Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1799
(1799)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijOntwerp tot vruchtbaarmaaking der Duinen; zynde het tweede Deel van het Algemeen Rapport der Commissie van Superintendentie over het onderzoek der Duinen. Ingeleverd by de eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataafschen Volks. Te Leyden, by Herdingh en du Mortier, 1799. In gr. 8vo. 286 bl.Dit tweede Deel van het Algemeen Rapport der Commissie van Superintendentie, over het onderzoek der DuinenGa naar voetnoot(*), bevat een zeer uitgewerkt plan dier Commissie, om eenmaal deeze dorre zandgronden in vruchtbaare landsdouwen te hervormen; iets, 't welk in den eersten opslag wel onuitvoerlyk schynt, doch echter geenzins onmogelyk zal worden geoordeeld door hen, die kennis draagen van al het geene dienaangaande, in de Brandenburgsche en andere barre hooge zandgronden, ja ook zelfs, hier en daar, in onze Duinen, door eenige nyvere en verstandige Akkerlieden, is uitgevoerd. Dit geheel ontwerp is verdeeld in twee Afdeelingen, | |
[pagina 526]
| |
wier eerste is eene aanwyzing van de voornaame zaaken, waarop men tot meerder vruchtgebruik der Duinen moet acht geeven. Deeze zaaken worden afgehandeld in de volgende zeven Hoofddeelen, die ten tytel voeren: Noodzaakelykheid van eene volkomene uitroeijing der Konynen. De groote uitgestrektheid van veele particuliere Duin-Eigendommen, eene oorzaak van de tegenwoordige woestheid der Duinen. Gebrek aan Bewooners mede eene voornaame oorzaak van de tegenwoordige woestheid der Duinen. Verkeerde beschouwing van de Cultuur en Beweiding der Duinen eene andere oorzaak van derzelver woestheid. Verdere oorzaaken van de tegenwoordige woestheid der Duinen, vooral gebrek aan aanmoediging; met opgave van de wyze, waarop het Bestuur in deezen zou kunnen aanmoedigen, en welk eene Negotiatie hier toe zou kunnen geopend worden. Over de Verpondingen en Lasten op de Duingronden te leggen. Over de zorg van het Bestuur tot weering van Verstuiving. Gaarne zouden wy hier den voornaamsten inhoud der opgemelde Hoofdstukken mededeelen; doch daar ons bestek zulks niet toelaat, zullen wy ons tot het eerste Hoofdstuk bepaalen, waarin gehandeld wordt over de volstrekte noodzaakelykheid eener volkomene uitroeijing der Konynen; iets, 't geen veelen mogelyk vreemd zal voorkomen, dewyl de Konynenvangst door veelen beschouwd wordt als eene zaak van geen gering aanbelang. Ondertusschen bewyst de Commissie zeer voldoende, dat de algemeene schade, die door het Konyn veroorzaakt wordt, zeer aanmerkelyk is, en oneindig grooter, dan de voordeelen, die daar van immer kunnen verwagt worden: niet alleen, omdat de Konynen hun voornaamste voedzel haalen uit de nabuurige bebouwde landeryen, die zy dus in den grond bederven; maar ook, omdat zy de groote bedervers der Zeeweeringen zyn, die de helmplanting en de overige maatregelen, tot behoud der zeeweeringen te neemen, onnut maaken. Zynde daarentegen de voordeelen, die men uit het bebouwen der Duingronden, en uit de verbeterde cultuur der nabygelegene landeryen, kan verwagten, oneindig grooter, dan de Konynenteelt ooit zou kunnen opleveren. Om het gestelde nog aanneemelyker te maaken, gaat de Commissie vervolgens over, tot het oplossen van eenige zwaarigheden, die tegen de uitroeijing der Konynen worden | |
[pagina 527]
| |
aangevoerd: als daar zyn; de nadeelen door Eigenaars en Duinmeijers te lyden; het gemis van Verponding der Konynduinen; het benadeelen van het recht om over zynen eigen grond te beschikken, en eindelyk het gemis van het voedzel en het hair der Konynen. Alle deeze opgetelde zwaarigheden worden zeer voldoende beantwoord. Inzonderheid laat zich de Commissie aldus uit omtrent het laatstgenoemde: ‘Het zy verre, dat de Konynen, die tot voedzel gebruikt worden, allen van de Duinen zouden komen. Veele, zo niet de meeste, die verkogt worden, zyn tamme Konynen, die door de Poeliers of Hoenderkoopers rykelyk worden aangekweekt. - Doch al ware dit het geval niet, moet men niet tegenwoordig voor het Konynvleesch zo veel besteeden, dat men daar voor ander vleesch, en 't geen veel meer voedende kragt heeft, kan bekomen? En door wien wordt dit voedzel gebruikt? niet door den behoeftigen Burger, voor wien het Konyn te hoog in prys is; maar alleen door zodanigen, die dit tot afwisseling van ander vleesch gebruiken. Daar wy nu meenen betoogd te hebben, dat dit voedzel niet in overvloed kan bekomen worden, zonder dat de Natie van veele zyden onbereekenbaare nadeelen ondervinde, en ten kosten van groote voordeelen, die zy zich anders zeker mag belooven; hoe weinig kan men dan twyffelen, aan welke zyde men de balans ten voordeele moet doen overslaan! En hoe zeer zal dit gevreesde gemis over het geheel vergoed worden, door het meerdere vee, bovenal het schapenvleesch, 't geen als dan de Duinen zullen opleveren; als ook door het vermeerderen van een beter wild, inzonderheid van haazen en patryzen, die zich nu reeds op de woestliggende Duinen onthouden, doch langs den beplanten of beteelden voorkant in grooter getale gevonden worden. Deeze meerdere hoeveelheid van haazen, welke deskundigen zo gereedelyk zullen erkennen, dat het cultiveeren der Duinen zeker ten gevolge zal hebben, zal ook het gebrek aan Konynhair spoedig vervullen. Men heeft dikwyls beweerd, dat dit hair van zeer veel dienst is voor de Hoedenfabrieken: doch men heeft ons verzekerd, dat het tegenwoordig hiertoe weinig gebruikt wordt, maar veel meer het haazenhait -.’ De tweede Afdeeling van dit Deel bevat het ontwerp | |
[pagina 528]
| |
tot vruchtbaarmaaking der Duinen. In dezelve wordt, in verschillende Hoofddeelen, gehandeld over de noodige maatregelen, die genoomen moeten worden, om van deeze woeste zandgronden die voordeelen te trekken, voor welke zy vatbaar zyn. In de eerste plaats worden hier de oogmerken aangeweezen, tot welke de Duinen aangelegd kunnen worden: welke zyn; dezelve te bebouwen; te beweiden met schaapen; of dezelve met bosschen te beplanten. Dat deeze drie verschillende bewerkingen hand aan hand moeten gaan, en haare termen hebben, buiten welke zy niet moeten loopen, was reeds voorheen betoogd. Doch om de Duinen verder tot die hoofdeinden geschikt te maaken, wordt thans verder beweezen, dat het Konyn uitgeroeid en alle Konynegaten naauwkeurig gestopt moeten worden. Verder zullen alle Nationaale Duingronden in perceelen moeten worden verdeeld, die uit niet minder dan twintig en niet meerder dan dertig Morgens bruikbaare gronden zullen moeten bestaan. Op ieder zodanige afdeeling zullen de noodige gebouwen met de vereischte spaarzaamheid gebouwd dienen te worden, en Colonisten op deeze plaatzen worden gesteld, die, zo zy een tyd lang hunne zaaken met de behoorlyke nyverheid hebben behandeld, hun perceel in eigendom zullen bekomen: doch zo zy niet aan het begeerde oogmerk voldoen, wederom van die bezittingen zullen worden verwyderd, enz. Terwyl insgelyks de particuliere eigenaars van uitgestrekte Duingronden zullen worden aangezogt, om hunne ledig liggende gronden, op een gelykzoortigen voet, te doen verdeelen, en dezelve insgelyks te doen bebouwen; met toezegging van aanmerkelyke gunsten en vrydommen, die by dit ontwerp nader worden bepaald. Om de Colonisten in staat te stellen, om hun werk met hoop van eenig goed gevolg te beginnen, spreekt het van zelven, dat zy in den beginne een aanmerkelyken onderstand zullen van nooden hebben. Om de hiertoe noodige penningen te bekomen, wordt eene maatige belasting op de reeds bruikbaar gemaakte Duingronden voorgesteld, en verder voorgeslagen een Plan van eene Negotiatie op Lyfrenten, by forme van Tontine. De geheele somme, welke men denkelyk ten dien einde zal moeten opneemen, wordt bereekend op tweemaal honderd duizend guldens, die in portien van tweehonderd guldens op ieder lyf zullen worden verdeeld, om daarvan aanstonds te trek- | |
[pagina 529]
| |
ken vier percent intressen, en voorts, voor de overblyvende, meerder, in evenredigheid van het afsterven der deelgenooten. Om verder in het verdeelen der Duingronden eene geschikte orde waar te neemen, oordeelt de Commissie niets van meerder belang, dan eene naauwkeurige onderscheiding te beraamen, tusschen de bruikbaare en onbruikbaare Duinen, en eene algemeene Kaart, waar op dit onderscheid aangeweezen is, te bekomen, waar toe zy ook eenige geschikte middelen aan de hand geeft. Daar, eindelyk, niets meerder nadeel aan het bruikbaar maaken en houden der Duinen doet, dan de verstuiving der losse zandgronden, zo geeft insgelyks de Commissie verscheidene kragtdaadige middelen aan de hand, op hoedanig eene wyze de hooge Overigheid hier tegen kan en behoort waakzaam te zyn. |
|