cha VII:7, Der Godvruchtigen betaamenlyk gedrag, en troost in beproevende tyden. - Als men in aanmerking neemt, 't geen de waardige Gryzaart, in de voorafgaande Aanspraak, te kennen geeft, dat naamelyk het een en ander, by 't uitspreeken kortelyk gemeld, nu klaarheidsbalve wat uitgebreid is, dan zal men zich over de uitvoerigheid van deze Kerkelyke Redevoeringen minder verwonderen. Hier en daar zou een kundig Leezer, die niet te styfzinnig is, om de groote verbeteringen der uitlegkunde van den Bybel, in onzen leeftyd, te erkennen, in de verklaaring en toepassing van bybelsche uitdrukkingen, wel een weinig meer opgeklaarde begrippen en vaster uitlegregels verlangen: desniettemin draagen deze Leerredenen allerwege duidelyke kenmerken, zoo wel van de schranderheid en 't welwikkend oordeel des achtingwaardigen Opstellers, als van grondige kennis, en door eene veeljaarige oefening vermeerderde bedrevenheid in 't leerstelzel der Hervormden, 't welk de Leeraar toegedaan is. Alles ademt eene zuivere en warme zucht, om, op dezen
grondslag, vastigheid in 't geloof en godsdienstige verbetering te bevorderen; waarom wy niet twyfelen, of men zal, ook buiten de Rotterdamsche Gemeente, een genoegzaam aantal Leezers kunnen aantreffen, die den waardigen bonnet voor deze nalaatenschap hartelyk zullen danken.