Robinson de Jonge, Beschryving zyner Reise naar Otaheite en de Zuidzee-eilanden. Een nuttig en niet min aangenaam Leesboek voor de Jeugd. Bewerkt volgens de Leerwyze van den Heer Campe. 1ste Stuk. Uit het Hoogduitsch vertaald. Te Amsterdam, by C. Timmer, 1803. In 8vo. 133 bl.
Een Werkje in den smaak van campe, maar door enen man bewerkt, die in ons oog toch geen campe is; van dien aard echter, dat onze Jeugd het met genoegen lezen zal, en 'er nog al het een en ander uit kan leren. Robinson en zyn Vrydag, by onze jeugdige Lezers bekend, en buiten twyfel bemind, begeven zich, na den dood van den Vader des eersten, naar Engeland, en ondernemen van daar een reisje naar de Vriendlyke Eilanden, van alles wel voorzien, en met oogmerk om daar enigen tyd te vertoeven. Zy komen ook gelukkig op Otaheite; dan, men had hen ellendig bedrogen; hunne kisten waren met stenen, in stede van met de hun noodzaaklyke werktuigen en koopgoederen, gevuld. Toch redden zy zich, en leven daar vergenoegd in ene eigene woning. Zy bezoeken ook de naburige Eilanden. De Schryver zoekt alzo de Kinderen met die Eilanden, de lucht- en landstreek, de zeden en gewoonten der inwoonderen, enz. bekend te maken. Wy laten aan het einde van dit Deeltje Robinson en Vrydag op Otaheite, op het punt dat 'er een Oorlog zal uitbarsten, waar van het vervolg zeker nader verslag zal doen. Op dezelfde wyze als de Robinson van campe, wordt dit verhaal in gesprekken ingekleed, die hare waarde hebben, en, behalven het leerzame, hier en daar ene goede zedeles in het kinderhart indrukken, die wy toch menigvuldiger verlangen zouden, en hier en daar wat treffender ook nog voorgesteld. Robinson de jonge is de tytel; de oude zou het Boekje ook kunnen heten; het moet toch een vervolg zyn van zyne vroegere levensgeschiedenis.