Spookeryen uit alle zyne schuilhoeken verjaagt, de menigvuldige nadeelen van dat geloof aanwyst, en de gronden, op welke het zich gemeenlyk vestigt, om verre stoot. Vooral benaarstigt hy zich, daar nog al veelen het gezag der Schriftuure hier omtrent meenen op hunne zyde te hebben, dezelven deeze sterkte te ontneemen, en aan te toonen, dat de texten, die gemeenlyk worden aangevoerd, naar de regels eener gezonde uitlegkunde verklaard, eenen meer redelyken zin gedoogen, dan door veelen aan dezelve wordt gehegt.
In de behandeling van zyn onderwerp volgt de Eerw. lemke deeze geleidelyke orde, dat hy vooreerst, wat men door Waarzeggeryen, Toveryen, enz. te verstaan hebbe, verklaart; vervolgens het groot nadeel van het geloof in dezelve voor Godsdienst, Zeden en Maatschappelyk geluk ontvouwt; daarnaa de bewyzen, die uit de ondervinding en de Schriftuur gemeenlyk worden bygebragt, ter toetze stelt, en hunne ongenoegzaamheid aantoont; en eindelyk de bewyzen, de ydelheid van zulk een geloof doende zien, aanvoert. Daar een doorloopend verslag van dit Werkje voor het bestek, waaraan wy zyn bepaald, niet berekend is, zullen wy, ter proeve van des Leeraars schryftrant en redenbeleid, het volgende overneemen. De bronnen van het geloof in Spookeryen vermeldende, schryft hy aldus: ‘Nog ééne bron van Spookverschyningen moeten wy niet voorby gaan. Dat wy naamelyk voorwerpen zien, of een geluid hooren, geschiedt door middel der zenuwen en het zenuwzap, welke op eene verschillende wyze, na dat het voorwerp of geluid is, geroerd en bewoogen worden: maar nu kan het gebeuren, en gebeurt menigmaal, dat die in beweeging gebragt worden, zonder eenige, buiten den mensch, werkende oorzaak: waardoor het derhalven geschiedt, dat hy zich verbeeldt iet te zien of te hooren, het geen buiten hem niet bestaat; b.v. licht, vuur, vonken, vuurige kringen, een kloppen, het luiden der klokken, enz. Gelyk nu de beweeging der zenuwzappen, zonder eene buiten den mensch bestaande oorzaak, denkbeelden in de ziel verwekt, zo kunnen ook levendige verbeeldingen daarmede instemmende beweegingen in het zenuwzap veroorzaaken: dus zien wy, dat een Schilder, in het gelaat van eenen mensch, blydschap, droefheid, hoop, vreeze, enz.