| |
Bericht, aangaande de maatregelen, onlangs in het Beijersche genomen, tot uitroeijing der bedelary; ontworpen en uitgevoerd door den graaf van Rumford.
Vóór de oprichting van het openbaar Werkhuis te Munchen, was de Bedelary aldaar tot eene verschrikkelyke hoogte geklommen. Zo het schynt, hebben ten dien einde de byzondere gesteldheid van het land, de natuur der Regeering, en de Godsdienstige hebbelykheden der inwooners te zamen gewerkt. De Armen maakten in den Staat eene zoort van politiek lichaam uit, 't welk door den tyd die vastigheid had bekomen, welke het byzonder belang aan dergelyke verzamelingen van persoonen bezorgt, en welke aanzienelyk genoeg scheen, om alle voorgeslaagene hulpmiddelen onuitvoerbaar, en alle klagten en bedreigingen onnut te maaken.
De aard van dit onheil, en de uitersten, tot welke het was opgegroeid, gelyk ook deszelfs invloed op de zedelykheid, op het Nationaal character, en op alle takken van de burgerlyke huishouding, maakten het noodzaakelyk, niet alleen, om de verdere voortgangen van het kwaad te stuiten, maar ook om hetzelve in zyne bronnen aan te tasten en geheel te vernietigen. Om zulks met eenige hoop van goed gevolg tot stand te brengen, moesten verstandige uitzichten, weldaadigheid en dwang vereenigd werken. Deeze zyn ook de wapenen, met welke de Graaf van rumford deezen verschrikkelyken vyand van alle beschaafde Volkeren t'onder gebragt heeft, wiens bestaan de beschaaving zel- | |
| |
ve, als gebrekkig en barbaarsch, zou beschuldigen, zo het beweezen was, dat men geene genoegzaame middelen bezat om hem ten onder te brengen.
Menigvuldig waren de voorzorgen, die de Graaf van rumford neemen moest, om zyn ontwerp te doen gelukken. En wel in de eerste plaats moest 'er gezorgd worden voor het aanschaffen der noodige penningen. Een gedeelte der noodige kosten kon gevonden worden uit 's Lands kasse, en uit de boeten, die, betrekkelyk tot dit vak, konden worden opgelegd; doch uit deeze bronnen was in geenen deele dat geene te bekomen, 't welk men behoefde om zulk eene groote en gewigtige inrichting op den duur te doen werken, vooral met betrekking tot het onderhoud van ziekelyke of bejaarde persoonen. Om hier in te voorzien, nam men zyne toevlucht tot eene openbaare inschryving. Doch ligtelyk begreep men, dat dezelve niet genoegzaam voldoende zou zyn, zo men niet de voornaame inschryvers teffens uitnoodigde, om in het bestuur en opzicht der op te richtene instelling te deelen. De Graaf van rumford liet het niet by deeze voorzorg; maar om van de te doene inschryving alle mogelyk goed gevolg te verzekeren, om de tegenwerpingen, die men hem maaken kon, op te lossen, en om de vooroordeelen weg te neemen, die natuurlykerwyze gebooren waren uit het kwaad gevolg, het welk tot hier toe alle onderneemingen, tot het beteugelen der Bedelary in 't werk gesteld, hadden gehad, begreep hy best te zyn, de instelling eerst in werking te brengen. Ten dien einde wierd 'er een Collegie van Opperbestuur opgericht, en een ruim en gemakkelyk gebouw, met al het noodige voorzien, om een groot getal Armen te bergen en aan het werk te helpen. Na het voltrekken dier voorloopige maatregelen, bragt de Graaf van rumford zyn plan in werking, op den 1 January 1790. Met bystand van de Beijersche Magistraatspersoonen en Krygslieden, die door het geheel Keurvorstendom en door de verschillende kwartieren der Hoofdstad Munchen verdeeld waren, deed hy alle Bedelaars, die te vinden waren, op eens opvatten. Men liet ze vervolgens loopen, met aanzegging dat
de Bedelary verboden was, en hen nodigende om zich 's anderen daags in het Werkhuis te vervoegen, alwaar zy dagelyks van onderhoud zouden kunnen ver- | |
| |
zekerd zyn, en gelegenheid om te werken zouden vinden. Het Werkhuis van Munchen is ook in der daad, in zynen aanleg, onderscheiden van alle andere inrichtingen van dien aard: dewyl het geen gevangenhuis is, maar alleen eene werkplaats, in welke men den Armen de voortduuring van zyn bestaan niet doet koopen, ten koste van zyne vryheid, zyne gezondheid en zyne zedelykheid, noch hem afrukt van zyne naauwste betrekkingen. De arme man houdt hier niet op, echtgenoot, vader en burger te zyn.
Zeer leezenswaardig zyn de uitvoerige verhandelingen, in welke de Graaf van rumford de inzichten en middelen, van welke hy tot het daarstellen zyner inrichting gebruik heeft gemaakt, in het breede heeft opengelegd. Hy heeft het lot der elendigen, met welke hy te doen had, niet getragt te verbeteren, door voorschriften, vermaaningen, of door straffen, maar, door hen hun waar belang te doen gevoelen, en door hen te overtuigen van de voortreffelykheid en aanneemelykheid zyner maatregelen, met hen kragtdaadig onder het oog te brengen het groot geluk, 't geen daar door hunne voorige elende zou vervangen. ‘Tot hier toe (zegt de Graaf van rumford) heeft men gemeend, dat men, om deeze klasse van verwilderde en aan zich zelven overgelaatene schepzels te verbeteren, beginnen moest met ze deugdzaam te maaken; maar zou het niet oneindig beter zyn, deeze orde om te keeren, on te beginnen met ze gelukkig te maaken? Indien het geluk en de deugd van elkanderen onafscheidelyk zyn, zal aan dat oogmerk, zo wel door het een als door het ander middel, worden voldaan.’ De Graaf van rumford heeft het genoegen gehad, om zyne voortreffelyke inrichting met het gezegendst gevolg bekroond te zien, en hy beroept zich, ten dien einde, met reden, op den bloeijenden staat der verschillende handwerken, tot welke de Armen thans in het Beijersche worden gebruikt, en niet minder op de vrolykheid en nyverheid deezer lieden, welke aan den vreemdeling een belangryk tafereel opleveren, 't geen een zo treffend contrast verschaft met hunnen voorigen staat van elende, werkeloosheid en vernedering.
De Graaf van rumford heeft in zyne inrichtingen,
| |
| |
na het bezorgen van eene goede verblyfplaats en van goed voedzel, inzonderheid gelet op de reinheid. De dagelyksche waarneeming toont op het overtuigendst den invloed der zuiverheid op het bestaan van verschillende zoorten van dieren. Ook is die invloed niet minder aanmerkelyk op de gezondheid en het zedelyk gestel van den mensch. Van den weldaadigen invloed deezer voorzorg verwagtte de Graaf van rumford grootendeels het gezegend gevolg zyner ontwerpen, en hy bedroog zich daar in niet. ‘Het meerendeel deezer elendelingen (zegt hy) was gewoon in elendige kotten te leeven, omringd met allerlei vuiligheid en ongedierte, of te slaapen op straat, of onder heggen, half naakt, en blootgesteld aan de wisselvalligheid der zaizoenen. Om hen te bergen, bragt men eene ruime en gemakkelyke wooning in gereedheid, waar in zy dagelyks voor niet vuur en licht konden bekomen, benevens eene goede maaltyd, gelyk ook eene trouwe en zindelyke oppassing voor die geenen, die wegens hunne jaaren of andere toevallen niet in staat waren zich zelven te helpen; terwyl daarentegen die geenen, die in staat waren om te werken, onderwys en werkstoffen bekwamen. Voorts wierd gezorgd, dat de Armen op het vriendelykst wierden behandeld door een ieder, die eenige betrekking had op het bestuur deezer inrichting: want in deeze vryplaats, geschikt voor de ongelukkigen en de noodlydenden, (zegt de Insteller) verdraagt men geenerlei kwaade behandeling, noch onheusche woorden tegen iemand, wie hy ook zyn moge. 'Er zyn nu vyf volle jaaren verloopen, zederd de oprichting van dit gebouw, zonder dat iemand een klap ontvangen heeft; zelfs niet de kinderen, die ongehoorzaam zyn aan de bevelen hunner meesters.’
Na dus, door het volkomenst goed gevolg, de voortreffelykheid van zyn ontwerp te hebben beweezen, deed de Graaf van rumford eene vrywillige inschryving openen voor alle hoofden der Familien, die, dus verlost van het zo lastig pak der algemeene Bedelary, zeer gaarne het noodige schonken, tot de instandhouding eener zo nuttige instelling. Een ieder schreef zyn naam op eene gedrukte lyst, benevens zyne woon plaats, en de somme, tot het maandelyks betaalen van welke hy zich verbond.
| |
| |
Onder andere zaaken van gewigt, heeft de Insteller van deeze navolgenswaardige inrichting zorge gedraagen voor het steeds bezorgen van een gezond en overvloedig voedzel. De maaltyd der werklieden bestaat uit eene kragtige soupe, gekookt van erwten en gerst, met kleine stukjes wittebrood daarin geweekt, en daarby nog een stuk zeer goed roggenbrood. De kinderen ontvangen het zelfde aandeel als de volwassenen. Geduurende den zomer worden hier doorgaans duizend persoonen gevoed, doch in den wintertyd groeit dit getal wel eens aan tot vyftienhonderd. Drie koks kunnen al het benoodigde, voor duizend menschen, kooken: terwyl de dagelyksche kosten der brandstoffen ongeveer vier en eene halve stuiver bedraagen; het geen moet toegeschreeven worden aan eene geheel byzondere inrichting der stookplaatzen, in welke, met de minstmogelyke hoeveelheid van brandstoffen, de grootstmogelyke uitwerking wordt te weeg gebragt.
|
|