Waarachtig en naauwkeurig Onderwys voor den Landman, aangaande de Rundveeziekte en derzelver Inënting, door G.C. Reich, Hoogleeraar in de Geneeskunde te Erlangen. Uit het Hoogduitsch vertaald, naar den tweeden Druk. Met eene Voorrede van R. Forsten, Eerste Hoogleeraar in de Geneeskunde aan de Bataafsche Hoogeschool te Harderwyk, en Archiater van het voormaalig Gewest Gelderland, enz. Te Zutphen, by H.C.A. Thieme, 1799. In gr. 8vo. 117 bl.
Dit Werkje, 't geen op eene eenvoudige, en dus voor den Landman zeer geschikte, wyze is opgesteld, bevat eene alleruitmuntendste onderrichting, omtrent alles, wat in acht dient genomen te worden, in de behandeling van 't door de Veepest aangedaan Hoornvee, 't zy die Dieren van zelven door die kwaale zyn overvallen, 't zy men hun die ziekte door middel der zo heilzaame Inënting wil mededeelen. Met recht heeft dus de Harderwyksche Hoogleeraar dit Werkje zynen Landgenooten, als allerbelangrykst, aangepreezen. Die 'er het rechte nut van willen genieten, moeten het Stuk zelve van vooren tot achteren naauwkeurig leezer. Ons bestek laat niet meer toe, dan van eenige der merkwaardigste zaaken, die 'er in voorkomen, een kort verslag te geeven.
Schoon de Schryver de Inënting aanbeveelt, als het beste middel, om de woede der Veepest te betoomen, toont hy echter, door zyne ondervinding, dat ook dikwyls het van zelven ziek geworden Vee, door eene verstandige behandeling, in het leven kan behouden worden. Op eene stal, alwaar reeds zeven beesten gesneuveld waren, genas hy 'er vervolgens, door zyne middelen, zes. ‘Zo kwamen 'er, (zegt hy in de Inleiding) op eene plaats van acht en twintig stukken Hoornvee, die alle van myne Artzenyen gebruikten, twintig; op eene andere van twaalf, negen; nog op eene andere van twee en dertig, negen en twintig door.’
De voornaame hoofdregels, welke de Schryver den Landlieden, in het behandelen van hun ziek Vee, inprent, zyn, zo dra maar een stuk Vee begint ziek te worden, hetzelve oogenblikkelyk uit den stal weg te doen, en op eene andere niet al te koude plaats te zetten. Ten tweeden, om hetzelve, van het oogenblik, dat men de ziekte ont-