Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1801
(1801)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijErnst en Boert voor de XIX Eeuw, of Almanach van beschaa de kundigheden voor 1802. Te Amsterdam, by W. van Vliet en J. van der Hey. In 12mo.Alles wat wy in het vorige jaar(*) goeds van dit bovenaangekondigd Tydboekje gezegd hebben, schynt dermate door de vrienden en voorstanders van goeden smaak ondersteund geworden te zyn, dat de kundige en arbeidzaame fokke daardoor aangemoedigd is, om dezen arbeid te vervolgen; althans wy hebben het genoegen, onzen Lezeren thans | |
[p. 617] | |
op nieuw verslag te doen van deszelfs Almanach voor 1802, die zo wel ten aanzien van den inhoud als typographische en bibliographische schoonheden niets minder dan de vorige is, zo niet denzelven overtreft. De Heer fokke heeft gemeend, om zynen Landgenooten meer genoegen te geven, deze tweede uitgave minder Wetenschappelyk en nog meer ten nutte van het algemeen te moeten inrichten dan de vorige, ter meerdere aanmoediging der koperen in het algemeen; het welk hem, en ook ons, voorkomt, dat niet ongunstig zal opgenomen worden. De onderwerpen zyn, behalven den completen Almanach, de volgende: I. Wysbegeerte. Samenspraak over de eindigheid des Menschelyken Verstands. II. Schoone kunsten. Over de beginselen der Toonkunst. III. Fraaije letteren. Het Dagwerk der oude Romeinen. IV. Dichtkunst. 1) Over de Idylle. 2) De ontvlugte Cupido. 3) Biographische schets van P.C. Hooft. V. Korte verhaalen. 1) De geboorte van Pallas, eene Comische Anecdote. 2) Anecdoten en Puntspreuken. Vl. Uitspanningen. 1) Aanmerkingen over het Italiaansch Tooneel. 2) Het scheiden der Italiaansche Comedianten. VII. Zeden en gebruiken. De Plaaten, even als de vorigen, door kuiper getekend en door claessens gegraveerd, en twee aartige Carricatuuren, strekken tot verfraaijing van dit in een goeden styl en zuivere taal geschreven Jaarboekje. Wy vertrouwen, dat deze Almanach van het kunstlievend Publiek wederom met welgevallen zal ontvangen, en de Heer fokke daardoor in staat gesteld worden, om denzelven jaarlyks te vervolgen. |
|