Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1801
(1801)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij[p. 466] | |
dit IVde Deel aanpryzen. Het bevat drie Stukjes. Het eerste, dat wy wel een Stuk mogen noemen, is: De Kluizenaar: Tooneelspel, in vyf Bedryven, naar 't Hoogduitsch van b.c. d'arien. Willem, de Zoon van den Graaf van oudenstam, bemint lina, de Dochter van den Graaf van schoonenbeek, die, om redenen onbekend, onder den naam van broeder georg, daar in den omtrek als Kluizenaar leeft. Willem's Vader ontdekt hunne liefde, - en met de ontdekking van den rang van lina wordt eindelyk alle zwarigheid weggenomen, en het huwlyk der gelieven gesloten. Dit Stuk is zeer wel geschreven, en de onderscheidene characters, en daaronder zeer beminnelyke, worden zeer wel volgehouden. Hierop volgt: Een Dramatisch Verhaal: de onbekende schoone; dat zich met genoegen lezen laat. Sir hendrik, wiens fortuin in de war is, bemint deze onbekende, en is door haar dubbelzinnig gedrag zeer onzeker wat hy van haar denken moet; intusschen redt zy, door hare schrandere list, haar en zyn vermogen uit de handen van zekere Lady runzel, en alles loopt uitmuntend af. Het derde Stukje is een kort verhaal, van ene, zo als ons verzekerd wordt, tot in derzelver kleenste byzonderheden toe, ware gebeurenis. Een braaf, medelydend Pastoor geeft aan enen Franschen Soldaat, dien hy toevallig ontmoet, ene milde gift. Deze overnacht juist in het Dorp van dien Priester, krygt den inval om zynen weldoener nog laat in den avond te bezoeken, en redt hem daardoor nog in tyds uit de handen van enige moordenaren. Zo waakt en zorgt de weldadige Voorzienigheid! |
|