Reize van den jongen Albert en Heer Jan, bygenaamd de Tavenaar. Alom. In gr. 8vo. 166 bl.
Vuile Bordeeltaal, mankgaande Leugen, snoode Kwaadspreekenheid, opgeraapte Laster, en ongepaste Spotterny mishaagen elken verstandigen en braaven, wanneer de Tong zich aan die schennissen schuldig maakt; dan dubbel mishaaglyk zyn deeze gebreken, als iemand, daarmede behebd, zich nederzet, om die uitvloeizels van een bedorven hart op 't papier te brengen, en der drukpersse aan te beveelen. - Verre het meerdertal, ja, om zo te spreeken, alle de 166 bladzyden der opgemelde Reize, zyn van deezen verwerplyken stempel; en wy haasten ons, zulks bekend te maaken, ten einde voor te komen, dat onze Landgenooten, door den vry onverschilligen Tytel bedroogen, hun geld uitgeeven voor een der verwerplykste Prulschriften, die ons in langen tyd onder de oogen kwamen. De daadlyke Uitgeever heeft nog zo veel schaamte gehad, of liever, is door andere, meer met zyne slegte zielsgesteltenisse zamenstemmende, drangredenen bewoogen geworden, om zich te verbergen onder een Naamlyst van Boekverkooperen, die, voor 't meerendeel, zo verre wy hun kennen, hun naam op den Tytel van zulk een Schandwerk met wederzin zullen geplaatst zien. Dit Oordeel is niet allerongenadigst, maar naar waarheid.