plan, zoo als het daar ligt, goed? Zyn daar in niet veele misrekeningen? Kunnen daartegen niet veele bedenkingen en zwaarigheden geopperd worden? Neen, dit is de vraag: Is deeze ruwe, by loutere gissing gecalculeerde, schets iets goeds? Kan 'er by verdere bewerking iets bruikbaars van gemaakt worden? En kunnen zy, die hunne rekeningen kunnen grondvesten op zekere kennis en volkomen weetenschap, geput uit onbedrieglyke bronnen, 'er een goed werk van maaken?’ Voorts geeft hy de gronden zyner Berekening op, als mede zyn gevoelen over de wyze van Inzameling. Het een en ander moet in het Stukje, dat aller overweeging waardig is, nageleezen worden.
De Burger van manen, wien de Burger hahn, (naar allen schyn, het Lid der Nationaale Vergadering, aan wien de Burger B.B. zyn Stukske hadt toegezonden,) een Exemplaar van de gedrukte evengemelde Bedenkingen hadt toegeschikt, heeft de pen opgevat, en zal zich voldaan rekenen, ‘indien hy den ongenoemden Schryver kan beweegen om de zaak nog eens in nader overweeging te neemen - of hun, die met het poinct der algemeene Belastingen, door de Nationaale Vergadering, gechargeerd zyn, of anderen, die over derzelver ontwerp zullen moeten oordeelen, eenige nieuwe oog- of standpunten kan aanwyzen, uit welke zulk een gewigtige zaak behoort bezien of doorzien te worden.’
De leiddraad, door van manen gevolgd, is deeze, dat hy in overweeging neemt het door den ongenoemden Schryver voorgeslaagen middel van Belasting op de totaale Inkomsten van alle Ingezetenen. - Naa deeze beoordeeling brengt hy ter toetze eenige Middelen, welke hy onregtmaatig en ongeschikt oordeelt, - en eindelyk, met een woord, spreekt van de Financieele OEconomie, of wyze van Heffing en Inzameling van Inkomsten.
Naa dat de Burger van manen de Belasting op de Inkomsten beschreeven heeft, ‘als de haatlykste, omslagtigste, kostbaarste en onzekerste, en voor den Staat en het relatif vermogen der individueele Burgers, welke men zou kunnen uitdenken, en dus het allerongeschiktst voor eene vrye Republiek, en een Land van zo veel onderscheiden soorten van industrie, bestaan en inkomsten,’ tegen welke uitspraake de Bur-