Aanwyzing van de Verleidingen, voor welke de Jeugd vooral blootstaat, en de Middelen, daartegen zorgvuldig in acht te nemen. Tot nut van 't Algemeen. Door W.G. Reddingius, Leeraar der Hervormden te Dronryp. Te Franeker, by Romar en Verwey. In 8vo. 47 bl.
Dit stukje was ten andwoord ener opgepevene prysvraag by de Maatschappy Tot Nut van 't Algemeen bestemd, maar werd toevallig vermist; en daar de vraag vervolgends door die Maatschappy werd ingetrokken, zo gaf de Schryver zelve het in 't licht. Een welgemeend opstel is het in de daad, en dat ook nog by dezen of genen nut kan doen. Intusschen twyfelen wy, of het den prys zou weggedragen hebben, waarnaar het dingen moest: naar ons denkbeeld verlangde de Maatschappy vooral zodanig geschrift voor den minvermogenden, - ene aanwyzing voor de jeugd ja wel, maar toch voor ouders en leermeesters vooral, - en daartoe dan de meest gewone ondeugden en gevaren voor den minderen burgerstand zeer veel meer gebyzonderd. Hier zegt de Vader aan zyn Zoon wat verleiding is; en schryft hem daarop enige hartlyke brieven, waarin hy hem vaderlyk waarschuwt tegen den eersten stap tot iedere zonde, herinnert aan den bekenden text uit jakobus schonen Brief nopens de verzoekingen, de les ken u zelven, en let vooral op de zwakke zyde van uw hart, aanbeveelt, enz. Het is derhalven, dit voelt de Lezer, toch een boekje, dat men der jeugd zonder gevaar niet alleen, maar waarlyk in verwachting dat het niet onnuttig wezen zal, gerust kan in handen geven.