, waarin ik die niet had waargenomen. Zommigen hebben opgemerkt, dat deeze kring by volwassenen veel kleiner is, de Koepok grooter, en dat over het geheel by hun de ziekte nog gemaklyker afloopt. In drie of vier gevallen van volwassenen, die ik ingeënt heb, vond ik dit ook bevestigd.’
Op de vermelde uitvoerige Verhandeling volgt eene korte van den Heer luïscius, die het slot is van reeds voorheen medegedeelde Waarneemingen, over een geslooten Aars; met eene koperen Plaat en derzelver verklaaring.
Hierop deelen de Uitgeevers mede het Vervolg der Waarneemingen van den Heer j. bodel, wegens de Ziekten, die te Dordrecht hebben geheerscht. Deeze Verhandeling loopt over de jaaren 1796 en 1797, en bevat veelerleije Waarneemingen, zo over de algemeene krankheden dier jaaren, als over de tusschenkomende ziekten, (Morbi Intercurrentes.)
Vervolgens wordt 'er een uittrekzel medegedeeld uit het Engelsch Genees- en Natuurkundig Journaal. Onder de menigvuldige, meer of min gewigtige, dikwyls ook geheel onbestaanbaare raadgeevingen, welke dit stuk bevat, is de eerste zeer aanmerkenswaardig, waarin de Heer currie handelt over het uitgebreide nut der begieting met koud water, in den Typhus en andere koortzige ziekten, als Scharlakenkoorts, Keelziekte &c. Onder