Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1797
(1797)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 592]
| |
Leevensberigt van Adam Smith, L.L.D. Lid van de Koninglyke Maatschappyen te Londen en te Edenburg.(Ontleend uit het Account of the Life and Writings of adam smith, by dugald stewart, F.R.S.E.)
(Vervolg en Slot van bl. 548.)
Het was staande deezen tyd van afzondering, dat Mr. smith zyn onschatbaar Werk over de Oorzaaken van den Rykdom der Volken zamenstelde. De Hoofdbeginzels, welke door heel het Werk heenstraalen, waren reeds lang gemeenzaam geweest by den Schryver. Twintig jaaren lang hield hy zyne aandagt hebbelyk gevestigd op deeze voorwerpen, en door volstandigheid en waarneeming heeft hy veelvuldige daadzaaken byeen verzameld, om zyne geliefde Bespiegelingen te versterken en op te helderen. Zyn verblyf, voor eenigen tyd, in Frankryk verschafte hem eene keur van gelegenheden om zyne uitzigten te verbreeden, en hem meer lichts te verschaffen. Ook lydt het geen twyfel in 't allerminste, of eene aandagtige leezing van de Systhematische Schriften der eene aandagtige leezing van de Systhematische Schriften der OEconomisten verschafte hem weezenlyke stoffe. De Oorspronglykheid van Dr. smith lydt geen twyfel, terwyl nogthans de soortgelyke ontdekkingen van deeze Wysgeeren zeker onze bewondering eenigzins maatigen. Betreffende de hoofdonderwerpen, Geld, Koophandel en Manufactuuren, koesterden de Franschen met hem dezelfde begrippen. De heilzaame uitwerkzels van de onderverdeeling des arbeids, en van het in gebruik brengen van Werktuigen tot het vermenigvuldigen van de voortbrengzelen der Kunsten, zo volkomen en schoon door smith ontvouwd, waren reeds, op eene vry duidelyke wyze, betoogd door turgot, in eene kleine Verhandeling over het vermeerderen des Rykdoms. Andere Bespiegelaars op het Vasteland waren hem misschien voorgegaan, schoon het niet heusch zou weezen, te veronderstellen, dat de Britsche Wysgeer altoos toegang gehad hebbe tot zodanige verstrooide Geschriften; en liefdeloos, te gelooven, dat zy daadlyken invloed hadden op zyne begrippen. | |
[pagina 593]
| |
De weezenlyke en onverdeelde verdiensten van Mr. smith rusten op eenen duurzaamer grondslag. Hy was de eerste Schryver, die der wereld een klaare, welgeregelde en veelbevattende, Verhandeling aanboodt over het belangryk Onderwerp, de Staatkundige Huishoudkunde; en de gelukkige volvoering dier taake alleen verdient de dankbaarheid des Menschdoms. De Gevoelens der OEconomisten bepaalden zich meest tot de weinige Leden van hun eigen Aanhang. In hunne Opstellen bevlytigden zy zich op eene kortheid, die aan duisterheid grensde; de taal, welke zy gebruikten, was dikwyls zwak, dor, kunstmaatig; niets inneemends of uitlokkends behelzende voor den Student; maar het Onderzoek over den Rykdom der Volken is het modél van een grondwerk. Onderscheide derscheide schikking, gemaklyke en voortgaande ontvouwing, uitvoerige en belangryke opheldering, met nu en dan tusschenbeide ingevlogte uitweidingen. Deeze zyn hoedanigheden, welke dit Boek verstaanbaar maaken voor elk mensch van gemeene vatbaarheid. De Schryver vergenoegt zich nimmer met enkel een bewys aan te roeren; maar hy stelt het in verscheide gezigtpunten voor; zodanig, dat de domste Leezer, om zo te spreeken, niet kan mistasten in het verstaan van 't geen hy beoogt. Nogthans, hoe zeer wy aan het algemeene opstel deezes Werks den verdienden lof geeven, dringt ons de onpartydigheid, te erkennen, dat de uitvoering niet overal gelyk is, of allerwegen vry van gebreken. Verscheide van zyne ondergeschikte bespiegelingen rusten op zeer zwakke en ongenoegzaame gronden. Zodanig is, by voorbeeld, zyne bespiegeling over den prys des arbeids, als verbonden met den voortgaanden val der Maatschappye. 's Schryvers begeerte, om elk onderwerp te vertoonen onder de gemaklykste gedaante, doet hem zomtyds afwyken, van zich diepdelvende naspeuring te getroosten. De gebreklykheid, of drogredenkunst, voorkomende in de bewyzen, waar door de OEconomisten tragten te betoogen hun groot grondbeginzel met betrekking tot de Rente en juiste opbrengst, heeft Dr. smith op eene zeer eenvoudige en treffende wyze voorgesteld; terwyl nogthans een naauwkeuriger en dieper inzien van het stuk zou getoond hebben, dat deeze fyngesponne Leer, in den grond bezien, zo bondig is als dezelve wonderspreukig schynt. De uitpluizing hier van zou ons brengen tot een naauwkeurig onderzoek wegens den oorsprong en grond des Eigen- | |
[pagina 594]
| |
doms. Doch dit zou ons te verre doen uitweiden. En zal men ons van geen te verregaande uitpluizing beschuldigen, wanneer wy veronderstellen, dat de OEconomisten hun zeldzaam voorstel voorbedagtlyk in korte en laconike woorden mededeelden. Deeze Wysgeeren zogten alleszins de openbaare rust ongeschonden te bewaaren. Het volkomen ontvouwen en aan den dag leggen van hunne oogmerken zou onvermydelyk ten gevolge gehad hebben, dat het de wraak van een jalours en willekeurig Bestuur gaande maakte. Zy vertrouwden, derhalven, deeze zaak aan den langzaamen en trapswyzen voortgang der waarheid, en vermydden, op de schroomvalligste wyze, elke te vroegtydige ontvouwing, die de eindelyke zegepraal in gevaar zou brengen, of doen verwylen. Ten aanziene van het belangryk Stuk der Belastingen, ontdekken wy, in 't meergemelde Werk, noch de juistheid, noch de bondigheid, welke 'er anders allerwegen in doorstraalt; en ten deezen opzigte heeft het Stelzel der OEconomisten een onbetwistbaaren voorrang. Het oppervlakkig denkbeeld, om de Belastingen het zwaarst drukkend te doen nederkomen op de ryke classe der Maatschappye, strekt alleen om het Gemeen zand in de oogen te strooijen. Alle de Inkomsten van een Staat moeten in 't einde van den Arbeid komen; en elke nieuwe Belasting vordert meer werks, verbetering in de werktuigen, of de berooving van de aangenaamheden des leevens. De doorgaande en geregelde loop van Nationale Dwaasheid strekt onveranderlyk om in den Staat het aantal van geen nut doende weezens te vermeerderen; wier weelderig bestaan moet bezorgd worden uit het zweet van het min door 't geluk begunstigd gedeelte der Burgeren. - Het ontwerp om ééne groote Belasting vast te stellen, in stede van de veelvuldige kwellende en knevelende Belastingen, is op regtvaardigheid en spoed in 't afdoen gegrond. Wat kan men met meer drifts verlangen, dan de verbaazende kosten te bespaaren in het verzamelen der Inkomsten, het afzetten van die ontelbaare inzamelaaren, zwaar drukkende lasten voor het vlytbetoon des Gemeens? De som, daadlyk voor de Belastingen opgebragt, is het geringste gedeelte van derzelver bezwaar. Het ingewikkeld stelzel van Fiscale Wetten belemmert alle werkzaamheid des Handels, ontreddert de orde der Maatschappye, en vergiftigt haare sappen. Met eenen door kunst gevormden kring van pligten daar te stellen, op welks inbreuk in het | |
[pagina 595]
| |
duistere gewaakt, en die willekeurig gestraft wordt, verstompt dezelve allen gevoel van zedelyke verpligting. Dit is de bron, uit welke wateren van bitterheid, in groote hoeveelheid, vloeijen. Het hart krimpt op het zien van het wyd verslindend verschiet van jammer en elende; zich in volle uitgestrektheid vertoonende in Landen, die groot, handeldryvende en bloeiende, genaamd worden. De geduchtste tegenwerping tegen het Plan van eene enkele Grondschatting ontstaat uit de groote bezwaarlykheid om dezelve in te voeren, in reeds vergevorderde tydperken van Staatsbestuur, zonder de eischen van byzondere Classen te benadeelen; maar dezelfde tegenwerping grypt eenigermaate plaats tegen elke soort van heilryke hervorming. Schielyke en onbekookte verbeteringen, in allen haast aangenomen, veroorzaaken onmisbaar eene tydlyke ongelegenheid; en de menschlykheid vordert, dat de Maatschappy hersteld zal worden tot het natuurlyk evenwigt, alleen door zagte en trapswyze veranderingen. Van deezen aart zyn de eenstemmige gevoelens der verstandige en gemaatigde Schryveren over de Staatkunde, die binnen de laatste veertig jaaren te voorschyn traden. Nogthans, hoe teder de Wysgeer moge wenschen de snaaren der Maatschappy te roeren, hoe sterk hy moge vertrouwen op de volmaakbaarheid des Menschdoms, verpligt de ondervinding der verloopene Eeuwen hem, met een diepgehaalde zugt, te erkennen, dat dit troostryk beginzel nooit zuiver tot stand gebragt is. Verbetering veronderstelt verspreiding van kundigheden, en de verspreiding van kundigheden is eene vrugt der Vryheid. Het bezit van magt is te zoet, om ooit zonder wederstreeving afgestaan te worden. Onderrigting vordert, in stilte, haaren weg onder de weinigen, die denken; hunne begrippen beginnen invloed te krygen op het groot lichaam des Volks; de gisting neemt toe, de uitbarsting grypt stand, en het ruwe werktuig van geweld beslist het in 't einde. Deeze voorbygaande onheilen worden gelukkig vergoed door de zagte daar op volgende kalmte; een tydperk, waar in de uitkomsten van byzonder onderzoek vereenvoudigd en onder den algemeenen hoop verspreid worden. Dus is de natuurlyke vordering des menschdoms niet eenpaarig; maar komt, by onderscheidene tusschenvallen, op, als 't ware met geweldig sterke opbruischingen. - Laat iemand bedaardlyk na- | |
[pagina 596]
| |
gaan de omstandigheden, welke de drie gewigtigste gebeurtenissen, in de laatste twee duizend jaaren, overweegen; de grondvesting van het Christendom, de opkomst van het Mahomethismus, en de daarstelling der Hervorminge; en hoe zeer onderscheiden hy de verschillende verdiensten waardeert, zal hy zekerlyk toestemmen, dat zy alle strekten om den algemeenen staat des Menschdoms te verbeteren. Veele elenden bragten zy te wege, geduurende den tyd des stryds; want steeds was het geweld, 't welk de zegepraal behaalde. Dezelfde stryd bepaalde de grenzen van derzelver aanneeminge, en eeuwen zyn 'er verloopen, zonder 'er eenige veranderingen van aangelegenheid in te maaken. De driften, welke ten deezen dage woelen, zyn te geweldig, om met bedaardheid te oordeelen over verschere gebeurtenissen. Om tot Dr. smith weder te keeren. Het groote Werk, waaromtrent wy niet konden nalaaten het een en ander in 't midden te brengen, zag het licht in den aanvang des Jaars 1776. De aanmerkingen, ten besluite daar by gevoegd, over de Stelzels der Volkplantingen, werden te vergeefsch voorgehouden aan eene doldriftige Natie, kryg en wraak blaazende. De dagen van bitter berouw deswegen naderden welhaast, en het Boek werd geleezen met algemeene opmerking en algemeene toejuiching. Veele van 's Mans begrippen scheenen omhelsd te zullen worden, en hadden een daadlyke uitwerking op het vaststellen van zommige Wetten, als mede in het ontwerpen van deeze en geene Verdragen - maar deeze schoone vooruitzigten zyn wederom te eenemaal verdweenen. Men heeft onophoudelyk een geschreeuw aangeheeven tegen alle Staatkundige Bespiegeling, en het beleid der zaaken is toevertrouwd aan de driften en grilligheden van behendige Volksleiders. De twee volgende jaaren bragt Dr. smith meest te Londen door, te midden van de afwisselende vermaaken van het gezelschap der Geleerden en lieden van Aanzien. Met den Jaare 1778 werd hy, door den invloed van den Hertog van bucceleugh, benoemd tot een der Commissarissen van den Tol in Schotland. Hy zette zich uit dien hoofde te Edenburg neder, vergezeld door zyne hoogbejaarde Moeder, en eene Nigt, die het huisbestuur op zich nam. De vermeerdering van zyn Inkomen, door deeze nieuwe Bediening, stelde hem in staat, om, in eenen veel | |
[pagina 597]
| |
wyder kring dan voorheen zyne omstandigheden toelieten, de hem natuurlyk eigene weldaadigheid uit te oefenen; en de staat zyner Middelen, by zynen dood, vergeleeken met den zeer gemaatigden voet zyner verteeringe, stelde buiten allen twyfel, 't geen zyne Vrienden, die hem best kenden, altoos vermoed hadden, dat hy een groot gedeelte van 't geen hem jaarlyks overschoot besteedde in heimlyk uitgedeelde liefdegaven. Een kleine, doch zeer uitgeleezene, Boekery, welke hy allengskens, met veel oordeels in de boekkeuze, verzameld hadt, en eene eenvoudige, schoon gastvrye, tafel, waar aan hy, zonder de pligtpleegingen van uitnoodiging, zich altoos gelukkig rekende zyne Vrienden te ontvangen, waren de eenige uitgaven, die hy gezegd mogt worden voor zichzelven te doenGa naar voetnoot(*). De verandering in Dr. smith's leevenswyze, naa dat hy zyn vast verblyf te Edenburg nam, was niet gunstig voor zyne Letterbezigheden. De bezigheden, welke hem zyn Ampt verschafte, schoon zy niet veel hoofdbreekens vereischten, waren nogthans genoegzaam om hem bezigheid te verschaffen, en zyne aandagt af te trekken van voorige Studien; en, nu hy zyn leevensloop volbragt heeft, kan men niet nalaaten het oog te vestigen op den tyd, welken hy aan zyn Ampt besteedde, zonder zich te beklaagen, dat dezelve niet aangewend geworden is in een arbeid, meer voordeelig voor de wereld, en gepaster voor de grootheid van zynen geest. Geduurende de eerste jaaren van zyn verblyf in Edenburg, scheenen zyne Letterbezigheden geheel opgeschort; en zyne zugt voor dezelve diende alleen om hem in een ledig uur te vermaaken, en zyne verkeering te verleevendigen. De zwakheden des Ouderdoms, waar van hy vroegtydig de aannadering begon te voelen, herinner- | |
[pagina 598]
| |
den hem eindelyk, toen het te laat was, wat hy verschuldigd was aan het Publiek, en aan zyn eigen Naam. De voornaamste bouwstoffen van de Werken, door hem aangekondigd, waren zints lang verzameld, en het ontbrak aan geene waarschynlykheid, of eenige weinige jaaren gezondheids en rusts zouden genoegzaam geweest zyn, om 'er die systhematische orde, waar in hy behaagen schiep, aan te geeven, en 'er de cieraaden aan by te zetten van dien vloeienden en schynbaar kunstloozen styl, waarop hy zich zo zeer hadt toegelegd; maar die, naa zo veel ondervindings in het opstellen, hem zeer moeilyk viel, zodanig te voeren, dat het aan zyn eigen smaak voldeedGa naar voetnoot(*). Dr. smith was al te diep in Letterbezigheden verzonken, om immer aan de natuurlyke neiging tot het Huwelyk te voldoen. In het gezelschap van zyne Moeder en Nigt genoot hy de stille geneugten des huislyken leevens; maar de dood der eerstgemelde, in den Jaare 1784, gevolgd van die der laatstgenoemde, in 1788, drukte zynen geest, en verdonkerde zyne uitzigten. De eenzaamheid, waar in hy zich bevondt, op zich zelve onaangenaam, werd verzwaard door deeze en geene ongesteldheden. De Byvoegzelen tot zyne Theory of Moral Sentiments, meest opgesteld onder eene smertlyke kwaale, zyn gelukkig in den aanvang van den voorgaanden Winter | |
[pagina 599]
| |
ter persse gezonden, en de Schryver beleefde de uitgave des Werks. De zedekundige en ernstige toon, welke in deeze Byvoegzelen heerscht, in verband gebragt met de omstandigheid van zyne afneemende gezondheid, zet eene byzondere bekoorlykheid by aan zyne treffende welspreekenheid, en geeft een nieuw belang, indien mogelyk, aan deeze verheevene waarheden, die, in de Academische afzondering van zyne jeugd, eerst het vuur van zyn vernuft deeden ontglimmen, en waar aan hy de laatste poogingen zyner zielsvermogens te koste lag. Het ongemak, 't welk voor hem doodlyk werd, ontstondt uit eene verstopping in de ingewanden, was sleepende en pynlyk. Hy zag zyne vast naderende ontbinding met de opgeklaardheid en moed eens Wyzen. In ruime maate zyn verschuldigden pligt aan de Maatschappy volbragt hebbende, ontsliep hy zagtlyk, in de maand July des Jaars 1790, den ouderdom van zeven en zestig jaaren bereikt hebbende. De bykans onafgebrookene eenzelvigheid van de Leevenswyze, door Dr. smith gehouden, verschaft weinige voorvallen, geschikt om de algemeene nieuwsgierigheid gaande te houden of voldoening te schenken. De Wysgeer was door de natuur niet gevormd om met glans te schitteren te midden van de woelingen der groote wereld; maar in de schaduw der afzonderinge betragtte hy steeds die der Maatschappye zo nuttige, en in zich zelve zo beminnelyke, Deugden, welke hy door de bekoorlykheden der welspreekenheid, hem zo byzonder eigen, met zo veel kragts en klems aanprees. 's Mans inwendige waarde werd vermeerderd door de zagtaartigheid van zynen inborst, en de kunstlooze eenvoudigheid zyner zeden. Zyne weldaadigheid, van welke wy reeds, in het voorbygaan, gerept hebben, was onledig in behoeftigen te helpen, zonder des eenig vertoon te maaken; en tot het einde zyns leevens behieldt hy eene gevoelige deelneeming in de belangen zyner Vrienden. De zonderlingheden en gebreken zelfs in zyn Character waren niet onbevallig. Was hy onderhevig aan vlaagen van afgetrokkenheid, liet hy zich niet gereed in om deel te neemen in den loop des gezelligen gespreks, nyd en vitlust werden ontwapend door zyn zedig en ongemaakt gedrag. Eene bovenmaatige overhelling om Stelzels te maaken, zelfs ten aanziene van weinig beduidende gevallen, stak | |
[pagina 600]
| |
zyn oordeel wel eens over stag; en het zelfde beginzel hadt invloed op zyne beoordeeling van Menschen en Boeken. In het opmaaken en waardeeren van Characters helde hy tot de zagtste zyde over; doorgaans was hy genegen en gereed, om aan Persoonen, met welken hy slegts eene vlugtige kennis gemaakt hadt, een grootere maate van verdiensten toe te schryven, dan zy weezenlyk bezaten. Deeze weinig beduidende vlekjes nogthans, die den glans van eene Lofreden verdooven, maakten een groot Man belangryker, meer gepast voor onze verbeelding, en veiliger voor de nydige aanvallen van meewustige minderheid. |
|