Mengelwerk, tot fraaije letteren, konsten en weetenschappen, betrekkelyk.
Gedachten over het doopen met den Heiligen Geest en met vuur. Matth. III:11. Luc. III:18.
Dit zeggen van Joannes den Dooper heeft den Uitleggeren van het N.T. ongemeen veel moeite gegeeven. Die 'er in 't geheel geen raad mede wisten, hebben tot het gewelddaadig hulpmiddel, om deze woorden, ϰαὶ πυρὶ. (en met vuur,) voor een byvoegsel van eene laatere hand te verklaaren, de toevlucht genomen. Men heeft gemeend voor deze verbetering van den text nog al eenigen grond te hebben, omdat noch marcus, H. I: 8, noch joannes, H. I: 35, 'er iets van melden. Het is evenwel niet raadzaam, zulke maatregelen, ter verkryging van de naauwste overeenstemming der Euangelisten, in 't werk te stellen. De woorden ϰαὶ πυρὶ worden in alle afschriften en oude vertaalingen, zoo wel by lucas, als by mattheus, gevonden. Men moet dan liever omzien naar de beste wyze van uitlegging. Sommigen der vermaardste Geleerden zyn op de vreemdste verklaaringen gevallen.
De scherpzinnige teller, die over zoo veele zwaare plaatzen van het N.T. een nieuw licht verspreid heeft, weet 'er in zyn Woordenboek niet anders van te maaken, dan het volgende:
‘Het byvoegsel en met vuur laat zich terstond bevatten, als wy en voor of neemen, in dezen zin, Hy zal u of tot betere menschen maaken, of, wanneer gy Hem niet voor uwen Leeraar wilt aanneemen, eenmaal uw Richter zyn.’
De Eerwaardige lang, die het nuttig gebruik van teller's Woordenboek, door een aantal grondige aanmerkingen, zoo aanmerkelyk heeft verbeterd, wil liever het gevoelen van hun bytreeden, die in deze woorden eene voorspelling van de symbolische verschynselen vinden, die,