genomene leeringen noch in de H.S., noch ook by de vroegste Kerkvaders, te vinden zyn. ‘Myne verhandeling,’ zegt hy, ‘is niet voor eigenlyke geleerden, want dan moest dezelve dieper geput en grondiger uitgevoerd zyn, maar voor zoodanigen bestemd, welken geene gelegenheid hebben, over het onderwerp zelven natedenken of wydloopig nateleezen, en zich tog gaarne een begrip van de bestreedene geloofsleeringen, en derzelver geschiedenis willen maaken.’ Die eenigzins bekend zyn met de schriften van de zoogenoemde nieuwe Hervormers, en van derzelver voornaamste tegenschryvers, zullen hier niet veel, dat niet reeds door anderen gezegd, en ook meermalen beäntwoord is, aantreffen.
Voor nieuwe Leeringen, die men ten onrechte oud noemt, wil de Schryver gehouden hebben de Leer der Drieëenigheid, van de Erfzonde, van de Genoegdoening van Christus, van Rechtvaardigmaaking, van den Doop en het Avondmaal, zoo als dezen nog steeds in de Luthersche Kerk, volgends derzelver Symbolische boeken, geleerd worden.
Men kan niet ontkennen, dat het zwakke en onvoldoende van sommige veelal bygebragte bewyzen, tot staving van eenige kerkelyke leerstellingen, in dit Stukjen op eene overtuigende wyze aangetoond, en over 't geheel aan styfzinnige verdedigers van het oude nog al stof tot nadenken gegeeven wordt. Echter had de Schryver wel wat meer onderscheid mogen maaken tusschen kerkelyke begrippen en godgeleerde bepaalingen van vastgestelde Leeringen, en tusschen de Leer zelve, zoo als die door verstandige en gemaatigde voorstanders der oude rechtzinnigheid uit de Heilige Schrift afgeleid en verklaard wordt. Men zou b.v. kunnen toestaan, dat zich in God noch toorn, noch eigenlyke verzoening, en nog minder een lydende Godheid laat denken, en evenwel den dood van Christus, als een offer voor de zonden, kunnen aanmerken, waardoor een openbaar bewys van Gods onschendbaare rechtvaardigheid is aan den dag gelegd, waarin de Godheid het volkomenst genoegen genomen heeft, en waardoor wy de duidelykste verzekering ontvangen hebben, dat God ons onze zonden, zonder krenking van zyne rechtvaardigheid, kan en wil vergeeven.
Wy onthouden ons van meer aanmerkingen. De twis-