houd van dit stukje niet nader bekend te maaken. - Emma, de Dogter van Kroonveld, had zich door de allertederste liefde verbonden aan Ferdinand, en zich, in eene vlaag van minnedrift, met hem al te gemeenzaam gemaakt. Haar Vader, schoon hier van onbewust, had haare Huwelyksverbintenisse met Ferdinand geweigerd, op het aanbrengen dat hy gemeenzaame verkeering hield met een lossen en zedeloozen jongen Vaandrig, Walders, en haar, om verdere gemeenschap af te snyden, besteed by eene Margaretha, eene schynheilige; terwyl hy een reis van vyf maanden deed. In dien tusschentyd werd Emma Moeder; en de dweepende Margareeth stootte haar onmedoogend ten huize uit. - Ferdinand, van dit alles onkundig, doch van alle hoop op de bezitting van Emma verstooken, en zynes schulds bewust, had zich in eenzaamheid verwyderd, en leefde in een, bosch als kluizenaar. In dien stand had hy alleen zynen Boezemvriend Willem, van zyn verblyf kundig, ten raadsman en vertrooster; en ontmoette hy zeer toevallig zynen voormaaligen Vriend Walders, die, door zyne lessen verbeterd, nu, door personeele dapperheid en goed gedrag, zonder voorspraak, tot den rang van Luitenant verheven was. - Kroonveld raakte op zyne terugreize verdwaald in 't bosch, en ontmoet daar Willem en Walders, die hem de beste berichten omtent het gedrag en de oogmerken van
Ferdinand gaven: terwyl de ongelukkige Emma, door de dweepzieke Margaretha verstooten, met haar kind, mede in dat bosch, naby de Hut van Ferdinand, te land kwam. Zy liet, in eenen wanhoopenden toestand, haar kind, om eenig voedzel voor hetzelve te zoeken, alleen, slaapende in het bosch, daar het door Ferdinand en zyn Vriend Willem gevonden, opgenomen, en in de Hut gedraagen wordt; by haare wederkomst haar kind missende, valt zy by de Hut, die zy ontdekte, in zwym neder, en wordt door Ferdinand gevonden en herkend. Kroonveld, ondertusschen, wordt door Ferdinand's Vrienden wegens hem onderricht, en van zynen afkeer tegen hem in zo verre geneezen, dat hy hem tot Schoonzoon verklaart. Hierop verschynt Emma. Ferdinand bericht hem, dat deeze reeds Moeder was; en, na eenig vertoon van woedend ongenoegen des Vaders, worden zy, door tusschenspraak van Ferdinand's Vrienden, in genade aangenomen, en verkrygen 's Vaders toestemming tot hun Huwelyk. - Hoe zeer ook de bearbeiding van deeze aandoenlyke tooneelen onze goedkeuring wegdraagt, neeme het ons de Opsteller niet kwalyk, dat ons de ontknooping wat al te plotslyk voorkomt: indien, by het schenken der vergiffenis aan het minnend paar, het pand hunner liefde te voorschyn gebragt en den Grootvader in de armen gegeeven ware, zoude dit nog stoffe voor een roerend tooneel hebben kunnen verschaffen.
Dat de Characters, die in dit Tooneelspel voorkomen,