vendig, innig geloven, zullen wy altyd met God te vrede zyn kunnen. ... En, al wat wy, in dit opzicht, zonder geloof aan God en zyne genadige gezindheid jegens ons, zo als Hy dezelve in en door Jesus Christus verheerlykt heeft, zouden aanvangen, zou ook geenszins, in het Goddelyk oordeel, eenige waardy hebben; want, het is eene eeuwige waarheid: zonder geloof kan men onmooglyk God welbehagelyk dienen; want, die tot God (als zyn Dienaar) nadert, moet eerst geloven, dat hy waarlyk bestaat, en dat hy een belooner is van de genen, die hem zoeken. (Hebr. XI:6.) - Wat kan ik u dan eer en meer aanpryzen, geliefde Lezers! dan, dat Gy, met yver en aanhoudenden ernst, tracht naar vermeerdering en bekrachtiging in de echte Christelyke, door waare Godvrucht werkzaame, en het hart met blyden troost vervullende, Geloof?
Ik weet wel; (dus vervolgt clarisse) sommigen van u zullen my te gemoed voeren: “Het geloof is een werk van God; eene Goddelyke gave: gevolglyk kunnen wy daar aan niets toebrengen.” Maar (antwoordt hy hier op) - lieve Vrienden! laat my u, by deze gevolgtrekking, eens even bepaalen ... Zegt eens; is het leven, de gezondheid, het dagelyksch brood, de kleeding en verdere nooddruft geene gave van God? is verstand en deugd geene gave van God? en kunnen wy evenwel niet veel doen, om een en ander te verkrygen en te bewaaren? Zou iemand, die geen spys en drank wilde gebruiken, wel kunnen leeven? Die niet arbeidt en spaart, kan die op den duur levensonderhoud bekomen? Die noch leest noch nadenkt, kan die verstandig worden? Moeten wy, om deugdzaam te worden, niet naar goeden raad hooren, verleiding schuwen, onze driften teugelen, enz.? - Ziet Gy nu wel, dat iets eene gave van God zyn kan, en evenwel, door het aanwenden van gepaste middelen, verkregen kan worden? De mensch blyft hier in wel afhanglyk van God; want God is het, aan wien hy den lust tot het goede, de gelegenheid daartoe, voorspoed en zegen te danken heeft. Maar, dit laat niet na, dat God door gepaste middelen werkt; dat wy die middelen moeten aanwenden, zo wy Gods gave deelachtig willen worden: en - dat God, op een gehoorzaam en afhanglyk gebruik der aangewezen middelen, zyne gave schenken wil.’