Discipelen desaangaande medegedeeld, naar aanleiding der Euangelische Verhaalen, is de stoffe der Overdenkingen, die, ten aanzien van den vorm, voornaamlyk daarin van Leerredenen verschillen, dat hetgeen, in de laatstgenoemde Opstellen, de Spreeker op zyne toehoorders in 't algemeen toepast, hier de denkende Christen ter zyner byzondere opwekkinge en stigtinge doet dienen. Zeer uitvoerig is de Eerw. krieger, in het tweede Gesprek, in de beschouwing van den waaren aart van 's Heilands hemelvaart, en gaat de zulken onder de hedendaagsche betweeters ernstig, doch bescheiden, te keer, welke hier aan geene eigenlyke plaatsverandering gedagt, maar het verhaal der Euangelisten in een figuurlyken zin willen hebben opgevat. Het daar over gezegde te ontleeden en te beoordeelen, strookt met ons plan niet.
Eveneens als in de beschouwing van den Hemelvaart, handelt de Eerw. krieger omtrent het Pinksterfeest. In het eerste Gesprek verzet hy zich tegen het gevoelen van eichhorn, herder en anderen, die hier aan geen nieuw taalvermogen willen gedagt hebben; in tegenstelling van 't welke de Heer krieger tragt te bewyzen, dat de Discipelen met 'er daad de begaafdheid, om in te vooren hun onbekende taalen hunne gedagten uit te drukken, ontvangen hebben. De bedenkingen, hier aangevoerd, en 't geen daar mede in verband staat, zyn algemeen bekend, en kunnen daarom niet te min de redenen der andersdenkenden wel opweegen. 't Geen, vervolgens, voor de Geloofwaardigheid der gebeurtenisse wordt in 't midden gebragt, dunkt ons, in een bevattelyken bewystrant, de zaak te voldingen. Het derde Gesprek, loopende over eenige byzonderheden, dit voorval betreffende, als tyd, plaats, persoonen, oogmerk en anderen, bevat insgelyks verscheiden leezenswaardige aanmerkingen, hoewel zommigen derzelven, veelligt, geen algemeenen byval zullen vinden. De Overdenkingen, zes in getale, op de Gesprekken volgende, behelzen eene uitbreidende verklaaring, met leerzaame en toepassende aanmerkingen, van 't geen Hand. II:1-41 wordt verhaald; alle 't welk wy der waarheid- en deugdlievende leezinge aanpryzen.
De Eerw. krieger eindigt zyn Werk met een gesprek over het betaamlyke van het vieren der Christly-