Theophilus, of het Christendom.
La nature est muette, on l'interroge en vain,
On a besoin d'un Dieu qui parle au genre humain,
Il n'appartient, qu'a lui d'expliquer son ouvrage,
De consoler le foible, et d'éclairer le fage.
Te Amsteldam, by F. Drayer, 1800. In gr. 8vo. 38 bl.
Theophilus had, in een kort voorbericht, wel iets van het doel van dit geschryf mogen laaten voorafgaan. Het bevat eene zonderlinge, dikwyls duistere samenspraak, tusschen Theophilus en Philetas, over deze en gene, naar het inzien van Theophilus, allergewigtigste leeringen, van de verduistering van het verstand, de onmacht van den wil, de algemeenheid van dien elendigen staat, en deszelfs oorsprong van de geboorte af, en anderen, waaromtrent het Christendom alleen ons de regte opklaaring zal geeven. Men vindt hier nu en dan aanhaalingen en vergelykingen van heidensche Schryvers, die de menschen, uit onkunde, desaangaande een zeer verkeerd en gebrekkig onderricht zullen gegeeven hebben, en voorts oplossingen, of althans beäntwoordingen van ingebragte tegenbedenkingen, die niets nieuws behelzen. Het leezen van dit Stukjen kan zyne nuttigheid hebben voor hun, die zich gemakkelyk laaten overtuigen, en in zoodanige schryfwyze, zonder merkbaar plan of orde, genoegen neemen. Maar soms is eene al te oppervlakkige behandeling van zaaken, die niet zoo algemeen erkend, en ook uit verschillende oogpunten kunnen beschouwd worden, meer geschikt, om de vastigheid der overtuiging te verhinderen, dan wel te bevorderen.