Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1797
(1797)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 239]
| |
Beschryving van den Mocking Thrush, of Americaanschen zing-lyster of nagtegaal.(Ontleend uit het Museum Leverianum, by george shaw.)
Medeburgers, Schryvers der Vaderlandsche Letteroefeningen!
‘Met het ontluikend Voorjaar op een Buiten in een der houtrykste gedeelten van ons Vaderland gezeten, voelde ik my, by herhaaling, getroffen door den zang der schelle Nagtegaalen, die, hoe menigmaal gehoord en bewonderd, wanneer zy de verrukkende en in 't oneindige veranderde toonen weder verheffen, op nieuw de luisterende aandagt trekken en boeijen; terwyl men telkens verrukt wordt door den zwier en val der nooten van deezen Boschzanger, by wiens gezang al het gezang der overige Vogelen te kort schiet, wegvalt. In den avond, naa my verlustigd te hebben met dit Lente-onthaal, viel my in handen een Stukje van The Monthly Review, van Jan. 1795. In 't zelve las ik eene Aankondiging van het Museum Leverianum, containing select Specimens from the Museum of the late Sir ashton lever, Knt. with Descriptions in Latin and English, by george shaw, M.D.F.R.S. published by james parkinson, Proprietor of the above Collection, Vol. I. containing Five Numbers, consisting of 65 coloured Plates, 1. L. 1. s. each Number, en vond in de aangehaalde voorbeelden een Verslag van the Mocking Thrush, of Americaanschen Nagtegaal, die, naar het hier voorkomend verslag, den Nagtegaal van dit ons Werelddeel wyd en verre overtreft. Ik oordeelde het Berigt wegens deezen Nagtegaal, waar van men ook gewaagd vindt in raii Synops. p. 64, No. 5. p. 185, No. 13, in sloan. Jam. 306, No. 34, en in catesby Car. I. Pl. 27, en waar van houttuin, uit deeze Schryvers, by welken hy kalm Itin. II. p. 335 voegt, (zie het I D. 5 St. bl. 488.) eenig verslag geeft, niet ongeschikt voor uw Mengelwerk. Zie hier | |
[pagina 240]
| |
't zelve. De Geslacht- en Soort-kenmerken laat ik agterwege.’
De Nagtegaal, zo eenpaarig bewonderd als de roem der Europische Bosschen, en zints de vroegste Eeuwen zo beroemd wegens zyn alle andere Vogelen overtreffend Zangvermogen, droeg die eerpalm weg, en behieldt ze van de rest des gevederden Geslachts, tot de Ontdekking van de Nieuwe Wereld. - Ten dien tyde werd de kennis der Dierlyke Wereld in alle haare takken vermeerderd door eene groote verscheidenheid van nieuwe en zeer weetenswaardige Soorten. De Buidelratten, zo byzonder wegens de zeldzaame wyze, op welke zy de Jongen met zich draagen, langen tyd naa dezelve geworpen te hebben, werden toen eerst ontdekt; de Pipa, of Surinaamsche Padde, die, op eene rechtstreeks daar tegenovergestelde wyze, de Jongen in veelvuldige celletjes op den rug draagt, was een ander voorwerp van bewondering voor de Natuurkundigen in Europa; terwyl, onder de Vogelen, de verbaazende grootte van den Condor, die Schaapen opvat en wegvoert, en zelfs op grooter Vee aanvalt, tegenovergesteld aan het klein geslacht van Kolubrietjes, onder welken 'er gevonden worden veel kleinder dan eenige Insecten, en opgepronkt met kleuren welke geen nabootzende kunst kan uitdrukken, al die verwondering verwekte, die wysgeerige onderzoekers, by alle nieuwe en zo zeldzaame ontdekkingen in de Natuurlyke Historie, moeten ontwaaren. Onder de Vogelen, met het zangvermogen bedeeld, vondt men eene soort van Lyster, voor welks gezang men oordeelde dat zelfs de dus verre nooit overtroffen Nagtegaal onzer Bosschen moest onderdoen. Het is opmerkenswaardig, dat veele van de overschoon, hoog en sterk, gekleurde Vogelen in America verstooken zyn van dat behaaglyk en treffend zangvermogen, 't welk, in den Voortyd, eene zo groote bekoorlykheid byzet aan de boomryke oorden van ons Werelddeel, en waar op men zich boven andere, vóór de ontdekking deezes Americaanschen Zangers, beroemde. Immers een onzer Dichters laat zich dus hooren: | |
[pagina 241]
| |
Not envy we the robes they lent
Proud Montezuma's realm, whose legions cast
A boundles radiance waving on the sun,
While Philomel is ours; while in our shades
Thro' the soft silence of the listening night
The sober-suited songstres trills her layGa naar voetnoot(*).
De toonen, die de Nagtegaal slaat, zyn egter altoos aangemerkt als naar het klaagende en treurende hellende, nood te kennen geevende; aangeduid in deeze regelen (van virgilius.) Flet noctem, ramoque sedens, miserabile carmen
Integrat, & moestis late, loca questibus impletGa naar voetnoot(†).
Maar de Zangen van den Americaanschen Nagtegaal zyn van eenen vrolyker aart, stouter toon, ryker en voller van verscheidenheid. Deeze zingt by dag en nagt, doorgaans gezeten in het hoogste van een kleinen boom, vanwaar deeze Vogel een stem doet hooren, zo kragtig en sterk, en tevens zo welluidend aangenaam, dat elk, die 'er na luistert, verrukt wordt. - Indien wy mogen afgaan op de eenpaarige getuigenissen van Lieden, die in America zich onthouden hebben, moeten alle de smeltende toonen, en vallen vol verscheidenheids, van onzen Nagtegaal verre onderdoen voor den alles overtreffenden Zang des Americaanschen. Behalven den eigen alle andere Vogelen overtreffenden Zang deezes Nagtegaals, bezit hy het vermogen om de stem en zang van meest alle andere Vogelen naa te bootzen; ja hy brengt deeze bekwaamheid en neiging zo | |
[pagina 242]
| |
verre, dat hy de stemmen van verscheide andere Dieren naaäapt; ook van eenige geluiden des huislyken leevensGa naar voetnoot(*). Zo min als de Europesche Nagtegaal in de pluimadie iets uitsteekends hebbe, zo min onderscheidt zich de Americaansche in dit opzigt van de overige der gevederde Bende. De algemeene kleur is bleek aschgraauw; de wieken en de staart zyn donkerder, en hellen na het zwarte; het onderlyf is bykans wit; en de twee buitenste pennen van den staart zyn van dezelfde kleur, met donkere randen; de bek en pooten zyn zwart; de dekvederen der vleugelen zyn eenigzins met wit gestippeld, en eenige der kleindere vleugelvederen desgelyks wit, vormende een streep van die kleur op den vleugel. Deeze Vogel heeft de grootte van een gewoonen Zing-Lyster; maar is fraaijer van gestalte. Men treft onder deeze Vogelsoort eene kleine verscheidenheid aan; deeze heeft, boven ieder oog, een witte streep. Eenige Schryvers (onder anderen linnaeus) maaken hier van eene onderscheide soort. Mr. pennant, egter, heeft deeze slegts als eene verscheidenheid beschouwd. Men heeft 'er ook aangetroffen met een gestippelde borst: dan dit is waarschynlyk de staat, waarin de pluimadie zich vertoont, eer dezelve volkomen is. De beschreeven Vogel is een Inwooner van alle de warmer deelen van America, en wordt zo hoog Noordwaards gevonden als de Vereenigde Staaten. Voornaamlyk onthoudt hy zich in vogtige boschagtige plaatzen, en leeft meest van onderscheide soorten van Beziën. |
|