zelfde waardigheid: want korten tyd naa zyne verheffing werd hy vermoord.
Van deezen Dey wordt het volgend voorbeeld zyner strenge Regtvaardigheid verhaald, 't welk tevens een blyk oplevert van zyne schranderheid.
De Slaaven onder de Algerynen hebben vryheid, om, mits het betaalen van eene zekere som aan hunne Meesters, geld te winnen door winkeldoen of op eenige andere wyze: dit stelt hun in staat om voor zichzelven iets over te gaaren. Niet zelden gebruiken zy dit geld om 'er hunne Vryheid voor te koopen.
Een Slaaf, almoulah genaamd, verkogt Olie. Hy slaagde zo gelukkig, dat hy welhaast zeventig Zequmen overwon; nog vyftig gewonnen hebbende, hadt hy gelds genoeg om de lang gewenschte Vryheid te koopen. Doch vreezende dat hy, als een welvaarende Slaaf bekend staande, mogt bestoolen, en dus agteruit gezet, zo niet geheel buiten staat gesteld worden om zyne Vryheid te koopen, gaf hy zyn Geld aan een Moor ter bewaaring; deeze woonde niet verre van hem af, was zyn Vriend, en op diens eerlykheid stelde hy een vast vertrouwen.
Almoulah's winsten gingen op den voorigen voet, en hy verkreeg, binnen korten tyd, de zo lang en vuurig gewenschte vyftig Zequinen. Vol blydschap, zich streelende met het denkbeeld zyner nabyzynde verlossinge uit de Slaaverny, en het wederkeeren tot de zynen, vervoegde hy zich by zynen Moorschen Vriend. Hy boezemde zyne verrukking uit, zeggende: ‘Hoe zeer, waardige hadgi! ben ik verpligt aan uwe goedheid, daar gy myne geringe overwinsten wel hebt willen bewaaren! Ik heb thans ten oogmerke, om, 'er nog by gewonnen hebbende, met myn Meester over myne Vrykooping te handelen en tot myne Vrienden te rug te keeren. Ik ontslaa u, met dankzegging, van de moeite der bewaaringe myner Geldsomme, welke gy zo vriendlyk op u genomen hebt.’ - Hadgi zag hem aan, of geliet zich hem aan te zien, met een oog van verbaasdheid: hy hieldt hem voor gek, en ontkende iets te weeten van de zaak, waarvan almoulah sprak. Deeze bleef egter op de wedergave des Gelds aandringen. Naa veel woordenstryds besloot de Moor, vreezende dat hy op geene andere wyze meester zou kunnen blyven van het Geld, zo onregtvaardig onder zich gehouden, na het Paleis van mahometh te gaan, die bezig was met regtzaaken uit te spreeken. Zyne stem verheffende, verzogt hy dat de Dey een Slaaf wilde straffen, ‘die een vlek wilde leggen op zyn onbezoedeld eerlyk Character.’
Maar almoulah, zyner braafheid bewust, volgde hem