Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1799

[p. 186]

De onverbloemde Geschiedenis van het Bataafsche Patriottismus van deszelfs begin tot den 12 Juny 1798 toe. Door Gerret Paape. Te Delft, by M. Roelosswaert. In gr. 8vo.

De Burger paape, dien wy laatst beschouwden, in een Revolutionairen Droom een hooger vlugt in het mogelyk toekomende neemende^(*), blyft in dit Werk nader by zyn tyd, en doet eenige schreden agterwaards. Bekend is het, dat hy, van den beginne der Staatsbeweegenissen, geen ledig aanschouwer, maar een ruime deelneemer in dezelve geweest hebbe. De ondervinding heeft hem, in veelerlei lotwissel, veele lessen kunnen geeven; en in staat gesteld om die mede te deelen. Hy doet het, in het Werk voorbanden, op den trant hem eigen. Veel waarheids hebben wy 'er in gevonden, en dit min doormengd met die aanstootlykheden, welke zyne Schriften in ons oog zo onvoordeelig kenmerkten.

In zynen Slotbrieve, den 20 Juny 1798 gedagtekend, de groote toen onlangs gebeurde verandering vermeld hebbende, laat hy 'er op volgen. ‘Gaarne Vriendin! zou ik hier nog etlyke myner aanmerkingen, gissingen en vooruitzigten, by voegen - dan! - gy zoud dit, te recht, als voorbaarig en onvoorzigtig beschouwen! Zulke groote zaaken, die zoo kerschversch gebeurd zyn, en die elkander met zulk eene gezwindheid opvolgen, te willen beoordeelen, en 'er de uitkomsten en gevolgen van te willen voorzeggen - is geen menschen werk! Misschien is ons Nageslacht 'er alleen bekwaam toe.

Vraagt ge my, hoe 'er myne rekening by staat, ten opzigte van de winst, die het waare Patriottismus by alle deeze Omwentelingen gedaan heeft? Ik zal het u openhartig zeggen, Lucine! - zeer slegt!!’

Tusschen beiden laat de Burger paape ook uitkyken, 't geen trouwens in alle zyne jongste Schriften doorstraalt, dat hy zelve geen zyde altoos gesponnen heeft by de Omwenteling. - Doch wy meenen van goeder hand verzekerd te zyn, dat hy thans een Ampt heeft. 't Geen hem misschien den tyd zal ontneemen, om Boek by Boek ter Letterwereld in te stooten.

(*) Zie onze Vaderl. Letteroef. voor 1798, bl. 559.