Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1797

De Broederschap der Remonstranten, aen alle de Leeraren en Opzieneren der Protestantsche Gemeenten in Nederland. Te Haerlem, by J. van Walré, 1796. In gr. 8vo. 16 bl.

Al zints geruimen tyd was ons iets ter ooren gekooinen, wegens een overleg by de Remonstrantsche Broederschap, ter beraaminge van een plan van Vereeniginge der geheele Nederlandsche Protestantsche Christenheid. Gretig lazen wy daarom den thans aangekondigden Brief. Aan onze verwagting heeft dezelve niet beantwoord. Ten aanzien van de wenschelykheid der zaake, dat, naamelyk, onder de belyders van éénen Heere en diens Godsdienst, meer liefde en eensgezindheid heersche, zyn wy het volkomen eens met de Broederschap. Wy vereenigen ons met verscheiden bedenkingen, dat onderwerp betreffende, hier voorgedraagen. Wy betrenren en veroordeelen met haar het onchristlyke van liefdelooze scheuringe. Doch, daar de Remonstrantsche Broederschap zich dus voordoet als bemiddelaar en bewerker van den Vrede, ware 'er dan

[p. 105]

geen grond om te verwagten, dat de mogelykheid eener Vereeniginge by de stukken zou beweezen zyn? - en dat daartoe een geschikt plan, minder of meer uitgewerkt, ware aan de hand gegeeven? Nu bepaalt men zich tot bloote algemeenheden, inderdaad niet geschikt in de wyd uit een loopende verscheidenheid, om de anders denkenden zo kragtdaadig uit te looken, dat zy daar door zullen genoopt worden, om by de Broederschap, zo als het verzoek luidt, uit eigen beweeging, zich ter onderhandeling aan te bieden.