| |
De Staatkundige Handhaving van der Ingezetenen Gezondheid en Leven aangepreezen, en in eenige Proeven voorgedragen, door Matthias van Geuns, Med. Doctor, Professor, Archiater, enz. te Utrecht. Uit het Latyn vertaald, door H.A. Bake, Med. Doct. Praelect. enz. te Leiden. Met bygevoegde Verhandelingen van den Schryver en een Brief van den Vertaaler. Te Amsterdam, by J. Allart, 1801. In gr. 8vo. 538 bl.
Reeds voor agt-en-twintig jaaren liet de beroemde Hoogleeraar van geuns zyne gedagten gaan, over den nuttigen invloed der Burgerlyke Wetten en des Staatsbestuurs, op de gezondheid der menschen; waarvan hy de eerste blyken gaf, in eene Voorleezing, over eene daartoe betrekkelyke stoffe, in het Groninger Genootschap Pro excolendo jure patrio. Dit stukje aldaar met veel genoegen gehoord zynde, wierd de Schryver 'er door aangemoedigd, om zyne gewigtige taak verder te vervolgen; 't geen hy deed in eene plegtige Redevoering, door Z.H. Gel. te Harderwyk, in het Jaar 1778, uitgesprooken, en vervolgens aan dezelfde Hoogeschoole, in eene tweede Redevoering, gehouden in 1787; wordende eindelyk het geheele onderwerp afgedaan in eene Inaugureele Redevoering, te Utrecht, in het Jaar 1791.
Deeze Redevoeringen, van tyd tot tyd in het oorspronglyke in 't licht gegeeven zynde, droegen eene algemeene goedkeuring weg, en verwekten herhaalde aanzoeken om des Schryvers toestemming te bekomen tot eene Nederduitsche Vertaaling, die ook eerlang, door den kundigen Leidschen Geneesheer bake, wierd daargesteld. Ondertusschen vond het de Schryver dienstig, eenige kortelyk voorgedraagene zaaken nog nader te bewerken, zo om aan het verhandelde eenig meerder licht by te zetten, als om, by verschillende gelegenheden gemaakte zwaarigheden en tegenwerpingen, op te los- | |
| |
sen. Hieruit zyn agt verschillende Byvoegzels gebooren, te zamen van meerder uitgebreidheid dan het geheele Werk.
Na eene gepaste Inleiding spreekt onze Schryver over het hoog aanbelang en de noodzaakelykheid eener staatkundige handhaving van der Burgeren gezondheid en leven; welke stoffe wordt afgehandeld in drie Hoofdstukken, welker eerste de waardy van gezondheid en lichaamelyken welvaart schetst, boven alle andere voordeelen eener Burgermaatschappye, welke gewoonlyk door de Staatkundigen worden aangepreezen; terwyl in het tweede Hoofddeel wordt betoogd, dat de lichaamelyke welvaart een zeer waardig voorwerp zy van de zorge der Overheid, toegelicht door Geneeskunde: zynde alle byzondere zorg voor gezondheid en leven, zonder eene staatkundige handhaving, onvoldoende. Waarna in het derde Hoofdstuk eenige stukken ter verhandeling worden voorgenomen, op welke de staatkundige handhaving van gezondheid en leven, vooral in ons Gemeenebest, nuttiglyk zou kunnen toegepast worden.
Dit derde Hoofdstuk is zeer uitvoerig, en verdeeld in twee Afdeelingen, wier eerste loopt over de staatkundige zorge ter bewaaring, dat is instandhouding, vermeerdering en beveiliging van de tegenwoordige gezondheid en het leven; waartoe voornaamelyk in aanmerking komen: 1o. De bevordering der deugdzaamheid en der welverkrygbaarheid van de beste en de eenvoudigste levensmiddelen. 2o. De bezorging der zuiverheid en reiniging van de lucht. 3o. Waakzaamheid, tot het afweeren van algemeene en byzondere besmettelyke ziekten. 4o. De voorzorgen tegen het vallen in het water en het verdrinken. 5o. De beveiliging van het kinderbaaren en de eerste intrede in de wereld. 6o. De bevordering van lichaamssterkte, bekwaamheid en vaardigheid van ledematen en zintuigen, door oefenschoolen en spelen, naar het voorbeeld der oudheid. - Dit alles afgehandeld zynde, gaat de Schryver, in de tweede Afdeeling, over tot de staatkundige zorge, als de grootste en noodigste waarborg der Ingezetenen, tot eene goede herstelling van gekrenkte gezondheid en redding in werklyke levensgevaaren; by welke gelegenheid hy aanpryst: 1o. De afweering van alle ongepaste en nadeelige hulpe en dienstbieding: te weeten, het weeren van Kwakzalvers, en van niet behoorlyk onder- | |
| |
zocht zynde perzoonen, in alle vakken der Geneeskunde. 2o. De daarstelling en bescherming van welbekwaame Konstoeffenaars en van goede hulpmiddelen, in alle de byzondere vakken der Geneesoeffening. 3o. De bezorging van goede, geheel kostelooze hulpe, voor desbehoevenden, niet slegts in de Steden, maar ook ten platten lande. 4o. De voorziening in kragtdaadige middelen en welgereeden bystand, ter redding in haastige toevallen, ongelukken, en ter afweering van plotslyk levensgevaar. 5o. De instelling van het
noodig onderwys en de oeffening, ter vorming van alle de Konstoeffenaaren der Genees-, Heel-, Verlos- en Artsenybereid-kunde.
Na het afhandelen deezer Hoofdstukken, in welke het geheele Werk begreepen is, volgen deeze agt gewigtige Byvoegzels: 1o. Over de waardye van het betoog, ter bevestiging van het groot aanbelang eener geneeskundige Staatsregeling. 2o. Over de voorkeur van het voedzel uit Graanen, boven dat van de Aardappelen. 3o. De aanpryzing van het Bier, als de beste Volksdrank, in ons Vaderland, verdeedigd. 4o. De beoordeeling van den Wyn en van de Thee- en Koffydranken, met betrekking tot de Volksgezondheid. 5o. Over de verderffelyke werking der Sterke Dranken op de Volksgezondheid, en het verbaazend vertier dier Dranken in ons Vaderland. 6o. De vergelyking van de consumtie van Wyn, Bier en Sterke Dranken, in ons Vaderland. 7o. Over den verbaazend grooten voorraad van Koorn, welken onze Branderyen verslinden. 8o Over het geweldig verlies aan Brood en Bier; voorts de armoede, huislyke ellenden, het zedenbederf, en de verdere dergelyke gevolgen van 't verstooken der Graanen en van de geldverspillingen in den Sterken Drank.
Zodanig is de belangryke inhoud van dit gewigtig Werk, 't geen den beroemden Schryver niet weinig tot eere verstrekt. Daar het onmogelyk is, dat alle Konstbeoeffenaars, over zo veele denkbeelden en voorstellen, als in dit Werk voorkomen, op dezelfde wyze zouden denken, zou het niet bezwaarlyk vallen, tegen het een en ander, eenige aanmerkingen te voorschyn te brengen. Dan, om by ons bestek te blyven, bepaalen wy ons liever tot het afschryven van eenige zinsneden
| |
| |
uit het Werk zelve, om daaruit des Schryvers manier van voordragt aan onze Leezers te doen kennen; waartoe wy hebben uitgekipt zyne denkbeelden over de nuttigheid van het daarstellen van kundige Vroedvrouwen.
‘Daar immers (zegt de Schryver) de vrouwelyke zedigheid, die te regt de bewaarster van alle haare deugden genoemd wordt, alles, wat de beredding van het baaren en verlossen betreft, onder byna alle Volken, van alle tyden, aan de welgeoeffende en zagtaartige bediening van Vroedvrouwen, die ook, door het Roomsche Regt, met den naam van geneeskonstige Vrouwen vereerd, en met byzondere voorrechten begiftigd zyn, in de eerste plaats steeds heeft opgedraagen en toevertrouwd, laatende aan de Mannen den toegang, tot deeze geheimenissen, alleen in ongewoone en regt zwaare gevallen over; - en daar ook toch eene geheel tegenovergestelde denk- en handelwyze, onzer zo verlichte en fraaije wereld, by zeer veelen nog geen gereeden ingang vindt, waardoor men naamelyk, met die ouderwetsche schaamachtigheid den spot dryvende, en op de Vroedvrouwen met verachting nederziende, onze vrouwen van eenig aanzien tracht in te boezemen, dat zy, ook in gewoone en natuurlyke baaringen, dan eerst recht goed verlossen zullen, wanneer zy een Man, in de post eener Vroedvrouwe, voor zich gesteld zullen hebben; zo kan ik niet nalaaten, zulke openbaare inrichtingen aan te pryzen, by welke, aan braave en bekwaame Vrouwen, welke, volgens myne eigene voormaalige ondervinding, by het onderwys aan dezulke gegeeven, door de Natuur, tot het leeren en uitoeffenen van dat werk, wel degelyk geschikt zyn, eene volledige kennis, in de beschouwing en uitoeffening der Verloskunst, door opentlyk aangestelde onderwyzers, dierwyze worde voorgedraagen, dat die Vrouwen daardoor regt grondig opgeleid worden, om niet alleen, in alle gewoone gevallen van verlossingen, de noodige bystand en hulp, zo als, van oudsher en nog hedendaags, by de meeste Burgeressen, van haarlieden verwagt wordt, naar behooren te kunnen toebrengen; - maar ook, om zodanige voorkomende hindernissen en afwykingen van den gewoonen weg te regt te brengen, welke, door kundige handgreepen, bered kunnen
| |
| |
worden, en de kragt eener Vrouwe niet te boven gaan; - en eindelyk, om dusdanige gewigtige zwaarigheden, welke niet, dan door het aanwenden van werktuigen, of omslagtigen toestel der kunst, opgeruimd kunnen worden, in tyds te onderkennen, en die ten spoedigsten aan te melden, opdat men hiertoe de hulp eens Vroedmeesters, die tot dit kunstbedryf alleen gewettigd is, tydiglyk moge inroepen.’
Geen der verschillende Byvoegzels hebben den Schryver voorzeker meerder moeite en tyd gekost, dan het inwinnen der berichten, uit welke hy de betrekkelyke hoeveelheid van gegiste Dranken heeft opgemaakt, welke hier te lande jaarlyks, door elkander gerekend, gebruikt worden. Na alle de hiertoe vereischt wordende vergelykingen met de grootste naauwkeurigheid te hebben opgemaakt, besluit de Schryver, dat in ons Gemeenebest, tegen vier-en-twintig ankers Bier en drie ankers Wyn, wel vier ankers Sterke Drank gebruikt worden; terwyl de jaarlyksche consumtie van Jenever, voor ieder persoon, door elkander gerekend, ongeveer vier vyfde van een anker bedraagt: waaruit blykt, welk een aanzienlyk gedeelte van den drank, vooral van den gemeenen man, het vloeibaar vuur der gedestilleerde wateren, voorheen zo spaarzaam gebruikt, in onze dagen uitmaakt.
|
|