Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1800
(1800)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 547]
| |
men tyd, als Fransche Vlugteling, in Engeland. Bekrompenheid van tydlyke omstandigheden noodzaakte hem, van tyd tot tyd, zich by de Staatsdienaars te vervoegen, met het verzoek om in 's Konings weldadigheid te mogen deelen. Goede woorden en schoone beloften ontving hy in ruime maate, doch vondt, in de vervulling daar van, zich telkens teleurgesteld. Vermoedende dat de Staatsdienaars hunnen invloed op den Koning niet behoorlyk hadden doen gelden, nam st. evremond, op zekeren dag, zyne Majesteit in het Park ontmoetende, die gelegenheid te baat, om zich aan derzelver voeten te werpen, en haar te bedanken voor den post, in welken de Koninklyke weldaadigheid hem gesteld hadt. De Koning, verwonderd over zulk eene ontmoeting, verklaarde, van zulk eene aanstelling geene kundschap te draagen, ja zelf, ten zynen behoeve, nooit eenig aanzoek gehad te hebben. ‘Groot is uwe Majesteit,’ hernam hierop st. evremond, ‘door de blyken uwer eigen weldaadigheid u niet te herinneren; doch vermits Milord - en Sir john -, hier beiden tegenwoordig, zich myne zaak hebben aangetrokken, kan ik niet twyfelen, of zy zullen gelukkig geslaagd zyn.’ - ‘Gy zelve zult geen vergeefschen aanzoek gedaan hebben,’ hernam de Koning, ‘hoewel zy u bedrogen hebben, indien gy my op staanden voet wilt berigten, wat gy van my verlangt, en in myn vermogen is u te schenken.’ - ‘Ik ben een liefhebber van het oppassen van Eendvogels,’ hervatte de Franschman; ‘hier is uwer Majesteits Eendekooi; maak my Gouverneur van dit Eiland, met eene kleine jaarwedde. Hoewel dit geen ampt is, thans bekend, behoeft het uwer Majesteit slegts een woord te kosten, om dit nieuw ampt te scheppen.’ Zyn verzoek vondt gehoor, en hy wierdt aangesteld tot Gouverneur van het Eendvogelen-Eiland, (Duck Island) 't welk, tot heden toe, een afzonderlyk Gouvernement is gebleven. |
|