| |
De blinddoek der liefde, of de liefdesverblindheid van den heer Dulilot.
(Naar het Fransch.)
De Liefde heeft men met een Blinddoek vaak vertoond: van alle haare eigenschappen is deeze misschien de meest te vreezene, en egter het minst geschroomd: het schynt, in den eersten opslage, dat deeze eenige bekoorelykheden heeft voor reeds in de Liefdestrikken verwarde harten. Een Minnaar sluit de oogen voor de gebreken van het voorwerp zyner liefde, en eene Minnares wenscht de ongetrouwheid eens Minnaars nimmer ontdekt te hebben: het is eene aangenaame
| |
| |
begogeling, van beide onkundig te blyven. Dan, moeten de buitenspoorigheden, waartoe deeze dwaaling ons vervoert, ons niet leeren, dat deeze Blindheid ten onzen bederve kan strekken?
Ik zal deeze vraag beantwoorden door het verhaal eener weezenlyke Gebeurtenisse, hoe zeer romanagtig dezelve moge voorkomen.
In een der grootste Steden van Frankryk bekleedde dulilot een aanzienlyken rang onder de vermogende Kooplieden, die aldaar in groote menigte gevonden worden. Braafheid van character, die groote hoedanigheid, welke tevens den hoogsten roem uitmaakt van lieden in bedryf, stak in hem uit: een juist oordeel, een inneemend voorkomen verwierven hem de agting en genegenheid van allen, die hem kenden; zy bezorgden hem een zegen van eenen veel ongemeener aart, ik meen een opregt, verstandig, edelmoedig en gevoelvol Vriend, wiens uitsteekende zielsgesteltenisse de jaaren niet afwagtte, om zich in alles, wat edelaartig was, te ontsluiten, en die daaden voort te brengen, welke, over 't algemeen, enkel de vrugten zyn van eene deugd, door de ondervinding veeler jaaren versterkt.
Dulilot, ouder dan zyn Vriend, die slegts drie-en-twintig jaaren telde, bereikte dat tydperk des leevens, wanneer rede en sterkte natuurlyk elkander ontmoeten. Hy was, even als de meeste Kooplieden te Lyons, met anderen in handelzaaken vereenigd, 't welk het doen van groote onderneemingen gemaklyker maakt. Op het Huwelyk hadt hy tot nog toe niet gedagt, en misschien geen voorwerp ontmoet, t welk zyn oog boven alle andere trok en zyn hart bekoorde; of liever eene welberaadene voorzigtigheid hadt het haare toegebragt om zyne bepaaling tot de keuze eener leevensmedgezellinne te beletten. Hy wenschte, met zyne hand, een staat van overvloedigen rykdom, door jaaren koopbedryfs te verwerven, aan te bieden; hy hadt, ten opzigte van dit laatste, de hoogte bereikt, welke hy kon wenschen te beklimmen, wanneer zyne zaaken hem riepen om een reisje na Parys te doen.
Schoon de beweegredenen tot dit reisje niet zeer dringend waren, bediende hy zich gaarne van die gelegenheid, om die Hoofdstad te bezoeken: hy toog volvaardig op weg, en bragt de reis ten halve; wanneer hy in een der Herbergen kwam, waar de Postwagens in den vooravond ophouden, om 'er het overige van den nagt te blyven. Dulilot voelde zich by zyne komst getroffen door eene Vrouwe, welke hy in die herberg zag. Eene betoverende houding, een treffende oogslag, dat air, 't welk belangstelling inboezemt, en, wat meer dan dit alles betekent, dat iets, 't welk het hart vermeestert, trof hem op 't oogenblik. Hy was verwonderd, onthutst en
| |
| |
betoverd, vóór dat hy acht gaf op de oorzaak van eenen indruk, zo hevig als schielyk; zyne oogen zagen greetig na de weezenstrekken van eene persoon, wier ontmoeting hem dermaate trof; hy kon de begeerte, om te weeten te komen wie zy ware, niet wederstaan.
Dulilot deedt des onderzoek by een Geestlyken, die veel met haar sprak, en haar scheen te kennen. Uit deezen vernam hy, dat deeze Vrouw, agtenswaardig van wegen haare afkomst en zeden, de ontegtvaardige behandelingen ontvloodt van haare Bloedverwanten, en teffens de wangunstigheden van haar leevenslot, die haar drukten. Deeze aanduiding, daar dezelve zyne nieuwsgierigheid wekte, maakte ook zyne milddaadigheid gaande; hy boodt den onderrigtenden Geestlyken twee Louis d'ors aan, met verzoek dat hy deeze de ongelukkige Dame zou ter hand stellen, teffens verlangende dat hy als geever mogt onbekend blyven. De Geestlyke nam op zich, een verzoek, zo zeer strookende met zyn character, te volbrengen; en de yver, waarmede hy dien last volvoerde, deedt alles naar den wensch van dulilot slaagen.
Middelerwyl was het laat geworden. Dulilot, die na gelegenheid zogt om kennis met die schoone Vreemdelinge te maaken, beschikte het zodanig, dat zy met hem den avondmaaltyd zou neemen. Zy spreidde aan tafel zo veel vernufts en bevalligheids ten toon, dat zy in de ziel van dulilot de hevigste liefdedrift gaande maakte. Hy vernam, dat narvalle (onder dien naam ging zy) ten oogmerk hadt zich na Lyons te begeeven. Hoe was het hem mogelyk, haar te verlaaten, - zyne reis na Parys voort te zetten? Hy veranderde op 't eigen oogenblik zyn plan, en besloot het zo te schikken, dat een zyner Medehandelaaren de zaak te Parys zou afdoen. Hy keerde terug na zyne woonstad, om daar narvalle van dienst te zyn, die, naa eenige zwaarigheden daarop in 't midden gebragt te hebben, in 't einde toestemde dat dulilot haar zou vergezellen.
Eer zy te Lyons gekomen waren, was de Geestlyke, die haar als ten Gids verstrekte, verdweenen, zonder dat men wist waar heenen. Dulilot verheugde zich ten hoogsten, dat hy zich in de gelegenheid gesteld vondt om diens plaatsvervanger te weezen: verrukking beving hem op het denkbeeld: dat hy voor haar noodzaaklyk geworden was; en hy bediende zich van de gelegenheid, welke de reis aanboodt, om een vollediger berigt van na valle's omstandigheden te bekomen, en te weeten te krygen, welke de oorzaaken waren van eene boezemsmerte, die zy zo blykbaar toonde te willen verbergen; en waarom zy van haare Familie wegvloodt, om schuil in een ander gewest te zoeken.
| |
| |
Op zekeren dag, dit stuk sterker aanbindende, bemantelde hy zyne aanzoeken met zo veele verzekeringen van stilzwygenheid, en van hartlyke deelneeming in haar geval, dat narvalle zich eindelyk liet overhaalen om aan deeze zyne begeerte te voldoen. Zy ving aan: ‘Het belang, 't geen gy in mynen toestand stelt, is al te edelmoedig, om myne huivering in het beschryven van myn lot niet te boven te komen. Ik ben de Dogter van een Heer, wiens naam u mogelyk niet onbekend is. Ik verloor myne Moeder zeer vroeg, en met haar die zo noodige leidsvrouwe der tedere jeugd, die bron van troost en heilzaame raadgeevingen; een gemis, 't welk zelden geboet wordt. Myn Vader overleedt in den Krygsdienst. Ik werd toevertrouwd aan het opzigt van een ouden Oom, die zeer op my gesteld was. Ik zou een stil en aangenaam leeven ten zynen huize geleid hebben, hadt niet de ondraaglyke geaartheid zyner Vrouwe my onophoudelyk geplaagd. Onder het klein aantal Persoonen, die ten huize van mynen Oom kwamen, was de Zoon van een zyner Vrienden, die ten mynen opzigte gevoelens koesterde, welke ik geenzins wraakte: hy was jong, beminnelyk; en daar myn Oom hem toegang in zyn huis verleende, is het onnoodig te zeggen, dat hy hem voor een jong Heer van fatsoen hieldt. Hy deedt verklaaring van zyne gevoelens ten mynen opzigte; doch daar de Fortuin hem niet met ruime middelen beschonken hadt, werd zyn voorstel afgeslaagen. Myn Oom bestemde my voor een Persoon van zyne verkiezing; dat is te zeggen, een oud en ryk Heer, en daarenboven zo zwak en gierig, dat ik 'er geenzins toe kon verstaan, om hem myne band te geeven. Myn afgeweezen Minnaar hadt beschikt dat ik tyding kreeg van de wanhoop, welke hem vervulde, en van de verzekeringen van zyne eeuwige trouwe. - Ik beminde hem; myn Oom zelf beleedt, dat hy in hem geen gebrek zag, dan alleen het gemis van middelen: en nogthans wilde hy my dwingen om zyn wil te volgen, in het ten Man neemen van den ouden gierigaart, aan wien ik niet
zonder afgryzen kon denken. De engte, waarin myn Oom my drong, deedt my myne hartsgenegenheid opvolgen. Ik trouwde myn Minnaar, naa uit het huis myns Ooms te zyn weggeloopen. - Onze Egtverbintenis volbragt zynde, dwong myn Egtgenoot onzen Oom tot de afgiste van 't geen my als het Ersgoed myns Vaders toekwam. - Naauwlyks was hy 'er meester van, of ik zag dat hy dit geld op de balddaadigste wyze doorbragt; op de groote tederheid, welke hy my in den beginne hadt toegedraagen, volgde
| |
| |
het koelste en schandlykste gedrag; in 't einde verliet hy my geheelenal, en ging, Krygsdienst genomen bebbende, met het Regiment, waaronder hy geplaatst werd, na het Eiland Corsica - te welker plaatze hy zich thans bevindt. - Myne Familie, geheel op my verbitterd, doet my opzoeken, om zich van myn persoon te verzekeren. - Ik vlied voor derzelver toorn - Slagtoffer als ik ben van eene verleide liefde. - Ik zoek eene wykplaats, waar ik myne dagen stil kan slyten, zonder de wraak myner verbitterde Bloedverwanten te gevoelen. Myne Vrienden hebben my, te deezer gelegenheid, niet geheel verlaaten. Ik kan de waarheid van 't geen ik verhaal bevestigen door Brieven, daartoe betrekkelyk. Hier zyn 'er eenige van M. de -, Lieutenant Generaal, en van den Marschalk de -.’
Dulilot zag in deeze Brieven niets dan bewyzen van de waarheid der hem verhaalde Geschiedenis, onder welker verhaal zyne ziel zich door eene menigte van verschillende hartstochten geslingerd en geschokt gevoelde. Zyne belangstelling in narvalle wakkerde middelerwyl aan. Het dagt hem eene hoogst aangenaame taak, in staat te weezen, eene Schoonheid in verlegenheid te hulp te komen, en beledigde Deugd te beschermen. Zyne gesprekken met narvalle vloeiden over van dusdanige betuigingen; die, op haare beurt, getroffen door zyne edelmoedige aanbiedingen, een betrouwen aan den dag lei, 't welk dulilot geheel bekoorde.
Zy kwamen te Lyons, waar de vriendlyke belangstelling van dulilot de beminnelyke en ongelukkige Dame verpligtte een huis te betrekken, meer aan zyne omstandigheden dan aan die van narvalle beantwoordende; doch haar lot poogde hy te verzagten door het edelmoedigst gedrag. Van dag tot dag vestigde of liever versterkte hy zich in het vertrouwen van narvalle, en dagt haare genegenheid in zo verre gewonnen te hebben, dat hy haar mogt te kennen geeven, hoe ongelukkig hy was, dat zy haare hand gegeeven hadt aan eenen Man, haars zo zeer onwaardig; hoe verrukt van vreugde hy zou weezen, indien zy, door een zeker middel, 't welk hy van verre aanduidde, te zyner begunstiging wilde neigen. Narvalle's kieschheid scheen geraakt op een scheemerend voorstel, waartoe zy dulilot zelve gebragt hadt; het was eerst naa eenigen tyd, verloopen in de zorgvuldigste oppassing van de zyde des Minnaars, dat zy haar besluit te kennen gaf. Naardemaal wettige middelen de éénige waren, welke zy te werk wilde stellen, verklaarde zy dulilot, die 'er bestendig op bleef aandringen, dat zy besloo- | |
| |
ten hadt om haar Huwelyk te doen ontbinden; en ten dien einde was het noodig, dat zy na Corsica overstak, om het te bewerkstelligen.
Dulilot, ingenomen met, en verrukt door, dat voorstel, bezorgde alles, wat tot het doen der reize noodig was; en, doordrongen van smerte op het denkbeeld des afscheids van zyne Zielsvoogdesse, was het alleen in gevolge van een volstrekt verbod, dat hy haar niet vergezelde na de plaats, waar zy scheep ging; hy zogt derhalven zich te troosten, door zich toe te geeven in de aangenaame hoope, welke het vooruitzigt van dien stap hem opleverde.
Debar, de Boezemvriend van dulilot, van wien ik reeds met een woord gewaagd heb, deelde in het geheim zyns Vriends: dan hy bestreedt, zo veel in hem was, eene neiging, die hem toescheen in 't einde voor dulilot nadeelig te zullen uitloopen; hy waagde het, om 't ongunstig denkbeeld, 't welk hy ten opzigte van narvalle hadt opgevat, mede te deelen: 't geen hy des in 't midden bragt, hadt de vriendschap van dulilot eenigzins verkoeld. Dan debar's verknogtheid was niet in 't minste veranderd: hy hadt medelyden met zynen Vriend, en kweekte diens vertrouwen aan, ten einde hem ten eenigen tyde nuttig te kunnen weezen. Eene zo edelaartige wyze van doen trof dulilot, die eenigzins tot zichzelven kwam, en na de voorheen afgeweezene raadgeevingen begon te luisteren; schoon hy dezelve niet opvolgde, als zy tegen zyne eens gevestigde neiging inliepen.
Narvalle keerde van Corsica terug. Zy betuigde den onverduldig verlangenden dulilot, dat zyne en haare wensch niet vervuld kon worden; dat 'er zich onoverkomelyke hinderpaalen tegen de ontbinding haars Huwelyks opdeeden. Dulilot was ontroostbaar; hy vondt geen verligting in zyne boezemsmerte, dan in het deel, 't geen narvalle daarin wel wilde neemen; en die geringe troost mogt weinig baaten.
Geduurende al dien tusschentyd hadt narvalle's Familie de naspeuringen niet gestaakt. Zy vernam door brieven, welke zy altoos aan dulilot mededeelde, dat haar Oom eenig vermoeden hadt, dat zy zich te Lyons onthieldt; en dat zy, derhalven, daar niet lang veilig zou weezen. ‘Gy ziet, myn waarde dulilot,’ dus sprak zy op den inneemendsten toon, met welk eene heftigheid zy my vervolgen; het schynt dat het my wangunstig noodiot my de vertroostingen weigert, waarmede uwe edelmoedige hoogagting het wrange myns wederspoeds verzagtte. - Gy moet u niet verwonderen, wanneer, ten eenigen dage, eene onvoorziene waarschuwing my tot een schielyke afweezigheid vanhier noodzaak- | |
| |
te. In gevalle ik te weeten kome, dat myne Bloedverwanten maar al te wel onderrigt zyn van de plaats myns verblyfs, en maatregels, daarmede overeenkomstig, neemen, dan zal ik na Toulouse gaan, en my versteeken in een Klooster, waarvan ik u hier het Adres opgeef; dan gy moet my daar niet schryven, voor dat gy van my iets naders vernomen hebt; misschien verloopt 'er wel eene maand, eer ik u schryve, uit hoofde van de noodige voorzorge, welke ik moet draagen; ik zal u van dit alles nader onderrigten, en gy kunt de rede reeds eenigzins begrypen.’ De traanen, die deeze ontdekking vergezelden, werden gevolgd van wederzydsche allertederste betuigingen van eeuwige liefde, in spyt van alle ongelukken, welke zamenspanden om zich daar tegen te verzetten.
Narvalle's te kennen gegeevene vrees werd niet terstond bewaarheid. De gerustheid, waarin zy zich ten deezen opzigte bevondt, deedt haar besluiten om dulilot een voorstel te doen, dat hy voor haar na Aix zou gaan, ten einde eene zaak, voor haar van het uiterste gewigt, te volbrengen. Uit de schipbreuk haars ongeluks hadt narvalle eene vry groote som overgehouden in Wisselbrieven, welke tot duslange in handen eens vertrouwden Vriends gebleeven waren, en die niet in de gelegenheid geweest was, dezelve eerder aan haar over te maaken. Deeze Wisselbrieven waren getrokken op de Markgravinne de vorson te Aix. Narvalle kende in de Stad niemand, aan wien zy het ontvangen daarvan kon vertrouwen. Dulilot nam het op zich, en ging op reis.
Dulilot, te Aix gekomen, ging, volgens het gegeeven Adres, de Markgravinne de vorson opzoeken; zy was te dier Stede niet bekend; des verwonderd, deedt hy alle mogelyke naspenringen; dan alle te vergeefs. Dit bedryf maakte zyn vertoeven asdaar veel langer dan hy gewenscht hadt; en moest hy terugkeeren, zonder eenig spoor van die Markgravinne ontdekt te hebben.
Mistroostig over eene zo onverwagte teleurstelling, en alles wytende aan de trouwloosheid dier Markgravinne, welke hy veronderstelde de Stad verlaaten te hebben om de betaaling te ontwyken, en vol gedagten hoe hy op de beste wyze dit onvoorzien verlies aan narvalle zou bekend maaken, keerde hy na Lyons terugge. Zyne eigene omstandigheden vermeerderden de onaangenaame denkbeelden, welke zynen geest onder den weg vervulden; zyne zaaken stonden niet goed; hy hadt zyn Koopbedryf verwaarloosd, en ten behoeve van narvalle veel gelds uitgegeeven; dan hy dagt alle die zorgen geleenigd te zullen vinden by zyne aanbiddelyke Zielsvoogdesse.
| |
| |
Zo ras hy in Lyons kwam, ylde hy na narvalle's huis, - na dat huis, door hem zelven gehuurd en in den besten smaak opgecierd, om narvalle te troosten en te behaagen. - Dan, hoe onuitspreeklyk groot was zyn zielsverdriet! Narvalle hadt, staande zyn afweezen, en huis en Stad verlaaten: geen onderrigt altoos, van 't geen haar wedervaaren was, strekte hem tot troost. 't Geen zyne verbystering nog vermeerderde, bestondt hierin, dat niet alleen de Juweelen, maar zeifs de geringste Galanterien, welke hy haar gegeeven hadt, met haar verdweenen waren. Egter scheen narvalle een blyk van baar goed oogmerk gegeeven te hebben, daar zy eene Nigt van dolilot, een Kind van agt of tien jaaren, hadt medegenomen. Maar deeze omstandigheid was noodloos om dulilot te verzekeren van de eer en trouwe zyner Zielsmeestresse: geen oogenblik kwam het in zynen geest op, om aan haar eenige oogmerken toe te schryven, strydig met die hy oordeelde steeds in haar ontdekt te hebben.
Zyn Vriend dedar, door Liefde niet verblind, dagt niet gelyk hy, en deedt alles, wat in zyn vermogen was, om dulilot te overreeden, dat hy bedroogen was; doch alles te vergeess. Dulilot bragt tegen die redenen zyns Vriends in, de beweegredenen der naspeuringen van de Familie van narvalle, die ongetwyfeld haar gedrongen hadden tot dit onverwagt vertrek.
Dit voorval verwekte veel gespreks in Lyons, waar men reeds lange de gehegtheid van dulilot opgemerkt, en welke de afkeuring van allen, die hem kenden, ten gevolge gehad hadt. De verwarde staat zyner geldmiddelen bragt eindelyk te wege, dat hy zyn aandeel uit het gemeenschaplyk handelbedryf verloor.
(Het Vervolg en Slot liernaa.) |
|