in de rede, welke aanleiding geeven tot oplossing van zwaarigheden, of tot het voordraagen van nutte aanmerkingen. Zie hier iets ter proeve. De Meester verhaald hebbende, hoe jozef het Land Gosen aan zyne Familie ter bewooninge gaf: ‘Dat was altemaal heel braaf, ‘(zegt heintje;) maar, als ik jozef geweest was, zou ik toch myn' Vader en myne Broeders nog anders verzorgd hebben.
Mr. Hoe dan, heintje! zyt gy nog niet te vrede over jozef, nu hy zyne heele Familie eeten geeft, en in Gosen laat woonen?
Heintje. Neen, nog niet recht, de Heer van gansch AEgypte moest zyn' Vader en Broeders voordeelige ambten of bedieningen gegeeven hebben, zo dat zy, als groote lieden, op hun gemak konden leeven, zonder veel te werken, of langer achter de schaapen te loopen.
Mr. Uwe meening is goed; maar, by nader bezien, zullen wy merken, dat jozef geen kwaad deed, met zulks na te laaten, dat hy zelfs daarom gepreezen moet worden. Had onze jozef aan zyne bloedverwanten groote eerambten gegeeven, dan zou hy veele voornaame AEgyptenaars afgunstig en knorrig gemaakt hebben. Ook zou daartoe reden geweest zyn; want jakob en zyne Zoonen waren onbekwaam en ongeschikt voor zulke bedieningen. Zy hadden niet veel anders geleerd, dan akkerbouw en veehoedery. Jozef zou, dus, bekwaamere lieden afgezet of voorby gegaan moeten hebben, 't geen onrechtvaardig ware geweest, en ook nadeelig voor den Koning en het Volk. - Ieder, die een ambt of bediening te begeeven heeft, moet altoos zoeken naar de kundigste en bekwaamste menschen, die het meeste nut kunnen doen. Hy mag zyne byzondere Vrienden dat ambt niet geeven, of zy moeten 'er even geschikt toe zyn, als anderen; daarom moet ook niemand om een ambt verzoeken, waartoe hy geene bekwaamheden bezit, noch ook zyn best doen om andere onkundige menschen aan gewigtige bedieningen te helpen; zo zou men zyn Vaderland schade, en zynen medemenschen onrecht, aandoen.
Ook betoonde jozef eene zeer verstandige liefde, door zyne Vrienden herders te laaten blyven. Die levenswyze was hun gewoon, en, door de gewoonte, aangenaam geworden. In 't veehoeden waren ze door-