Veelen zullen denkelyk zeggen: waartoe alle deeze nieuwigheden? Wy zyn aan het oude gewoon, en kunnen 'er mede voort. Ondertusschen twyffelen wy niet, of een aantal derzulken zal van gedagten veranderen, door eene nadere overweeging der tegenwoordige verwarring en moeijelykheid in dit stuk, die hen denkelyk niet ten vollen bekend zal zyn. Wy zullen hierom een gedeelte, van 't geen de Schryver dienaangaande op bl. 33 en 34 heeft te boek gesteld, afschryven.
- ‘De ellemaat, by de voetmaat vergeleeken, (zegt de Schryver) is nog veel erger, om dat eene Amsterdamsche elle omtrent 26¾ duim maakt, in andere plaatzen zyn de ellen iets grooter of kleiner, zo dat 'er genoegzaam geene overeenkomst is, welke van dat gevolg is, dat een Timmerman aan geen Kamerbehanger eenige maat kan opgeven, of hy moet het eerst met de el meeten, welke voor hem zo ongewoon is, als voor den Kamerbehanger de voet. - De Landmaaten zyn van denzelfden aard; bykans ieder Stad heeft haare byzondere Roede en Landmaat: men zal verbaasd staan, als men hier over naziet de tafelen van knoop, achter de werkdaadige Meetkunst van morgenster. - De Koornmaaten en die van natte Waaren zyn zo verschillend van de eene plaats tot de andere, dat weinig menschen de Proportien daarvan bekend zyn. De Gewigten al wederom het zelfde. Amsterdam alleen heeft zeven byzondere zoorten van gewigten. 1o. Het Waag Gewigt voor zwaare goederen. 2o. Het Troisch Gewigt voor de metaalen. 3o. Het Brabandsch Gewigt voor garens en vlas. 4o. Het Apothekars Gewigt. 5o. Het Goud en Juweelen Gewigt in Caraten. 6o. Het Zilver Gewigt in Engelzen en Aazen. 7o. Het Essay Gewigt in Penningen, en mogelyk meer zoorten. - Als men deeze opstapeling van verwarring beschouwt, heeft men jaaren noodig om zich die een weinig eigen te maaken, en men kan dezelve nimmer, dan met de grootste moeite en zwaare rekeningen, vergelyken,’ enz.