hebbende gebeurtenissen nog al in een ander licht, dan men zich dezelve gewoonlyk voorgesteld had, geplaatst vinden, en niet wel kunnen loochenen, dat voor het goed recht der Hervormden, of wel der gezamentlyke Protestanten, op de geestelyke, kerkelyke en armengoederen, waarvan zy, sedert het einde der zestiende eeuw, in het ongehinderd bezit geweest zyn, vry wat kan gezegd worden. De Gedeputeerden van 't Geldersch Kerkgenootschap trachten daarin te bewyzen, dat niet de eerste Religievervolging van Nederlanders tegen Nederlanders door de Gereformeerden is aangerecht; maar dat de Roomschgezinden hier te lande, van het begin van de elfde eeuw af, en wel vooral in de zestiende eeuw, ter zaake van den Godsdienst, de wreedste vervolgingen in 't werk gesteld hebben tegen allen, die eene blinde gehoorzaamheid aan het gezag van den Paus en de Geestelykheid weigerden, en die men toen goed vond Ketters te noemen; dat ver het grootste getal der genen, die den oorlog tegen de Spanjaarden voor de zaak der vryheid gevoerd hebben, Onroomschen geweest zyn, met welken zich maar eenige weinige Roomschgezinden vereenigden, en dat men wel degelyk ter zaake van den Godsdienst oorloogde, niet alleen tegen de Spanjaarden, maar te gelyk tegen allen, die het, zoo in 't leger, als anderzins, met hun hielden; dat allen, die eene hervorming in leer en zeden verlangden, welke in deze Landen de meerderheid uitmaakten, zeer zeker tot de Katholieke Kerk behoorden, en dus een onbetwistbaar recht hadden op de kerkelyke goederen, waarvan zy, in weerwil van veranderde gevoelens, toen de minderheid weigerde zich met hun te vereenigen, de wettige eigenaars zyn gebleven; dat alle deze goederen plaatzelyke en privative eigendommen zyn van die Gemeenten, waaraan zy gemaakt zyn tot Godsdienstige einden, waartoe zy derhalven alleen moeten gebruikt worden; dat de Onroomschen de Kerken en allen aan dezelve toebehoorende Goederen, met uitsluiting der Roomschgezinden, hebben na zich genomen, om dat
het bleek, dat zy gevaarlyke samenrottingen maakten, om het Land weder in 's vyands hand te leveren, en zich met geweld tegen den religievrede, en het eerst gemaakt plan, om over en weder de Kerken te gebruiken, zochten aan te kanten, waardoor de Gereformeerden genoodzaakt wierden te neemen, 't geen hun niet met recht wierd gegeeven.