Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1800
(1800)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 328]
| |
Het Leven van Catharina de II, Keizerin van Rusland. Met Pourtraiten. Uit het Fransch. IIde Deel. Te Amsterdam, by J. Allart. In gr. 8vo. 344 bl.Genoeg hebben wy, het Eerste Deel deezes Werks aankundigendeGa naar voetnoot(*), van de herkomst, en den schryftrant daar in gehouden, gezegd, om door 't een en ander de nieuwsgierigheid uit te lokken, en met voorbeelden ons zeggen gestaafd. Wat wy toen bybragten, geldt ook thans, alleen met deeze uitzondering, dat geene der vreemde, burlesque en van het overige des Werks zo wydverschillende Brieven van tom drawer aan william pit 'er in komen. De Keizerin aller Russen treedt hier weder te voorschyn in eene gedaante, welke geenzins te haarer eere strekt; en zou dit Werk, uit hoofde van de aaneenschakeling van slegte bedryven, walchlyk om te leezen, en het opgehangen Beeld al te afzigtig zyn om lang beschouwd te worden, indien 'er niet veel afwisselends van eenen anderen aart in voorkwam. Want, gelyk de Leevensbeschryver spreekt, ‘schoon catharina de gruwlykheid haarer wanbedryven trachtte te ontveinzen, of liever, schoon zy zich vleide, dat haare Onderdaanen van het aandeel, dat zy aan den dood van haaren Gemaal had, geheel onbewust waren, gevoelde zy, dat de herdenking van deezen dood niet zo spoedig zoude zyn uitgewischt, en dat men het denkbeeld daar van niet dan door nieuwe schitterende daaden en door gelukkige onderneemingen zoude kunnen verwyderen. Maar zy wist teffens, dat 'er nog veele hinderpaalen aan deeze onderneemingen in den weg stonden, en dat de bekrompenheid haarer Geldmiddelen en de Staatkunde haar den Vrede aanbevolen. - Zy hieldt zich van toen af bezig met het bestier van haare uitgebreide Staaten, met de voortzetting van den Koophandel, met de vermeerdering der Zeemagt, en vooral met de meest geschikte middelen om geld te hebben, zonder evenwel de zuinigheid te betrachten.’ | |
[pagina 329]
| |
Naa het beschryven van veele aanslagen tegen haar, welke zy met veel beleids ontkwam, van den Moord aan Prins iwan gepleegd, van wisselingen in haare Minnaryen en Gunstelingen, vermeldt de Leevensboeker: ‘Ondertusschen wist catharina de geschiktste middelen te bezigen om haar gezag te bevestigen. Zy hieldt zich bezig met nuttige hervormingen en inrigtingen. Zy verbeterde de Rechtbanken. Zy stichtte Schoolen, Gasthuizen, Volkplantingen. Zy trachtte aan haar Volk liefde tot de wetten in te boezemen, en hunne zeden door onderwyzing te beschaaven. Nayverig van eene magt, die geene paalen kende, greetig na alle soort van roem, wilde zy te gelyk Veroveraarster en Wetgeefster zyn. Midden onder de zamenzweeringen, die gesmeed wierden om haaren Throon om ver te werpen, bezig met de toebereidzelen tot eenen Oorlog, die alle haare aandacht scheen te moeten bepaalen, en aan minnestreeken overgegeeven, verzuimde zy niets om zich achting te verwerven en verwondering te baaren.’ Met genoegen zien wy haar eene verwarde en onzekere Regtsgeleerdheid in Rusland verbeteren, en een nieuw Wetboek vervaardigen. Leezenswaardig is de beschryving van haare Volksoproeping, ter gelegenheid van dit Wetboek, 't welk zy aan Afgevaardigden uit geheel haar Ryk deedt voorleezen. - ‘Het goedkeurend handgeklap brak dikwyls de voorleezing voor een oogenblik af. Men roemde het doorzicht, de wysheid, de menschkunde der Vorstin. Maar de vrees en vleiery hadden meer aandeel aan deeze lofspraaken dan de bewondering. Men wilde zich de gunst der Keizerinne bezorgen, of ten minsten een Siberisch ballingschap ontwyken. De Afgevaardigden der Samoijeeden alleen dorsten vryuit spreeken. Een van hun nam het woord in naam van zyne Broeders, en zeide: Wy zyn eenvoudige en rechtvaardige lieden. Wy laaten onze Rendieren in vrede weiden. Wy hebben geen nieuw Wetboek noodig: maar maak voor de Russen, onze nabuuren, Wetten, die hunne roofzucht beteugelen.’ Wie leest niet met genoegen, dat de Keizerin het nuttig ontwerp vormde, om verscheide Geleerden na het binnenste van haare uitgestrekte Staaten te doen reizen, ten einde de Aardrykskundige Ligging van de | |
[pagina 330]
| |
voornaamste plaatzen te bepaalen, de Lugtsgesteldheid aldaar waar te neemen, den aart van den Grond, deszelfs Voortbrengzels en Rykdommen, als mede de Zeden en Inborst van verschillende Volken, deeze plaatzen bewoonende, te onderzoeken? Wie ziet niet met genoegen een pallas en falk na de Landstreeken van de Wolga, en de Gewesten van Orenburg, Ekatherinenburg en Casan; gmelin en guldenstad na de oevers van den Don en Doniek tot den Dnieper trekken? als mede om het geheele Land, dat zich van Astrakan tot de grensscheidingen van Persien uitstrekt, te gaan onderzoeken? Wie erkent niet, dat wy aan deeze Onderneeming de belangryke Werken van pallas en gmelin verschuldigd zyn? Wie erkent niet, dat catharina, haare beweegredenen daargelaaten, die deels aan Staatkunde, deels aan Eerzugt worden toegeschreeven, de Letterkundigen en Kunstenaars met yver aanmoedigde? Dat zy nieuwe voorregten aan de Hoogeschool der Weetenschappen te Petersburg schonk, en dezelve uitnoodigde om by de naamen der geenen, die dezelve reeds aanzienlyk maakten, de naamen van verscheide beroemde Vreemdelingen te voegen? 't Was haar loflyk bedryf, het getal der kweekelingen van de Hoogeschool der Kunsten, onder elizabeth gesticht, te vermeerderen, en de geheele inrichting te verbeteren. Met minder genoegen zal men haar in den Oorlog tegen de Ottomannische Porte, afgewisseld door veranderde Gunstbetooningen aan Minnaars, leezen; althans ons hebben zy veel minder bevallen; zo ook 't geen in Poolen ten dien tyde gebeurde. Ontzetting houdt de aandagt gaande, by het leezen van de misnoegens, in verscheide deelen van het Ryk gereezen; van de onderscheidene Bedriegers, die bewoogen werden om den naam van peter den III aan te neemen. - De Opstand van pugatscheff, diens gedrag, voor- en tegenspoeden, geëindigd in eene allerwreedste Doodstraffe, hebben, onder veel verschriklyks, veel leerzaams en menschkundigs. Veel hadt coxeGa naar voetnoot(*) deswegen gezegd; doch veel uitvoeriger vinden wy dit alles hier geboekt. | |
[pagina 331]
| |
Het laatste Boek deezes Deels is toegewyd aan 't geen tusschen catharina en haaren Gunsteling potemkin voorviel; de wyze, op welke zy haare Gunstelingen behandelde, vinden wy hier in 't breede geschetst; waar toe ook dient het Gunstelingschap van zawodoffsky en zoritz; - hoe de Russen weder in 't bezit van de Krim komen, wordt hier ontvouwd; als mede catharina's werkzaamheden, om den Groot-Hertog, naa het overlyden van diens Egtgenoote, welker dood op nieuw eene gruwzaame verdenking doet gebooren worden, een tweede Huwelyk te doen aangaan. Wy hebben reeds het Derde en laatste Deel deezes Werks ontvangen, en zullen het eerlang onzen Leezeren doen kennen. Nog deeze Charactertrekken kunnen wy onzen Leezeren niet onthouden. ‘Onophoudelyk door haare groote ontwerpen vooringenomen, scheen catharina niet dan aan vermaaken te denken. Haar tyd was zoo juist verdeeld, dat zy tyds genoeg hadt om met haare Staatsdienaaren te arbeiden, om nieuwe Wetten te maaken, om zelve de Bevelen te schryven, die zy aan haare Afgezanten en Generaals zondt, om eene aaneengeschakelde Briefwisseling met Geleerden en Kunstenaars te onderhouden, om aan haare Onderdaanen gezettelyk Gehoor te geeven, om by alle de Vermaaken van het Hof tegenwoordig te zyn, en om zich aan Minnestreeken over te geeven. Standvastig in haare Heerschzucht, was zy dikwerf trouwloos in het stuk van Liefde, en de konst van veinzen in den Minnehandel was haar zoo geliefd als aan alle andere Vrouwen.’ |
|