| |
| |
| |
Algemeene Vaderlandsche Letter-oefeningen.
Het Leven van Joseph in Leerredenen, door Bernardus van Marken, Predikant te Hoorn. Eerste Deel. Te Utrecht, by W. van Yzerworst, 1797. In gr. 8vo. 302 bl.
In meer dan één opzigt is joseph's Geschiedenis eene der merkwaardigsten en belangryksten, die wy, zo wel in vroegere als in laatere Gedenkschriften, aantreffen. Niet eene der minst gewigtige waarheden, welke die Geschiedenis, in een spreekend voorbeeld, vertoont, is, het onzigtbaar bestuur der Godheid, door schynbaar natuurlyke middelen, de lotgevallen der menschen eene wending doende neemen, tot het daarstellen van uitkomsten, om welke voort te brengen die middelen geenzins berekend scheenen. De verscheidenheid van karakters, welke die Geschiedenis vertoont; de werking der menschelyke hartstogten; het schoone en behaaglyke der Deugd, het afschuwelyke der Ondeugd - deeze en nog meer nutte leeringen, welke de wysgeerige beschouwer uit mozes Verhaalen kan afleiden, stellen joseph's Geschiedenis tot een gepast voorwerp van opmerkinge en bemoediginge in godsvrugt en pligtmaatigheid, voor de zulken, die in de aloude Verhaalen niet slegts voedzel voor den weetlust, maar vooral voor het eerlyk hart, zoeken. Welgeplaatst is daarom het bestaan der Godgeleerden en Zedeschryvers, die de taak op zich namen, om de gewigtige waarheden en nutte leeringen, in de gewyde Verhaalen opgesloten, te ontwikkelen en ten nutten gebruike aan te wenden. Onder de geenen, welke in het bearbeiden van deeze taak niet ongelukkig geslaagd zyn, mogen wy den Eerw. van marken plaatzen; en dunkt ons daarom geenzins vreemd het verlangen der Leden zyner Gemeente, welke 's Mans Leerredenen van den Kanzel hoorden voordraagen, om het leerzaame en stigtelyke van dezelve, door herhaalde leezing, ten meerderen voordeele te doen dienen. Regelmaatig
| |
| |
en geleidelyk is de manier van behandelinge, en zeer geschikt om de aandagt der Toehoorderen te hulp te koomen. Styl en taal zyn het belangryk onderwerp waardig, en verdient ook hierom de Eerw. van marken lof boven veelen, die de gewigtige zaaken, welke zy behandelen, door eene aanstootlyke slordigheid ontluisteren. Onder de betere klassen van Opstellen, in hunne soort, schroomen wy daarom niet, deeze Leerredenen te rangschikken. Alleenlyk zouden wy wel gewenscht hebben, dat van marken zomtyds minder uitvoerige Texten op eenmaal ter behandelinge zich hadt voorgesteld. Overvloed van stoffe brengt hem hierdoor meermaalen in de noodzaaklykheid, om over gewigtige waarheden of stellingen eenigzins vlugtig heen te loopen.
De bondel, dien wy thans voor ons hebben, bevat negen Leerredenen; de laatste loopt over het verhaal van joseph's tweede onderhandeling met zyne broederen, eindigende met juda's treffende aanspraak. Eenerlei is gemeenlyk zyne verdeeling. Eerst vermeldt hy, by manier van omschryvinge of uitbreidinge, den hoofdzaaklyken inhoud van het Textverhaal. Daarnaa staat hy stil op de meest opmerkelyke byzonderheden, in den Text begrepen. Eindelyk draagt hy de nutte lessen voor, welke de ontwikkelde byzonderheden aan de hand geeven.
Tot eene proeve zullen wy eenige staalen der wyze van behandelinge voorleggen. Wy verkiezen daartoe, vooreerst, des Leeraars aanmerkingen op joseph's gedrag, by de eerste komst zyner broederen, door mozes verhaald, Gen. XLII:1-28. ‘Wat moeten wy van Joseph's gedrag omtrent zyne broeders, by hun eerste komst in Egypte, oordeelen, en welk besluit mogen wy daaruit maken, ten aanzien van zyn karacter?’ Deeze Vraag wordt hier op de volgende wyze beantwoord, om joseph's gedrag van blaam te zuiveren. ‘Wanneer wy alle de omstandigheden, die hier plaats hadden, in aanmerking nemen, zie ik geene blyken van wraakzugt, waar door Joseph zoude zyn gedreven geweest, om zyne broeders hard te behandelen en te benaauwen; de tranen, welke hy stortede, de uitrusting, welke hy hun beval te geven tot de reise; dat hy 't alleen by verontrusting en opwekking van hun geweten liet berusten; zyn dat uitwerkzels van de wraakzugt, wanneer die het hart ingenomen heeft? Immers neen! hy moet
| |
| |
dan noodwendig andere redenen gehad hebben voor zulk een gedrag; uit het geheele beloop van zaken schynt het my toe, dat Joseph, die by den algemeenen hongersnood niet anders verwachten kon, dan dat 'er van zyn maagschap ook tot hem zouden komen, om koorn te koopen, te voren reeds ontworpen had, hoe hy, wanneer zy kwamen, hen bejegenen, en allengs schikkingen maken zou, om het gansche huis zyns vaders in Egypte op de beste wyze over te brengen, en weldadigheid aan hetzelve te bewyzen. Wanneer dit zyn voornemen geweest is, gelyk by de uitkomst bleek, om aan zyns vaders huis weldadigheid te bewyzen, dan stond het zyne wysheid vry, middelen te kiezen, die schoon zy in den beginne hard schenen, echter van agteren tot dat weldadig oogmerk moesten medewerken; en uit dat oogpunt zyn gedrag ingezien zynde, is 'er over 't algemeen beschouwd, niets berispelyks in. Een wys mensch moet toch wel eens ter bereiking van zyne oogmerken middelen gebruiken, die in het oppervlakkige beschouwd, vreemd zyn, en zyn karacter geen eer schynen aan te doen. En, in de daad, de omstandigheden, waar in Joseph zich toen bevond, de geaartheid zyner broederen die hy kende, vereischten de alleruiterste omzichtigheid in de uitvoering van zyn voornemen; door eene al te vroege ontdekking en toegevende goedheid, zoude hy het ontzag, waarin hy zich by zyne broeders stellen wilde, verzwakt, en hun mogelyk aanleiding gegeven hebben, om op eene andere wyze dan hy dienstig vindt, uit zyne verheffing voordeel te willen trekken. Hy moest vooraf verzekerd zyn, welk in 't algemeen de tegenwoordige gezindheid en denkwyze zyner broederen was; of hy ze, zonder voor de gevolgen te vreezen te hebben, gerust kon overbrengen in een land, daar hy nu zulk een groot gezag had; getrouw toch te zyn aan den Koning in dat land, en voor deszelfs rust en geluk te zorgen, was in die betrekking ook wel degelyk zyn plicht. Hy moest weten, of zy hunnen ouden vader
die achting en liefde toedroegen, die nodig waren om met volkomen gerustheid de bezorging van deszelfs welzyn in hunne handen te kunnen toevertrouwen. Hy wilde weten hoe zy omtrent zyn lieven broeder Benjamin dagten; of de nyd die hen tegen hem had opgerokkend, zich ook tegen dien openbaarde; of zy ook berouw
| |
| |
hadden van 't geen zy tegen hem misdaan hadden; en of zy onderling zoo gezind waren, dat zy elkanderen in het genot van hun geluk, wanneer hy daar toe de beste schikkingen gemaakt had, niet zouden stooren, op dat het hem van agteren niet berouwen mogt, dat hy ze naar Egypte had gelokt. Dit te onderzoeken, en hen 't gepleegde onrecht, indien zy 't nog niet inzagen, te doen gevoelen, om hen door de vergiffenis, en door de goede gevolgen, welke God daaruit had voordgebragt, des te meer te treffen en te verblyden, en hun het aanstaand geluk door voorafgaande bittere aandoeningen nog smakelyker te maken; dit was in 't gemeen het oogmerk van Joseph's gedrag, dat hy hier omtrent zyne broeders hield; en even dit vertoont ons den man in zyn groot karacter; hy wist over zyne liefde en aandoeningen te heerschen, en gebruikt zulk eene voorzichtige wysheid, die veel edeler is, dan zwakke liefde, welke menigmaal schadelyk bevonden wordt.’
Naa dit alles in eenige byzonderheden nader te hebben ontwikkeld, oppert van marken eene tweede Vraag, inhoudende, dat hoewel joseph al gewigtige redenen hadde om dus met zyne broeders te handelen, ‘of het evenwel niet onnatuurlyk was, zynen ouden vader zoo zeer te bedroeven, door hem ook van Benjamin te willen berooven?’ Het antwoord luidt: ‘Ik erken, deze bedenking heeft in den eersten opslag veel schyn; echter zal het niemand, denk ik, in de gedagte komen, dat Joseph het voornemen heeft gehad, om het hart van zynen vader te wonden en hem diep te bedroeven; maar wat zullen wy dan op deze bedenking antwoorden? wy moeten, dunkt my, vooral het hoofdoogmerk van Joseph in de vordering, dat zy Benjamin tot hem medebragten, onder het oog houden; hy wilde daar door zyne broeders meer beproeven, hoe zy zich omtrent Benjamin gedragen hadden, 't geen hy daar uit zoude kunnen opmaken, of Jakob hem aan hun zoude toevertrouwen; dat deze niet mede gereisd was, kon hem toch nog bedenkelyk voorkomen; hy wist de oorzaak daar van niet, de broeders hadden daar van niets laten blyken; ook wilde hy mogelyk daar door kennis nemen, of zyn vader waarlyk dagt, dat hy dood was; daar hy anders, indien hy 'er iets van geweten had, dat Joseph in Egypte was, uit het verlangen van den
| |
| |
eersten Staatsdienaar om Benjamin te zien, ligtelyk iets zoude gegist hebben. En nu ontstaat de voorname zwarigheid, ten aanzien van Joseph's handelwyze, daar uit, dat men zonder genoegzaam bewys veronderstelt, dat hy de treurigheid van Jakob over het gemis van Benjamin vooraf gezien, en zyn treurigen toestand by die gelegenheid zich zoo levendig heeft voorgesteld, als wy dien in het vervolg beschreven vinden, en evenwel 'er zoo sterk op heeft kunnen staan, dat men zyn jongsten broeder zou medebrengen. Schynt het tegendeel niet by de uitkomst te blyken? want toen Joseph by de tweede ontmoeting hoorde, wat zyn vader door den eisch om Benjamin mede te laten gaan, geleden had, kon hy zich niet langer verbergen. Hoe konde hy geloven, indien zy zich wel omtrent Benjamin gedragen hadden, dat Jakob, daar hy nu reeds over de 20 jaren oud was, 'er zoo veel zwarigheid in zoude stellen, om hem mede te laten trekken, ten einde Simeon vry te maken? te meer, daar Joseph in het geld weder mede te geven, getoond had, dat hy geneigd was om hun wel te doen. Wanneer wy de zaak zoo beschouwen, dan wordt de zwarigheid weggenomen, en Joseph's karacter ook hier door niet benadeeld.’
Uit de negende Leerrede zullen wy nog iets overschryven, raakende de gepastheid van joseph's gedrag in de beproeving zyner broederen. ‘Wy zien hier (schryft van marken) duidelyke blyken van zyn beleid en doorzicht; hoe gepast handelt hy om den indruk van 't geen zy gedaan hadden, toen zy hem verkogten, te verlevendigen; hy bragt hen in dezelfde omstandigheden, waarin zy met hem geweest waren; in dien tyd beroofden zy hunnen vader van zynen zoon, thans scheen hy het te willen doen; in dien tyd verkogten zy hem tot eenen slaaf, thans dreigde hy hun het zelfde lot; in dien tyd hoorden zy de stem der onschuld niet, thans scheen hy hem (haar) niet te hooren; dit zyn gelykzoortige omstandigheden, welke alle de voorige denkbeelden van hunne schrikkelyke daad op nieuw konden verlevendigen. Maar (gaat van marken voort) zyne handelwyze was ook zeer geschikt, om hunne gezindheid omtrent Benjamin en den ouden vader ook nu door en door te beproeven, 't geen vooral hier zyn oogmerk was, hy laatze agterhalen, en hen zoo aanspreken, dat zy aanstonds overrompeld waren,
| |
| |
en in de ontsteltenis uit bewustheid van hunne onschuld de sterkste aanbieding doen; de beker wordt gevonden in Benjamin's zak, nu moest hy slaaf zyn, en zy komen in een geval, waar in het nu geheel openbaar moest worden, hoe veel zy zich aan Benjamin en den ouden vader laten gelegen liggen; by Joseph komende houdt hy zich mede, als of 't hem ernst was, Benjamin tot slaaf te houden, terwyl hy wil, dat de andere als onschuldig, henen trekken. Wanneer zy nu geene waare broederliefde en vaderliefde hadden, wanneer Benjamin hun ook nu, gelyk eertyds Joseph, in den weg stond, dan zouden zy zich weinig aan hem bekreunen, en zonder voor hem intetreden aan de gerechtigheid haren loop laten; hoe zullen zy zich nu gedragen? deze handelwyze (dus besluit de Eerw. van marken) was dus zeer geschikt in Joseph's ontwerp van beproeving.’
Styl en taal hebben wy boven geprezen. Hier merken wy nog aan, dat wy wel zouden gewenscht hebben, dat in de punctuatie meer naauwkeurigheids ware in agt genomen.
|
|