hilarides; dan men keurde dezelve ‘zoo bizar, en van den gewoonen styl afwykende, dat men niet eischen of verwagten mag, dat dezelve nu geleezen worde.’ - Naa de geheel nieuw vervaardigde Vertaaling ontdekte men die in 't laatst der voorgaande Eeuwe door den Dichter en Drukker, f. van hoogstraaten, den Nederlanderen geschonken; en dat 'er nog eene Nederduitsche Vertaaling, korten tyd geleden, die van hoogstraaten was voorgegaan. Eene Vertaaling door engelberts nooit gezien, en die ons mede niet onder 't ooge kwam. Dan, zo min hoogstraaten zich door deeze van de Vertaaling, door hem vervaardigd, in 't licht te geeven liet afschrikken, zo min liet men zich door die van hoogstraaten, waar van de vierde Druk reeds in 't licht was, wederhouden van deeze nieuwe in 't licht te zenden. Engelberts geeft der Vertaalinge van hoogstraaten den verdienden lof, van den zin wel getroffen te hebben; maar merkt met reden op, ‘dat hy zich te meermaalen van laage uitdrukkingen bedient, die nu zouden stooten.’
De Voorreden van den Uitgeever, waar uit wy dit ontleenen, strekt wyders om het leezen deezes Schryvers, uit verscheide oogpunten beschouwd, aan te pryzen. Eene Aanpryzing, die wel sterk gekleurd, maar niet overdreeven, mag geoordeeld worden. - Op de meer rechtstreeksche en zydelingsche wenken, onzen tyd betreffende, zou meer aan te merken vallen; doch dit loopt buiten ons bestek.
Bepaalder behoort daar toe, te vermelden, wat de kundige engelberts van de Vertaaling zelve zegt. ‘Het is,’ schryft hy, ‘voor u van weinig belang te weeten, aan wien gy dezelve eigenlyk te danken hebt. - Te danken! - neen, dat verwagt de Overzetter niet. - Het was hem genoeg, zoo hy zyn Vaderland eenig nut kon aanbrengen.
Dan, schoon hy weinig rekening op eenige erkentenis maaken kon voor een arbeid, waar van weinigen een regt denkbeeld hebben, heeft hy zich toegelegd, om zoo veel mogelyk de meening van zynen Aucteur, volgens de beste Uitgaven, in vloeijend Nederduitsch over te brengen, en teffens deszelfs styl te behouden. - Om te meer aan de waarde van onzen Geschiedschryver te voldoen, heb ik de Vertaaling door eenen kundigen Litterator laaten nazien, in wien alle ver-