Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1799
(1799)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 337]
| |
Een echte anecdoteGa naar voetnoot(*).In 't laatst der voorige Eeuw, toen deeze Staat in eenen Oorlog gewikkeld was met dien van Algiers, deed de kooge, gebooren te Haarlem, een tocht mede naar de Middelandsche Zee, op een wel uitgerust Koopvaardyschip. Een geruimen tyd in zee geweest zynde, maakte een Algiersche Kaaper jagt op hetzelve, en zy wierden met elkander slaags. In 't hevigst des gevegts, waarin zy zich kloekmoedig verdeedigden, geraakte, door een vyandlyk schot, hun Kruidkamer in brand, waardoor het Schip in de lugt vloog, en de gansche Equipagie sneuvelde, uitgezonderd alleen onze de kooge, die opgevischt en in het Roofschip geborgen wierd. Door het Volk van een Zweedsch Schip, 't welk dit gevegt van verre had aangezin, kreeg men 'er in het Vaderland berigt van. Weldra ontdekte men, welk Schip die ramp getroffen had. Zyne Huisvrouw, de droevige tyding van het ongelukkig sneuvelen haars Mans ontvangen hebbende, liet er behoorlyk aanzegging van doen, en kloedde zich met haare kinderen in den rouw; zich zelve beschouwende als eene ongelukkige Weduwe, die haar Man, aan deeze zyde des grafs, nooit dagt weder te zien. De kooge kwam zeer spoedig te Algiers, en wierd aldaar als Slaaf verkogt. Hy viel eerst in handen van een streng Meester, die hem al het akelige eener zwaare slaverny deed ondervinden. Dan, gelukkig voor hem, kwam die onbarmhartige Meester weldra te sterven; waardoor hy in handen geraakte van eene weldaadige Weduwe, dieper landwaards in woonende, die hem zo menschlievend behandelde, als hem zyn voorige Eigenaar barbaarsch behandeld had. Terwyl hy zich by deeze Vrouwe bevond, schreef hy, herhaalde keeren, 't welk zyn eerste Meester hem nimmer vergund had, om zyn Huisgezin van zyn behoud kennis te geeven, en tot zyne loskooping aan te maanen. Dan, zyne Brieven nimmer te regt komende, ontving hy ook geen antwoord. Hy begreep dus, dat hy van dien kant niets te hoopen had, en dat, wilde hy immer zyne vryheid herkrygen, zulks door zyne eigene poogingen zyn moest; en hiertoe deed zich voor hem weldra eene onverwagte gelegenheid op. Geduurende zyne slaverny had hy opgemerkt, hoe gebrekkig de werktuigen waren, van welke zich de Mooren bedienden om te eeten, naamelyk met houten stokjes, welke zy, op de | |
[pagina 338]
| |
wyze der Chineezen, by het eeten zelfs van soepe, gebruikten. Op verbetering hiervan denkende, herinnerde hy zich de kunst van zyne jeugd. Hy had, naamelyk, in zyne jeugd, te Amsterdam gewoond, naast een' Man, die houten Lepels maakte; en hy vond dat handwerk zo aartig, dat hy, in zyne snipperuuren, zich daar mede onledig hield, en die kunst leerde; toen weinig denkende, dat het eenmaal een middel tot herkryging van zyne vryheid zyn zoude. Hy sloeg dan nu handen aan 't werk, en vervaardigde weldra een net gewerkte houten Lepel, die hy, als een geschenk, aan zyne goedaartige Meesteresse aanbood, en met het grootste genoegen door haar ontvangen wierd; en gaf zy hem daarby den volgenden goeden raad, dat, indien hy nu vlytig werkte, en tevens zyne Waar op prys hield, zulks eenmaal een middel tot herkryging zyner vryheid (welke zy daarby op een' zeer maatigen prys stelde) zyn konde. Hy ging hierop daadelyk vol moed aan 't werk, had goeden aftrek van zyne Waar, en verzamelde allengskens zo veel gelds, dat hy de bepaalde som byeen kreeg, en daadelyk daarvoor zyne vryheid kogt. Hy liet zich nu, daar hy weinig gelds overhield, na Marseille inscheepen. Aldaar aangekomen, ontving hy den raad, om zyne verdere reis over land, in zyn slaavenkleed, voort te zetten; dewyl hy dan zeker overal wel ontvangen zou worden, en op de beste wyze na zyn Vaderland kon terugkeeren. Deezen raad volgende, doorwandelde hy, deezerwyze, geheel Frankryk en de toenmaalige Spaansche Nederlanden; en kwam dus eindelyk gelukkig in het Vaderland, en te Haarlem, aan. In 't vallen van den avond was het, dat de gewaande Doode aan zyn eigen huis aanklopte. Een zyner kinderen, 't welk hem nooit gekend had, en hy nu ook niet meer kende, deed open, en stond verbaasd op het zien van zulk eene vreemde gedaante. De Vrouw, die in het naaste vertrek zat, kende, niettegenstaande een afzyn van ruim tien jaaren, daadelyk de stem van haaren dood gewaanden Man, en viel als leevenloos in de armen van haare andere Dogter. Beide deeze kinderen stonden ten uitersten verbaasd over den indruk, dien de verschyning van deezen vreemden en slegt gekleeden Man op haare lieve Moeder maakte. Dan hoe veel hooger steeg die verbaasdheid, toen zy hunne Moeder, weder tot zich zelve gekomen, dien Onbekenden in de armen zagen vliegen, en, met vreugdetraanen, haaren tederbeminden, en zo lang, zo droevig betreurden, Egtgenoot hoorden noemen! Thans omhelsden deeze braave en deugdzaame kinderen, in dezelfde geestvervoering, hunnen wedergevonden Vader; vormende een dier schoone en zeldzaame groepen, waarvan de Menschenvriend alleen al de waarde kan gevoelen. Verbeeld u, aan | |
[pagina 339]
| |
den eenen kant, een' Man, die, der slaverny ontvlugt, zyne waardige Wederhelft, voor altoos voor hem verlooren gerekend, wedervindt; aan den anderen kant, eene Vrouw, die haaren Egtgenoot, reeds door zo veele heete traanen beschreid, als herleevend in de armen drukt! - De grootste vreugde volgde, zo als te denken is, op deeze aandoenlyke gebeurtenis; en geheel Haarlem deelde in die vreugde. Zy leefden, na dien tyd, nog veele jaaren zeer gelukkig met elkanderen. Deeze Gebeurtenis strekt niet alleen ten bewyze, hoe wonderdaadig de Voorzienigheid soms een mensch bewaart; maar ook, dat Ouders, schoon gezegend met tydelyke middelen, weldoen, om hunne Kinderen al vroeg tot de eene of andere Kunst of Handwerk op te brengen; dewyl zulks in nood dikwyls een plegtänker is, en een veilige toevlucht, om de jammerlyke schipbreuk eener nypende armoede, ja zelfs eene langduurige slaverny, voor te komen. - Hoe veelen in ons Vaderland zugten thans in armoede, om dat zy, in hunne jeugd, niets geleerd hebben! |
|