Aanmerkingen van Willem de Koning. Leeraar der Hervormde Gemeente in 's Haage, over de Bedenkingen van Joh. Jac. Serrurier, Emeritus Predikant aldaar, op den Brief der Remonstrantsche Broederschap, aan alle de Leeraaren en Opzieneren der Protestantsche Gemeenten in Nederland. In 's Haage, by J. Bouvink, 1797. In gr. 8vo. 43 bl.
De Haagsche Kerkleeraar de koning, door de wyze, waarop zyn Ambtgenoot Serrurier zich over het voorstel der Remonstrantsche Broederschap verklaard heeft, zoo 't schynt, ontsticht, heeft ook iets tot voorlichting van min kundigen willen toebrengen, door 't gemeenmaaken van deze Aanmerkingen, waarin de Bedenkingen van zynen Ambtgenoot, die van zich had kunnen verkrygen, om den gedaanen voorslag der Remonstranten aan te pryzen, ter toetse gebragt, en als geheel onaanneemelyk verre weg geworpen worden.
Men kan 's Mans denkwyze uit de volgende hoofdtrekken leeren kennen. De vyf artikelen, die te vooren het voornaame punt van verschil uitmaakten, behooren, zynes erachtens, wel degelyk tot de fundamenteele leerstukken van Christus Kerk. 'Er kan of mag met dezulken, die daarvoor uitkomen, geen vereeniging aangegaan worden. Dit zou niet overeenstemmen met de belofte, waartoe de Leeraaren, by de onderteekening der formulieren van eenigheid, zich verbonden hebben, om alle met de Gereformeerde Leer strydige dwalingen tegen te staan, te wederleggen en te helpen weeren. Men mag zich des te minder met de Remonstranten verbroederen, om dat zy, volgens hunne vooral sedert de tyden van Episcopius aangenomen, en ook nu in hunnen Brief erkende grondbeginselen, zulken tot hun Genootschap toelaaten, die nog veel verder in de gewigtigste geloofstukken afwyken. Die Jesus Christus als den waarachtigen God aanbidden, de geheele Leer der Drieëenheid omhelzen, en zyne aangebrachte Verzoening voor den grondslag der Zaligheid houden, kunnen dezulken, die deze grondwaarheid tegenspreeken, of min belangryk keuren, niet voor broeders in Christus erkennen. Eene vereeniging derzulken, die strydige begrippen over deze en dergelyke stukken koesteren en verdedigen, zou de onder-