aan welke men het gevaar der wederkeering heeft doen begrypen, en 't moet geenzins de begeerte van den Heelmeester zyn, welke, tot de wegneeming van den kanker, de bepaaling maaken moet.’
Met byzonder genoegen lazen wy insgelyks de fraaije Verhandeling van den kundigen Stads Heelmeester j. martens, benevens de daar bygevoegde belangryke Aanmerkingen van den Hoogl. a. bonn, die op nieuw zeer overtuigende bewyzen, welke goede gevolgen men, in dergelyke ongemakken, over het algemeen, van eene zittende plaatzing der Lyders, hebbe te verwagten. Dit geval behoort tot de zeldzaam voorkomende, en wierd nog zonderlinger, om dat de Lyderesse aan de onbeledigde zyde mank ging, en daardoor het bovenwaards ontwrigte been merkelyk minder verkort scheen, dan anderzins in deeze omstandigheid plaats had moeten hebben. Van een gelykzoortigen aard is het volgend geval, door den Heer benraad medegedeeld, alwaar alles nog veel gemakkelyker gelukte, dewyl het voorwerp een Kind van vier jaaren was, en 'er dus geene zo kragtige uitrekking, als by een volwassenen, noodzaakelyk was.
Het nieuw middel van den Heer j. de puyt, om de nadeelen der kwaade gesteldheid van Vrouwe-bekkens, by de tegennatuurlyke verlossingen, voor te komen, bestaat hierin: ‘Dat men eene tegennatuurlyke in eene natuurlyke verlossing verandere; dat is, dat men het Kind, dat zich met eenig ander deel, als het hoofd, aanbiedt, zo verplaatze, dat hetzelve zich, met den top des hoofds, of liever met het achterhoofd, voor den ingang van het bekken aanbiede; opdat men aan de natuur een genoegzaamen tyd verleenen kunne, om het hoofd te verlengen, en zich naar de ruimte van het bekken te schikken. Dat dit mogelyk en zelfs niet zeer moeijelyk is, mits men het werk tydig, dat is voor, of immers maar even na het breeken der vliezen, onderneeme, zal uit de twee volgende Waarneemingen kunnen blyken.’
Deeze Waarneemingen zyn leezenswaardig, en wy hoopen, dat dezelve, door die van meer andere kundige Vroedmeesters, bevestigd zullen worden. Voorheen schynt men de hier aangepreezene verplaatzing alleen mogelyk geoordeeld te hebben, by een verkeerd voorkomen van de bovendeelen des Kinds; ten minsten hier toe bepaalt zich de groote w. smellie, in zyne Ver-