dikwyls uit loutere verkiezing doen, bovenal in het eeten van visch; zelfs dan, wanneer zy zo genaamd ze toebereiden, zyn de Visschen zelden doorwarmd. - Te meermaalen was ik een van de party, die rondsom een versch gedood Rendier zat, en mededeed in het schoon afkluiven der beenen, wanneer my het meest raauwe vleesch zeer goed smaakte; en, hoe vreemd het moge klinken, moet ik het zelfde zeggen van half raauwe visch. Zelf heden ten dage geef ik de voorkeuze aan Salm, enz. wanneer dezelve niet warm aan 't been is.
De verregaande armoede deezer Indiaanen, over 't algemeen, laat niet toe, dat zy koperen Ketels van de Compagnie koopen; weshalven zy zich steeds in de noodzaaklykheid bevinden om hunne oorspronglyke wyze van kooken te volgen, welke bestaat in hunne spyzen gereed te maaken in groote Vaten van boom-bast gemaakt. Naardemaal deeze Vaten niet tegen het vuur bestand zyn, maaken de Indiaanen, om dit gebrek te gemoet te komen, steenen gloeiend heet, werpen die in 't water, om 't zelve te doen kooken, 't welk van korten duur is; dan, door het steeds bywerpen van versch gloeiende steenen, kunnen zy het kooken, zo lang het noodig is, aan den gang houden. - Deeze wyze van kooken gaat met een zeer groot gebrek gepaard: de spyze, op die manier bereid, is vol zand; want de steenen, in dier voege heet gemaakt, en dan in 't water gedompeld, staan niet alleen bloot om in stukken te schilferen; maar veele zyn van zo broos eene zelfstandigheid, dat ze, in de ketel gedaan, tot gruis verkruimelen, en de ketel met gruis vervullen, welk gruis zich met de spyze vermengt.
Zeer uitgebreid is de Landstreeke door de Noorder Indiaanen bewoond, zich uitstrekkende van den 59 tot den 68 Graad Noorder Breedte, en van het Oosten tot het Westen is dezelve meer dan 500 Mylen breed. Ten Zuiden wordt die Landstreek bepaald door de Churchill-Rivier, ten Westen door de Athapuscow-Indiaanen, ten Noorden door de Dog-ribbed- en Copper-Indiaanen, en ten Oosten door Hudson's Baay.
Het land, door deeze geheele uitgestrektheid heen, is naauwlyks iets anders dan een groote klomp rots en steenen; op de meeste plaatzen zeer oneffen, 't geen, in 't Westlykst gedeelte, onder het houtgewas meest plaats vindt. De grond, wel is waar, is, op de meeste plaatzen, met een dun soort van mosch bedekt, doormengd met de