| |
Algemeene Aardryksbeschryving, gevolgd naar den derden Druk van noels Fransche Vertaaling van de Algemeene Aardryksbeschryving van Guthry, enz. door Jacob de Gelder, Mathematicus. Iste Deel. Te Amsterdam, by J. Allart. In gr. 8vo. Behalven het Voorbericht, 387 bladz.
Van het hier aangekondigde Werk dient met lof melding gemaakt te worden. Het is gevolgd, gelyk de Titel aanduidt, en breeder ontfouwd is in het Voorbericht, naar het oorsprongelyke van guthry; doch de Hollandsche Uitgeever komt hier niet voor als bloot Vertaaler, maar die door verwerking van veele artikels en byvoegsels het Werk tot eenen grooteren trap van volmaaktheid gebragt heeft. Wat den uitwendigen vorm betreft, is hetzelve, zo door netheid van Druk, als door uitvoerige en fraai gegraveerde Figuuren en tusschengevoegde Tabellen, schoon uitgevoerd; en, hoewel zulks ten gevolge moet hebben, dat de prys hierdoor vermeerderd wordt, kunnen echter de koopers niet klaagen, dat de Uitgeever ten hunnen koste, door ruimen Letterdruk, aan het Werk eenen nutteloozen zwier heeft willen byzetten.
Welk een aanzien het oorsprongelyke Werk in Engeland hebbe, kan blyken uit de graagte, waarmede het aldaar ontfangen is, daar het niet minder dan negentien maalen is uitgegeeven. Heeft het dan zo veel verdienste, moet men natuurlyk vraagen, boven andere Aardryksbeschryvingen, welke in alle taalen voorhanden zyn; of is hetzelve eenig in zyne soorte? - Om deeze vraagen te beandwoorden, moeten wy onze Leezers met den inhoud des Werks nader bekend maaken. Echter willen wy wel vooraf ons gevoelen in het algemeen te ken- | |
| |
nen geeven, dat het ons voorkomt, dat het zig, zo door de menigte van zaaken, als door de manier en naauwkeurigheid, waarmede zy behandeld zyn, byzonder aanpryst. Zo den oorsprongelyken Auteur, als den Franschen, en in 't byzonder ook den Hollandschen Uitgeever, kan de lof niet geweigerd worden, dat zy in deeze zeer onderscheidene, hier voorkomende, vakken veele bedreevenheid bezitten.
Dit Werk bevat vier Afdeelingen, waarvan dit Boekdeel de eerste uitmaakt; zullende door nog drie agtervolgd worden. Deeze eerste Afdeeling bevat het Wiskunstig gedeelte der Aardryksbeschryving, of de Sterrekundige Aardbeschryving; zynde eene beschryving van de Aarde, aangemerkt als een Planeet, en in verband tot den Sterrenhemel. Het tweede Deel zal de Natuurkundige Aardbeschryving bevatten; zynde eene beschouwing van de oppervlakte des Aardbodems, voorzien van Bergen, Zeeën, Rivieren, Vastland enz. De twee laatste Deelen zullen de Staat- en Geschiedkundige Aardryksbeschryving ontfouwen; behelzende de politieke verdeeling der Landen, verslag der Steden, Plaatzen, Inwooners, Geschiedenissen, Voortbrengsels der Landen, Staatsinrichtingen, Handel, Zee- en Landmagt enz.
Uit deeze opgave bemerkt men, dat deeze Aardryksbeschryving, ten opzichte van inrichting, merkelyk onderscheiden is, wanneer wy dezelve vergelyken by die, in onze taale meest bekende, van busching, en huener, vermeerderd door bachiene en cramerus, verrykt met een ongemeen fraai stel Landkaarten, te Amsterdam by p. meyer, 1769. Vergelykenderwyze kan men dus, naer inzien van den Recensent, hier niet te werk gaan, vooral niet, wat dit Deel betreft. In het Werk van hubner, of liever van cramerus, is wel, by wyze van Inleiding, bevattende groot 100 bladzyden, van de inrichting der Aardgloben en Landkaarten een algemeen verslag gedaan, behelzende eene verklaaring der Linien, en oplossing der voornaamste Voorstellen, door de Aardglobe te doen; doch heeft zig de Auteur eigenlyk voorgesteld eene Staatkundige Aardbeschryving te geeven. Deeze maakt 6 Boekdeelen uit; daar dezelfde in het Werk, thans voorhanden, 2 Deelen zal uitmaaken.
De vraag over de meerdere volkomenheid kan dus vergelykenderwyze niet beandwoord, wel in het alge- | |
| |
meen overwoogen worden. J. de gelder heeft, in een zeer uitvoerig en welgeschreeven Voorbericht, in het breede trachten te toonen, dat men verkeerdelyk doet, met de twee eerstgemelde Afdeelingen, en vooral ook het Sterrekundig gedeelte, van de Aardryksbeschryving af te zonderen, dewyl deeze deelen in een naauw verband staan, en hy als een groot gebrek in alle Leermethoden aanmerkt, dat men elke Weetenschap in te naauwe grenzen wil beperken, daar dit doorgaans oppervlakkige kundigheden geeft, en ook, zyns achtens, te zeer aanleiding geeft, om het verstand der Leerlingen binnen enge grenzen te bepaalen. Over het algemeen moeten wy deeze bedenkingen gewichtig keuren, maar ten opzichte van de toepassing op de zaak voorhanden zou men echter zeer verschillend kunnen denken. Verre zy het van ons, dat wy aan den lof en de nuttige bedoeling deezer studien, de Wis- en Sterrekundige beschouwing des Aardkloots, iets zouden willen onttrekken, of onze Leezers in den waan brengen, dat dit gedeelte wel mag overgeslagen worden. Intusschen hangt de meerder of minder ruime behandeling deezer onderwerpen af van het oogmerk, 't geen zig een Schryver voorstelt. Wy staan gereedelyk toe, dat, wil men den Leezer of den Leerling eenig grondig denkbeeld geeven over de wyze, waardoor men de gedaante van onzen Aardkloot heeft nagespoord, hoe de meetingen in 't werk gesteld zyn, hoe de juiste Lengten en Breedten bepaald worden; wil men hem een juist denkbeeld mededeelen van de voornaame Kunstlynen, den AEquator, Keerkringen, Polen en Poolkringen enz. men eerst het Wereldgebouw in zyn geheel moet ontfouwen. Met één woord, acht men het noodig, dat, eer men overgaat tot eene Staatkundige beschouwing des Aardkloots, tot de ligging en strekking van Zeeën, Landen, Steden, en beschouwing van Volken, de Leerling eerst met deeze hoogere Weetenschappen
bekend worde; dan zekerlyk moet men aan zyn Werk dusdanig eene inrichting geeven, als hier gegeeven is. Doch het valt niet te ontkennen, dat men dan met het moeilykste begint; en 'er wordt zekerlyk eene groote kunde van veele zaaken, veel inspanning en veel tyds vereischt, om hierin behoorlyke bedreevenheid te verkrygen. Daartoe worden toch nog meer aanvangelyke kundigheden vereischt, dan in dit Boekdeel ver- | |
| |
handeld worden. Wil men het dus als een algemeen Leerboek beschouwen, dan zou men de zaaken nog al meer van gronds af moeten ophaalen, dewyl het geen 'er over de Aardklootsmeetingen enz. gezegd wordt, toch niet zonder kennis van de Driehoeksmeeting, en 't geen hier voorkomt over het stelsel van Maaten en Gewichten, niet zonder de algemeene Leer der Zwaartekragt, derzelver naspeuring door middel van den Slinger, volgens de verhevene Theorie van huigens, kan verstaan worden. De gelder klaagt in zyn Voorbericht over de gebrekkige manier van het onderwyzen der Geographie op de Fransche Schoolen, alsmede over het verzuim deezer nuttige kennis op de Latynsche Schoolen; welk eerste wy niet geheel willen ontkennen, en welk laatste wy volkomen toestemmen; doch kan toch, onzes achtens, wel niet de meening des Schryvers zyn, dat men aldaar de Aardryksbeschryving naar zulk een model inrichte. Dit moet meer het werk zyn van dat gedeelte der studeerende jeugd, wier lust en bekwaamheid zig tot die vakken van hoogere Weetenschappen uitstrekt. Het is dus inzonderheid op de Hoogeschoolen, alwaar gelegenheid moet gegeeven worden, om daarin onderwys te bekomen. Wilde men elk Leerling, die in de Aardryksbeschryving zal onderweezen worden, langs het hier afgebaakende veld daartoe geleiden, dan voorzeker zouden veelen op dien tocht bezwyken, en het aan den voorraad ontbreeken, die daartoe noodig is. De Staatkundige beschouwing des Aardkloots, de kennis van de ligging der Landen, Zeeën, loop der Rivieren, Zeden der Volken,
voortbrengsels van Natuur en Kunst; deeze kennis is zekerlyk meer algemeen nuttig, en moet onontbeerlyker beschouwd worden voor elk, die geacht kan worden eene verstandige opvoeding genoten te hebben.
Al het welk echter van ons geenszins is bygebragt, om aan de waardy der Weetenschappen, welke in dit en het volgend Deel deezes Werks staan verhandeld te worden, iet het minst te onttrekken. Zy verdienen met het volkomenste recht op hoogen prys gesteld te worden, en ook de bekwaamste Mannen hebben dezelve aldus beschouwd en naauwkeurig behandeld. Om van anderen te zwygen, kunnen wy hier twee Werken noemen, beide in onze taale voorhanden, en met lof bekend; en het verwondert ons eenigermaate, dat van
| |
| |
dezelve door j. de gelder geene melding gedaan is. Het eene is oorsprongelyk in Latyn geschreeven door b. varenius, vervolgens aanmerkelyk vermeerderd en met veele aantekeningen verrykt van j. newton en Dr. jurin, en aldus in Hollandsch vertaald, met bygevoegde aanmerkingen van d. klinkenberg en n. struik, te Haarlem by j. bosch, 1750, Twee Deelen in 8vo., elk Deel groot ruim 600 bladz.; in welk Werk ook in 't breede gehandeld wordt over alles, 't geen tot de Physische gedaante der Aarde betrekking heeft, alsmede over de Lugtsgesteldheid, Winden, Stormen, Vloeden enz., de samenstelling en het gebruik van Globen, Landkaarten, over de meetingen van den omtrek der Aarde, zo als dezelve door de ouden, voorts door de nieuweren, gelyk snellius en de Fransche Astronomisten, gedaan zyn. Ook worden hier de algemeene gronden der Zeevaartkunde ontfouwd. - Het andere door ons bedoelde, niet minder geachte Werk, is van den Hoogleeraar j. lulofs, mede in gemeld jaar uitgegeeven, ten titel voerende: Inleiding tot eene Natuur- en Wiskundige beschouwing des Aardkloots, in 4to. - Wy willen met de opgave deezer geachte Werken niet te kennen geeven, dat daarom het tegenwoordige moet overtollig geacht worden. Het is naar een goede Leermethode en met veel juistheid geschreeven, en, ofschoon 'er natuurlyk eene groote gelykheid van onderwerpen is, heeft toch elk zyne manier van verhandelen, en het strekt in het algemeen zeer ter bevordering der Weetenschappen, vooral der zulken, die, gelyk deeze, van grooten omvang zyn, dat zy door onderscheiden Mannen van kunde behandeld worden. Ook gaven de laatste Meeting des Aardkloots, door de Franschen in 't werk gesteld, gelyk ook derzelver toepassing op een nieuw stelsel van Maaten en Gewichten, alsmede de nieuwe Tydrekening der Franschen, den Auteur
nieuwe onderwerpen; welke alle hier met veel uitvoerigheid en naauwkeurigheid behandeld zyn. - Wat de Staatkundige beschryving des Aardkloots aanbelangt, dezelve moet, zo uit hoofde der veelvuldige ontdekkingen, door beroemde Reizigers zo te water als te lande gedaan, als ook uit hoofde van de groote veranderingen, in de politieke verdeeling en toestand der Landen, vooral in Europa en Amerika, voorgevallen, door de elkander steeds opgevolgde Oorlogen, die echter helaas!
| |
| |
nog blyven voortduuren; - uit hoofde, zeggen wy, van dit alles, moet dit gedeelte der Aardryksbeschryving noodzaakelyk aanmerkelyke veranderingen ondergaan, Maar juist uit hoofde deezer geduurige lotwisseling der wereldsche zaaken, moet deeze Weetenschap altyd aan veele verandering onderhevig blyven. Het is juist daarom, dat Recensent, behalven om bovengemelde redenen, in bedenking geeft, of het niet geschikter ware, de meergemelde twee eerste gedeelten, de Wis- en Natuurkundige Beschouwing, als uit hunnen aart minder aan veranderingen onderhevig, afzonderlyk te behandelen, ten einde het geen gevaar loope, dat een belangryk Werk door den tyd onbruikbaar worde.
Doch, opdat door deeze aanmerkingen ons verslag het bestek eener Recensie niet te buiten gaa, willen wy ten besluite nog eene korte opgave der voornaamste zaaken mededeelen, welke in dit Deel verhandeld worden. Hetzelve behelst zeven Asdeelingen. De eersten zyn van Astronomischen inhoud, met toepassing op onzen Aardbol, handelende van ons Zonnestelsel, de Hoofd- en Byplaneeten, Comeeten, van de schynbaare gedaante des Sterrenhemels, Sterrebeelden. Hierop volgt eene nadere beschouwing van den Aardkloot, ontfouwing der Wiskunstige linien, van de betrekkelyke ligging der Landen ten opzichte van Breedte en Climaat. In de vyfde Afdeeling wordt een ruim en naauwkeurig verslag gedaan van de gedaante der Aarde, volgens de laatste Meeting, door de Franschen in 't werk gesteld, alsmede van het nieuwe stelsel van Maaten en Gewichten; waarin het uitvoerig Werk van den verdienstelyken, arbeidzaamen en kundigen Hoogleeraar van swinden den Opstelter zeer is te stade gekomen. Nog behelst deeze Afdeeling een verslag van de nieuw ingevoerde Tydrekening der Franschen, alles voorzien van daartoe behoorende naauwkeurig gestelde Tabellen; weshalven ook deeze Afdeeling ruim een vierde gedeelte des geheelen Werks uitmaakt. De volgende Afdeeling behelst eene oplossing van 69 Vraagstukken door middel van de Globe. Hierby is gevoegd eene beschryving van de gewoone inrichting der Globen, tevens het gebrekkige daarvan aangetoond, en eene beschryving gegeeven van eene verbeterde Hemelglobe. Aan de Aardglobe gaf, voor ongeveer twee jaaren, c. covens eene
| |
| |
merkelyk verbeterde inrichting, en tevens eene uitvoerige beschryving van dezelve, met toepassing van het nuttig gebruik van dit werktuig, in zyne Handleiding tot de kennis en het nuttig gebruik der Hemel- en Aardglobe; welke Aardglobe te gelyk kan dienen ter oplossing van eene menigte vraagstukken, betrekkelyk den loop des Hemels. De Auteur heeft eene beknopte beschryving deezer Aardglobe medegedeeld, en tevens getoond, hoe men dit werktuig als Tellurium kan gebruiken. De laatste Afdeeling geeft een ruim bericht van de inrichting van Zee- en Landkaarten, benevens een verslag, hoe dezelve volgens onderscheiden Methoden geprojecteerd of ontworpen worden. Uit welke korte opgave blykt, dat in dit Boekdeel een ruime voorraad van zaaken voorhanden is. En hiermede achten wy onze Leezers genoegzaam in staat gesteld te hebben, om over den aart, de inrichting en bedoeling deezes Werks te oordeelen. Dezulken, die lust en aanleg tot deeze soorte van weetenschappen hebben, zullen hier eene gepaste handleiding vinden; doch zonder voorraad van eenige wiskundige kennis zal men van de behandeling van dergelyke onderwerpen moeten afzien. |
|