zyner jeugd, en vol van die aandoenlykheid, over welke hy niet altoos genoegzaame heerschappye hadt, sloeg op deeze Jonge Dogter een oog, 't welk de beweegingen van zyn hart verraadde. - Zy bemerkte het; en, getroffen door 't bezef van de gevolgen eener zwakheid, welke de rang en de hoedanigheden des Overwinnaars niet konden regtvaardigen, begaf zy zich naar haare kamer, en hadt moeds genoeg, om haar schoon gelaat te schenden, met hetzelve over een brandend vuur, waarin zy zwavel wierp, te houden. - François de I, hoogst ontroerd over deezen trek van Deugd, liet aan de Jonge Dogter eene somme Gelds geeven, die haar teffens ter Huwlyksgaave en ten onderpand van 's Vorsten hoogagting strekte.