Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1796
(1796)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 97]
| |
Mengelwerk, tot fraaye letteren, konsten en weetenschappen, betrekkelyk.Aanmerkingen op Genesis XVI:1-3; XXX:3, 9.Ofschoon men, in 't zo nuttig gebruik der Reisbeschryvingen, ter toelichting van de H.S., zig byzonder moet bepaalen by die van hun, welke reisden in de Landen, die de tooneelen waren, waar op de voornaamste gebeurtenissen, door de gewyde Schryvers geboekt, voorvielen, in welke zy zelven leefden, of die aan Paloestina grensden, of met welker Inwooners de Israëlieten in eenig verband stondenGa naar voetnoot(*), zyn 'er nogthans gevallen, waar in ook geloofwaardige Berichten, aangaande de Zeden en Gewoonten van andere Landen en Volken, den Uitlegger kunnen te stade komen: men mag zig van deeze, onder anderen, veilig bedienen, om te toonen, dat zekere gebruiken, van welke de Bybelsche Geschiedenis gewaagt, die ons onvoeglyk dunken, en aan het Ongeloof aanleiding tot spotten gegeeven hebben, in de daad by andere Volken nog in zwang gaan, en dus, ten zy men zig zelven, in 't oog van kundigen, bespottelyk maaken wille, niet als onwaar kunnen bespot worden. Door een Voorbeeld zullen wy dit ophelderen. | |
Genesis XVI:1-3; XXX:3, 9.Zonderling komt het ons voor, in deeze plaatzen te leezen, dat Vrouwen zelve, aan haare Mannen, andere Vrouwen, of Bywyven, geeven, en hen verzoeken deeze tot hunne Bedgenooten te maaken. Dit is egter, naar | |
[pagina 98]
| |
het berigt van bruce, onder meer dan één Volk van Afrika in gebruik. Van de Gallas, een Herders-volk in Abyssinië, schryft hyGa naar voetnoot(*): ‘De Veelwyvery is de Gallas geoorloofd, maar gewoonlyk vernoegen zy zig met ééne Vrouw. Zy zyn zelfs zo maatig in dit stuk, dat het de Vrouwen zyn, welke de Mannen verzoeken, het getal hunner Echtgenooten te vermeerderen. De liefde jegens haare kinderen schynt grootelyks de overhand te hebben boven de zugt tot vermaak en wellust; en deez' edele trek doet die Wilden te veel eer aan, dan dat men dien zou vergeeten. Eene jonge Vrouw, welke één of twee kinderen by haaren Man heeft, bidt hem eene andere Echtgenoote te neemen; en, om hem hier toe gereeder te brengen, wyst zy hem de schoonste Meisjes aan, welke zy kent, inzonderheid die geenen, welke zy gelooft meest geschikt te zyn om Moeders te worden. Na dat de Man zyne keus gedaan heeft, gaat zy naar de tent der jonge Dochter, plaatst zig, in eene smeekende gestalte, voor de deur, tot dat de geenen, die binnen zyn, haar gezien hebben. Dan noemt zy zig overluid; en roept: dat zy de Dochter is van zulk eenen; dat haar Man alles bezit het geen eene Vrouw kan gelukkig maaken; dat zy niet meer dan twee kinde- | |
[pagina 99]
| |
ren heeft; en dat, dewyl haar gezin zo zwak is, zy de jonge Dochter, welke in haare tent is, bidt om haaren Man te komen trouwen, op dat hun gezin magtig worde, en haare kinderen, ten dage van eenen slag, geen prooi der vyanden worden mogen. - Men moet in aanmerking neemen, dat in de daad de huisgezinnen der Gallas zig altoos, zo in hunne binnen- als buitenlandsche oorlogen, saam vereenen. Wanneer de eerste Vrouw eene tweede Echtgenoote voor haaren Man bekoomen heeft, brengt zy zelve haar tot hem; doet haar by haaren Man liggen, en, hen alleen gelaaten hebbende, geeft zy een Feest aan de Verwanten haarer nieuwe Gezellinne. Zy brengt haare kinderen daar te voorschyn, en elk der Mannen legt de handen op 't hoofd der kinderen, en verbindt zig, door eenen Eed, om met hun, als met zyne eigene, te leeven en te sterven. Na deeze zoort van aanneeming, worden de kinderen by alle hunne Verwanten gebragt, en brengen zeven dagenGa naar voetnoot(*) door met hun te bezoeken. Geduurende dien tyd, blyft de Man met zyne nieuwe Vrouw t'huis; en wanneer de zeven dagen verloopen zyn, geeft hy eene Maaltyd, aan welke de eerste Vrouw naast hem zit, en de tweede aan tafel dient. Van dat oogenblik aan, herneemt de eerste Vrouw haare Rechten, en de andere wordt als eene beminde Dochter behandeld. Ik veroorloof my, in 't voorbygaan, aan te merken, dat 'er, naar ik geloof, veel tyds zou noodig zyn, ter invoering deezer gewoonte onder onze jonge Engelsche VrouwenGa naar voetnoot(†).’ Het zelfde verhaalt hy mede van de Shangallas. ‘De Shangallas,’ schryft hy, ‘bestaan, gelyk wy opgemerkt hebben, uit verscheide Stammen, of onderscheide Natiën, en deeze Natiën zyn wederom verdeeld in Geslagten of Gezinnen, welke elk door een byzonder Opperhoofd bestierd worden, maar die zig saam vereenen, in alles het geen betrekking heeft tot hunne algemeene vyanden, de Abyssiniërs en Arabieren. Zo meenigmaal eene Natie der Shangallas, als, by voorbeeld, | |
[pagina 100]
| |
de Stam der Baasas, iet, ten Noorden, tegen de Arabieren, of, ten Zuiden, tegen de Abyssiniers, onderneemt, vegt elk Geslagt saam, en de behaalde buit wordt alleen verdeeld onder de Leden van dat Geslagt. Ook zoeken de Moeders, welke het nadeelige kennen van een zwak gezin te hebben, dit zo veel in haar is te vermeerderen; en de Man is verpligt onder te doen voor de aanzoeken zyner eerste Vrouw, om meer andere te neemen. Zy gaat deeze voor hem zoeken, byna op dezelfde wys, als wy gezien hebben dat zulks by de Gallas in gebruik wasGa naar voetnoot(*).’ Zo ook namen abraham en jacob niet zelven hunne Bywyven, ter voldoening hunner zinnelyke lusten, maar alleen uit toegeevendheid jegens hunne Vrouwen, zonder 'er aan te denken, dat hier in eenig kwaad lag. Het zelfde beginzel, om namelyk haare gezinnen magtig te maaken, zal by die Vrouwen, vooräl by sara, medegewerkt hebben, om haare Mannen nieuwe Echtgenooten te geeven; en deeze bleeven, insgelyks, altoos aan de eerste Vrouw ondergeschikt.
De Zender van dit Stukje houde het ons ten goede, dat wy van de andere Aanmerkingen, om by ons voldoende redenen, geen gebruik maaken. |
|