Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1799
(1799)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeerredenen over eenige gewigtige Leerstukken van den Christelyken Godsdienst. Dienende tot eene Proeve van eene Bybelsche behandeling der Catechismusstoffen. Tweede Drietal. Zond. II, III, en XV. Door P.H. van Lis, Predikant te Tholen. Te Utrecht, by W. van Yzerworst, 1798. In gr. 8vo. 141 bl. met een Voorberigt van VI bl.In denzelfden trant, dien de Eerw. van lis, in het prediken over Catechismusstoffen, verkiest te volgen, en waarmede wy onze Leezers, by de aankondiging van het eerste Drietal Leerredenen over eenige gewigtige Leerstukken van den Christelyken Godsdienst, bekend gemaakt hebbenGa naar voetnoot(*), worden, in dit tweede Stukjen, de tweede, derde en vyftiende Afdeelingen van den Heidelbergschen Catechismus behandeld. De warme Voorstander van de byzondere leerbegrippen van het Gereformeerd Kerkgenootschap, en yverige Verdediger van aan- | |
[pagina 294]
| |
genomene Kerkformulieren, doet zich ook hier allerwege, als een man van gezond verstand, die in de Bybelstudie niet onbedreeven, en wel in staat is, om zyne denkbeelden, op eene inneemende wyze, duidelyk en geregeld voor te draagen, kennen. Hy legt 'er zich, in dit tweede Drietal van Leerredenen, op toe, om de Leer van den Catechismus, over de menschelyke bedorvenheid, haaren oorsprong en voortplanting, en over de verzoeninge der zonden, door het lyden en den dood van Jesus Christus te weeg gebragt, met de zuivere Bybelsche Leer, die hy zegt zoo volledig en bondig, als hem mogelyk geweest is, daaromtrent opgegeeven te hebben, in overeenstemming te brengen. In hoe verre dit den Leeraar gelukt zy, willen wy niet beslissen. De Leerredenen zelve zyn niet geschikt voor een beknopt uittrekzel. De Eerw. Schryver heeft zich, in een Voorbericht, over onze gemaakte aanmerking, omtrent de uitvoerigheid zyner uitgegeevene Leerredenen, en groote menigte van bygebragte Bybelplaatzen, verantwoord, met de verzekering, dat hy op den Predikstoel niet gewoon is zoo uitvoerig te zyn, dat hy dan maar eenige Bybelplaatzen aanhaalt, en wel dezulken, die hy teffens opheldert, en waaruit hy tot de behandelde zaak redeneert en besluit, en dat men dus deze uitgegeevene Leerredenen heeft aan te merken, als bevattende volledige versamelingen van al 't geen, zynes oordeels, tot verdediging van de voorgenomene Leerstellingen zou kunnen bygebragt worden, waarvan hy dan eens dit, dan wederom een ander gedeelte, by het prediken over deze stoffen, gewoon is voor te draagen. Voorts heeft de Eerw. van lis, volgends het Voorbericht, ook nog eene verbetering ontdekt, die hy meent, dat aan het toeëigenend deel van deze Leerredenen zou kunnen gegeeven worden, door naamelyk alle de pligten, die de H.S. uit het behandeld Leerstuk door voorbeelden en vermaaningen afleidt, in de best mogelyke orde daar in te brengen, en op de harten der gemeente aan te dringen, het geen hy ook, by de behandeling van den 15den Zondag, gepoogd heeft te doen. Dat hy daarin, gelyk in deze geheele bewerking van deze stoffen, naar zyn beste weeten is te werk gegaan, en alzoo gepoogd heeft, de Bybelleer overal waarlyk en zuiver op te geeven, zonder, zooveel hy weet, door het God- | |
[pagina 295]
| |
geleerd stelzel vooringenoomen geweest te zyn, willen wy gaarne, op 's Mans woord, gelooven, en ons liefst onthouden van aanmerkingen, die over deze en gene bygebragte Bybelplaatzen, en de gevolgtrekkingen, daaruit afgeleid, zouden kunnen gemaakt worden. |
|