Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1799
(1799)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijProeve van een Ironiesch Comiesch Woordenboek, van veröuderde, vernieuwde en nieuw uitgevonden Woorden en Spreekwyzen in de Nederduitsche Taal. Voorgeleezen in, en opgedragen aan, de Maatschappy der Verdiensten, ter Spreuke voerende: Felix Meritis, door A. Fokke, Simonsz. Medelid derzelve Maatschappyë, en van verscheide Genootschappen. Tweede Stuk, I-Z. Te Amsterdam, by G. Roos, 1798. In gr. 8vo. 204 bl.Met dit tweede Stuk is het Ironiesch Comiesch Woordenboek van den Burger fokke (van welks eerste Stuk wy in den voorleeden jaare onzen Leezeren verslag deedenGa naar voetnoot(*)) voltallig. Wy kunnen niet naalaaten om 's Schryvers genie en algemeene kunde, ook in dezen betoond, by herhaaling te roemen, en verwyzen onze Leezeren tot het geen wy daarömtrent, by onze voorige beöordeeling, gezegd hebben. Wederöm van ruim zestig Woorden worden, in dit tweede Stuk, de verouderde, vernieuwde, en nieuw uitgevondene, be- | |
[pagina 325]
| |
tekenissen, op eene alzins vernuftige en zinryke wyze, behandeld. Ter waarschuwing voor die zyner Leezers, welke te zeer geneigd mogten zyn, om zyne beschryvingen op bepaalde persoonen of voorwerpen t'huis te brengen, laat de Schryver zich in het Voorbericht dus uit: ‘Niemand vermoeie zich om eenige bepaalde toepassingen aan de Grotesque Beelden, die in het ruwe in hetzelve geschetst zyn, te geeven; daar de Schryver zelve in gemoede kan betuigen, dat hy niet dan afgetrokken denkbeelden en Chimeres, nergens waarlyk bestaande, schoon mogelyk bestaan kunnende, origineelen, tot modellen zyner tafereelen voor oogen gehad heeft. Het zyn slechts luchtig gekneede sneeuwballen, voor vermaak in de lucht geworpen, en raaken ze al eens iemand der aanschouwers, wel nu, het is geen doodwond, en met afschudden weêr gedaan,’ enz. Wy achten het der moeite wel waardig, om onzen Leezeren wederom iets ter proeve uit het voor ons liggend tweede Stuk mede te deelen, en zullen daartoe 's Schryvers Ironiesch Comiesche omschryving hier laaten volgen van het Woord | |
Kaal.‘Dit Woord, by overnaaming’ (dus schryft fokke) ‘ontleend van het gebrek aan hair, loof of veeren, en toegepast op het gebrek aan geld, was weleer hier te lande eene min algemeene eigenschap dan heden; nu dit gebrek overäl en in alle oorden doorgedrongen, en bykans eene hebbelykheid en gewoone eigenschap aller geldkisten en geldbeursen, genoegzaam door geheel Europa, geworden is - daar nu alle oppervlakten, die geene ongelykheid aan het oog vertoonen, en dus ook kaal zyn, daar by de eigenschap hebben van glad te weezen, gelyk zyn de oppervlakten der spiegels, het ys, enz. waar langs de daaröp voortgeschovene lighaamen wegsullen, heeft men thands den eenigzins haatlyken naam van kaal in glad veränderd; want daar de kaalheid thands allengskens meer en meer mode en smaak wordt, behoorde men 'er ook eene min harde benaaming voor uit te vinden. Niettemin is de naam glad te Hollandsch, om onder lieden van rang en aanzien gemeenzaam gebruikt te kunnen worden, en blyft dus slechts onder de mindere standen in gebruik, terwyl lieden van den ton, wier geldkisten echter, in hunnen staat, mede over het geheel, sedert eenige jaaren, niet weinig gepolyst zyn, voor denzelven een' fraaieren naam in gebruik gebracht hebben. Zy zyn dus eigenlyk juist niet kaal of glad, maar geborneerd en geëmbarasseerd. - Hierby is eene zonderlingheid op te merken, naamlyk hier in bestaande, dat, naar maate het gebrek aan geld grooter is, men meer respect aan den be- | |
[pagina 326]
| |
hoeftigen toedraagt; by voorbeeld: een arbeidsman, die, by 't nazien zyner weekduitjens, bevindt, dat hy niet genoeg overbehoudt, om een tonnetje aardäppelen voor winterprovisie op te doen, is lang in zoo groot aanzien niet als een koopman, die zyn boek met een nadeelig saldo van f 200,000 sluit; evenwel zoude men oppervlakkig zeggen, dat hy, die grooter gebrek hadt, armer moest zijn; maar neen, dat gebrek zelve geeft men, onder lieden van aanzien, den prachtigen en ontzagwekkenden Latynschen naam deficit, en die zet 'er zoo veel glans aan by, dat men zoo een vermogend man, wiens cas een deficit van f 200,000 ryk is, met alle hoogächting en ontzag bejegent. - Men kan ook dit prachtig woord niet wel anders dan op een zeer groot gebrek toepassen; immers het zoude vreemd luiden, wanneer men zeide: Klaas, zyne duiten naatellende, vondt een deficit van ééne stuiver, waaröm hy besloot zich op dien dag niet te laaten scheeren.’ Aangaande de omschryving van het woord Regt, op pag. 108, moeten wy aanmerken, dat de Burger fokke zich vergist heeft, met by herhaaling te zeggen: ‘dat eene lyn, regtstandig (perpendiculair) op eene andere lyn staande, met deze twee hoeken, ieder van 45 graaden, maakt;’ dewyl elk dezer hoeken regt is, en dus 90 graaden, of een vierde gedeelte eens Cirkels, dat is van 360 graaden, uitmaakt. De Schryver houde ons deze kleine aanmerking ten goede! Ten slot wenschen wy, dat des Schryvers doel, met de uitgave van dit Woordenboek, om, naamlyk, zyne Landgenooten de allengs toeneemende verbastering der zeden en gewoonten van dezen tyd, op eene onäanstootlyke wyze, te doen gevoelen, en hen daarvan te rug te brengen, moge bereikt worden, op dat die Werkje door hem niet alleen tot vermaak, maar ook, overeenkomstig met zyn oogmerk, tot nut, vervaardigd zy. |
|